Gert zonder Samson
Gert Verhulst (1968) drukt zijn stempel op de Vlaamse en Nederlandse entertainmentwereld. Als medeoprichter van Studio 100, een van Europa’s meest succesvolle productiebedrijven voor kinder- en familie-entertainment, bouwde hij een indrukwekkend imperium. Begonnen met Samson en Gert groeide hij uit tot een cultureel fenomeen dat tal van succesvolle acts lanceerde, zoals K3. Inmiddels is hij baasje van Samson af en brengt hij de musical ’40-’45 naar Nederland.
U doorbreekt taboes, want u plaatste van de zomer een foto op Instagram in zwembroek met een buikje. Wat dat betreft kent u geen gêne.
“Ja, zonder gêne... Ik ga vaak sporten met mannen van mijn leeftijd, en als je de mannen van 65 op een rij zou zetten, denk ik dat ik er dan nog redelijk goed uitkom. Als je mij echter vergelijkt met mijn zoon Viktor, dan is dat rampzalig. Ondertussen is er trouwens 10 kilo af. Het zou nu al een veel mooiere foto zijn. Maar het is wat het is. Ik heb dat heel bewust gedaan, omdat ik vind dat mannen niet bezig moeten zijn om er goed uit te zien. Dat is allemaal nergens voor nodig. Ik hoop dat ik daarin voor mannen van mijn leeftijd een voorbeeld kan zijn, om zich zonder gêne te tonen aan het zwembad.”
Ah, u probeert ook een voortrekkersrol te spelen?
“Nou ja, dat is een beetje overdreven, het was ook wel leuke tv denk ik, want het was ook te zien in De Verhulstjes. Maar als het helpt om mannen over de streep te trekken, is dat heel mooi.”
‘Als ik niet af en toe even aan de noodrem trek, word ik iemand zoals je die op de zender TLC ziet in dat programma waarin mensen van 400 kilo op bed liggen’
U zegt dat u 10 kilo bent afgevallen, dus u probeert wel een buikje te voorkomen?
“Als ik niet af en toe even aan de noodrem trek, word ik iemand zoals je die op de zender TLC ziet in dat programma waarin mensen van 400 kilo op bed liggen. Dan komen ze je halen met een speciale kraan. Dus als ik niet aan de noodrem trek, ontspoort dat volledig. Dus ik moet echt af en toe zeggen: nu ga ik even opletten.”
En die noodrem, wat behelst die?
“Dat is weinig eten, dat is eigenlijk heel eenvoudig. Als je meer calorieën binnenkrijgt dan je verbruikt, word je zwaarder. Moeilijker is het niet.”
U eet gewoon minder?
“Wat is het voor een man? 2500 calorieën op een dag? Daar zit je al snel aan. Dus ik ontzeg mijzelf veel dingen die ik graag zou willen eten, maar het is niet anders.”
En u zorgt ook dat dit lekkers niet in huis is, zodat u het ook niet kúnt pakken?
“Dat is een belangrijke truc. In de kleedkamer van mijn talkshow stond vroeger altijd een mandje met suikerwafels en mini-Lions, -Marsen en -Bounty’s. Dat staat er nu niet meer. Want ik zit daar een paar uur en voor je het weet, is dat mandje leeg. Dat zijn heel jammere calorieën. Maar het is ook geen garantie dat ik binnen twee jaar niet zal aankomen. Het kan ook nog volledig ontsporen, maar dat zien we dan wel weer.”
‘Toon de mannen van de Men’s Health-cover na zes maanden nog eens, dan denk ik dat ze er anders uitzien’
Het is natuurlijk wel een thema voor mannen boven de veertig. Je ziet alleen maar kerels met een wasbordje in de Men’s Health, waarvan je denkt: is dit normaal?
“Nee, dat is niet normaal. Dat kunnen we wel stellen. Dat is ook een momentopname en ik zou echt wel willen dat ze die mannen zo’n zes maanden na de shoot nog eens laten zien. Dan denk ik dat je iets anders ziet. Die houden dat trainingsschema net zolang vol tot die shoot en ik denk dat het daarna eigenlijk al voorbij is. Dan hangen ze in de kroeg aan de toog met liters bier. Omdat het niet natuurlijk is.”
Waarom willen veel mannen er dan toch zo uitzien? Wat denkt u?
“Ik denk dat dat diep vanbinnen toch altijd de strijd tegen het ouder worden en de vergankelijkheid is, maar op een gegeven moment merk je: je verliest het altijd. Het heeft ook met gezondheid te maken. Ik woog op een gegeven moment 20 kilo zwaarder, die kilo’s moet je de hele dag overal mee naartoe slepen. Dat is niet goed. Ik had last van veel te hoog cholesterol en al die toestanden. Je gaat de trap op en bent al buiten adem. Dat is ook niet prettig. Dat is allemaal veel makkelijker als je wat lichter bent. Maar ik heb geen geheimen om te vermageren, totaal niet. Minder eten en minder drinken. Ik weet dat in een biertje 150 calorieën zitten. Je drinkt er op een avond tien, dan heb je bijna alle calorieën voor de hele dag al binnen. Als je dan ook nog eens een bordje bittergarnituur naar binnen werkt en ’s nachts om vier uur nog een döner kebab passeert...”
