Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Wanneer valt de bom van de ayatollah?

Uit Panorama nr. 9, 1992: ‘Moeten we bang zijn voor de Heilige Oorlog?’

WVT

Googel eens op ‘welke landen hebben...’ en het wordt automatisch aangevuld met ‘kernwapens’. Veel mensen die daar tegenwoordig op zoeken, blijkbaar. Omdat het toch een paar seconden van je leven scheelt, geven we maar meteen het antwoord: Amerika, Frankrijk, Groot-Brittannië, China, Rusland, India, Pakistan, Noord-Korea en, jawel, Israël. En Iran dan? Dat land officieel nog niet, al zei hoogleraar Internationale Betrekkingen Rob de Wijk begin dit jaar dat zij slechts enkele weken af zijn van de productie van een atoombom. Een aanname die De Telegraaf onlangs nog enigszins aanscherpte: volgens die krant zouden de ayatollahs binnen een week al uranium kunnen verrijken ‘tot een puurheid die geschikt is voor een kernwapen’. Gezien de gespannen situatie in Gaza en in de rest van het Midden-Oosten is de vraag dus relevanter dan ooit: gaat er binnenkort écht een kernbom vallen of gaan we een nieuwe Koude Oorlog tegemoet, met een nieuw IJzeren Gordijn, maar dan wel tussen het Midden-Oosten en de rest van de wereld?

Meer dan dertig jaar geleden, in 1992 om precies te zijn, stelden we die vraag ook al, zij het in iets andere bewoordingen. De Sovjet-Unie was net uit elkaar gevallen waardoor de Koude Oorlog ontdooide en het atoomgevaar geweken leek. Maar oorlogsdeskundigen en defensiespecialisten keken toen al meteen naar het Midden-Oosten, en naar Iran in het bijzonder, dat na de islamitische revolutie van 1979 al aan een kernbom dacht, net als landen als Algerije en Libië, maar ook nog zijn wonden likte na de oorlog met Irak (1980-1988). Een oorlog waarin de ‘zonen’ van de ayatollahs zich als ‘kanonnenvoer’ opofferden, want, zo schreven we destijds: “Het eeuwige geluk na een dood als martelaar is een troostvol vooruitzicht.”

Precies dáárin schuilt het gevaar als een land als Iran een kernmacht wordt, zei de Britse filosoof John Gray al in 1992 tegen ons: “Tijdens de Koude Oorlog was afschrikking met kernwapens nog een beproefde strategie. Maar bij fanatieke (islamitische) regimes werkt dat niet, om de simpele reden dat de leiders van dergelijke totalitaire staten niet de westerse logica volgen en bereid blijken zélfs hun doelen na te streven als ze het risico lopen zelf vernietigd te worden.” Ofwel: geen fundamentalistische moslim zou bang zijn om de bom te droppen voor een hoger doel, ook al zou dat zijn eigen einde betekenen.

We legden de vraag ook voor aan een professor die als wapenbeheersingsdeskundige verbonden was aan het Clingendael-instituut. Of islamitische kernmachten voor een grotere dreiging zorgden: “Als het aantal centra waar over kernwapens wordt beslist toeneemt, wordt de kans dat het een keer misgaat ook groter. Ook al omdat de beveiliging van waarschuwingssystemen van kernwapens in dat soort landen minder goed zijn. Ik denk dat we wat dat betreft nu op een breekpunt staan. Het loopt nu echt uit de hand.”

En dan hebben we het hier over 1992, hè. Kun je nagaan hoe dichter wij inmiddels bij zo’n desastreus scenario staan.