Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

We staan erbij en kijken ernaar

Uit Panorama nr. 4, 1986: ‘Zijn wij allen lafaards?’

Week van toen

‘Vroeger’ kwamen we veel meer voor elkaar op, toch? Want tegenwoordig is het ieder voor zich en kijken we veel sneller weg als er iets gebeurt op straat, of niet? Nee dus: ook ‘vroeger’ staken we geen poot uit als het eropaan kwam.

In 1986, tien jaar voordat de term zinloos geweld zijn intrede deed met de mishandeling en uiteindelijke dood van Joes Kloppenburg in Amsterdam, nota bene omdat hij zelf iemand te hulp schoot die werd mishandeld, hadden we al een verhaal over wegkijken als een ander in gevaar is. Want durfden we dat eigenlijk wel, tussenbeide komen als iemand in elkaar werd geslagen? En welke afwegingen maakten we daarbij? Natuurlijk schoot je een vrouw te hulp als ze werd aangevallen, maar twee mannen, een-op-een? En hoe zat dat met huidskleur? Schoten we een wit iemand sneller te hulp dan een donker iemand?

We onderzochten destijds iets wat het bystander-effect werd genoemd, een merkwaardig psychologisch fenomeen dat in 1981 al onder de loep werd genomen in Amerika. Maar liefst vijftig experimenten werden er gedaan met acteurs die zogenaamd beroofd, mishandeld en zelfs verkracht werden, puur om te zien wat toevallige voorbijgangers zouden doen in deze situatie. Was je de enige die voorbijliep, dan werd er in 73 procent hulp aangeboden aan een slachtoffer; keken er meer mensen toe, dan werd er maar in de helft van de gevallen ingegrepen.

Het bracht in die tijd veel teweeg, want waren we niet gewoon te laf om in te grijpen als puntje bij paaltje kwam? Nee, zeiden Amerikaanse onderzoekers: “Het is het resultaat van een even ingewikkeld als onontkoombaar psychologisch netwerk.” Ofwel: we kunnen er niks aan doen: “Mensen doen niks uit angst voor gezichtsverlies – ‘Stel eens dat het mislukt...’ – of om hun eigen twijfel te vergoelijken – ‘Een ander belt de politie wel’ – maar ook omdat de mens een kuddedier is die zijn acties laat afhangen van een ander.”

Een berucht voorbeeld van dat omstanders-effect is dat van Kitty Genovese, een dame die begin jaren tachtig in haar huis in New York werd verkracht en met een mes werd bewerkt, totdat ze stierf. 38 mensen in haar flatgebouw hoorden wat er gebeurde, maar niemand greep in. Waarom niet? Omdat ze dachten dat het een ruzie in de echtelijke sfeer was, dus daar wilden zij zich niet mee bemoeien. Een dergelijke ruzie werd voor het onderzoek nagespeeld door acteurs. Een vrouw had zogenaamd ruzie op straat met een man. Als ze riep ‘Donder op, ik ken je niet eens!’ schoot meer dan twee derde van de omstanders haar te hulp; als ze schreeuwde ‘Donder op, ik weet niet waarom ik ooit met jou ben getrouwd!’ liep zo goed als iedereen door. Hoewel het gevaar er misschien niet minder op was.

Ga maar bij jezelf te rade wat jij in zo’n geval zou doen: loop je door of grijp je in? Als je ingrijpt, zo toonde het onderzoek ook aan, dan ben je zelf waarschijnlijk ooit ook slachtoffer in zo’n situatie geweest. Want voor bijna alle omstanders die ingrepen tijdens het onderzoek was dat namelijk het geval. Zoals wij destijds schreven: “Goed beschouwd blijken echte helden dus ook maar ex-slachtoffers.”