U bent niet excessief aan het sporten?
“Excessief niet, maar ik probeer wel dat wel drie tot vier uur per week te doen. Dat helpt ook wel mee. Tijdens die uren zie ik de calorieën die ik verbrand op dat machien en dan weet ik: dan mag ik zoveel stukken chocolade eten. Puur om meer te kunnen eten.”
Doet u dat thuis, het sporten?
“Ja, ik heb thuis een paar van die machines staan, van die marteltuigen, en ik heb het geluk dat mijn vrouw Ellen heel graag sport. Die sport echt elke dag een uur, het is leuk als je dat met z’n tweeën kunt doen. Dan motiveer je elkaar een beetje.”
U heeft daar wel tijd voor? Want u heeft vast een overvolle agenda.
“Daar moet je tijd voor maken. Een uur per dag moet zeker lukken. Dan moet je ’s morgens een beetje vroeger opstaan, dat is belangrijk. En je moet de drempel voor dat sporten zo laag mogelijk maken. Het beste wat je kunt doen, is zo’n crosstrainer of roeiapparaat op je slaapkamer zetten, naast je bed. Dan rol je van je bed zo op dat apparaat. Zo gauw ik de straat op moet om naar de fitness te gaan, is dat al een stap te ver.”
Allemaal gouden tips voor de lezers!
“Ik ben de nieuwe Sonja Bakker. Maar die is gesmolten ondertussen zeker? Ik weet niet wat daarmee gebeurd is, maar daar hoor je niks meer van.”
Nee, die zit op Ibiza, haar geld op te maken.
“Ook goed. Niks mis mee.”
Er waren wat plagiaatschandalen...
“O. Ja, dat gebeurt.”
U heeft een groot imperium opgebouwd met allerlei activiteiten. Heeft u ook geprobeerd om uw talkshow De tafel van Gert, die in België populair is, naar Nederland te krijgen?
“Nee, dat is totaal mijn ambitie niet. Er zijn heel veel leuke en goede talkshows in Nederland en op dat vlak heb ik mezelf buitengesloten. Het zou puur qua tijdgebrek ook niet handig zijn, en ik ken niet alle bekende Nederlanders. De Nederlandse showbizz en actualiteit heb ik vroeger erg gevolgd, maar nu niet meer.”
‘Als ik nu naar de Nederlandse tv kijk, zie ik mensen passeren waarvan ik denk: wie mag dat dan zijn?’
U heeft wel regelmatig Nederlanders te gast. Marc-Marie Huijbregts, Jan Jaap van der Wal en Jan Mulder zitten weleens bij u.
“Dat zijn Nederlanders die in Vlaanderen bekend zijn. Ik ben opgegroeid met alle grote Nederlandse shows. Met André van Duin, Mies Bouwman, Henny Huisman en Ted de Braak. Dus die ken ik allemaal nog wel, maar als ik nu naar de Nederlandse tv kijk, zie ik mensen passeren waarvan ik denk: wie mag dat dan zijn?”
Dat heb ik zelf ook, daar hoef je zeker geen Belg voor te zijn. Wie is de bekendste Nederlander in België eigenlijk?
“Dat was tot voor kort Marco Borsato, denk ik. Maar daar hebben we nu al heel lang niks meer van gehoord.”
Hoe is daar in België naar gekeken, naar wat er allemaal rond hem en The Voice of Holland is gebeurd?
“We hebben hier onze eigen schandalen op dat vlak. We zijn daar niet zo heel erg mee bezig geweest en ik denk dat de gemiddelde Vlaming toch denkt: laten we eerst eens afwachten wat er exact gebeurd is, want zolang het gaat over beschuldigingen die nog altijd niet hard gemaakt zijn, moeten we mensen niet veroordelen.”
Wat zijn die Vlaamse schandalen?
“Er zijn in Vlaanderen drie bekende mediafiguren online benaderd door een jongedame. Die stuurde naaktfoto’s en probeerde die zo ook te ontfutselen aan die bekende Vlamingen. Maar het bleek een man te zijn, die zich uitgaf voor jongedame. Die moet binnenkort voorkomen bij het gerecht.”
En dan was er nog Frank Masmeijer, die ten tijde van zijn drugshandel in België woonde.
“Dat weet ik, zijn dochter heeft bij ons in musicals meegedaan. Nu spreek ik van zestien jaar geleden of zo. Dan kwam ie weleens bij Studio 100 aan de bar iets drinken als ie zijn dochter kwam afzetten.”
Vorig jaar was Marc-Marie Huijbregts bij u te gast en u gebruikte het ‘n-woord’ wat niet mocht van Marc-Marie. U begreep niet waarom en Marc-Marie zei tegen u dat uw mening er niet toe deed omdat u een ‘witte heteroman’ bent. U moest gewoon uw mond houden.
“Ja. Ik vond dat eigenlijk nog wel een leuke discussie. Dat soort discussies blijven hangen bij mensen, wat ervoor zorgt dat mijn programma wat belangstelling krijgt.”
Wat laat dat voor indruk bij u achter, zoiets? Denkt u dan inderdaad: het doet er niet toe wat ik denk, of denkt u: ho eens even?
“Als het er niet toe zou doen, dan snap ik niet waarom het zoveel stof deed opwaaien. Dat is natuurlijk heel dubbel. Als het er niet toe doet wat ik denk of zeg, dan had er geen haan naar gekraaid. Dus blijkbaar heeft het toch nog wel enige invloed.”
Probeert u sindsdien te letten op welke woorden u gebruikt?
“Dat is heel dubbel. Ik ben voorstander van de absolute vrijheid van meningsuiting. Dus als iemand tegen mij zegt dat ik iets niet meer mag zeggen, vind ik dat al heel lastig. Ik probeer er wel een beetje op te letten, want ik wil natuurlijk niet mensen pijn doen of tegen de borst stoten. Maar aan de andere kant vind ik dat je nog altijd wel moet kunnen zeggen wat je te zeggen hebt.”
Wat vindt u van het woke-denken?
“Het gaat mij te ver als men zegt: als je het niet met ons eens bent, of je zegt iets waarvan wij vinden dat jij het niet mag zeggen, dan cancelen we je. Dan straffen we je en verstoten we je uit de gemeenschap. Dat gebeurde in de middeleeuwen ook, mensen verbannen omdat ze anders dachten. Dat heeft volgens mij niks te maken met het opkomen voor minderheden en zwakkeren. Voor mij telt elke mening en ik wil ieders mening horen en iedereen mag van mij zeggen wat ie wil. Maar dat moet van alle kanten zo zijn. Je mag geen eenrichtingsverkeer creëren.”
U komt met de musical ’40-’45 naar Nederland en ’14-’18 van uw bedrijf Studio 100 draait in België. Waar komt uw fascinatie voor die wereldoorlogen eigenlijk vandaan?
“Dat zijn twee oorlogen die bij ons een heel grote impact hebben gehad op het leven van de gewone Vlaming, op heel veel familiegeschiedenissen. De Tweede Wereldoorlog heeft ook bij jullie een grote indruk achtergelaten. Het is nog altijd, denk ik, gespreksonderwerp bij menig familiefeest of -bijeenkomst. En ik denk dat die discussies nog altijd kunnen ontaarden in ruzies om de keuzes die tijdens die oorlog door mensen zijn gemaakt. Dat voel je heel erg, dat dit iets is dat nog heel sterk leeft en bij heel veel families sterk aanwezig is.”
Hoe verging het de familie Verhulst in die oorlogen?
“Wij hebben de oorlogen vooral ondergaan, denk ik. Mijn moeder was 5 jaar tijdens de Tweede Wereldoorlog, dus die heeft daar niet veel bewust van meegemaakt, maar ook in mijn familie zijn de twee uiterste keuzes gemaakt. Mijn grootouders hadden een café waar het foute publiek kwam. En haar zuster, dus mijn groottante, had een zoon die was gaan vechten in Spanje tegen Franco. Dus de totaal andere kant. Dat leverde heel boeiende en heel interessante discussies op, want die mensen moesten wel samenleven.”
Soldaat van Oranje, ook over oorlog, is hier de grootste succesmusical aller tijden. Probeert u op die trein mee te liften?
“Nee, dit heeft een andere opzet. Ik bedoel: het is niet omdat de musical ook over de Tweede Wereldoorlog gaat, dat het een kopie is. Dit is een veel kleiner verhaal, veel menselijker. ’40-’45 gaat over een Rotterdams gezin met twee zonen, die elk een totaal andere richting uitgaan. De een sluit zich aan bij het verzet en de ander bij de bezetter. Ze komen lijnrecht tegenover elkaar te staan, terwijl ze vroeger als kind de beste vrienden waren. Het is een heel klein, diep menselijk verhaal, dat zich afspeelt tegen de achtergrond van de Tweede Wereldoorlog, terwijl Soldaat van Oranje toch wel heel andere accenten legt en veel meer het grote verhaal van de oorlog vertelt. Dus in die zin zijn het twee totaal verschillende verhalen.”
Vrouwen lijken traditioneel de doelgroep, maar als je kijkt naar de thematiek van deze musicals, de oorlog, is het eigenlijk heel atypisch om dat zo te verpakken, of niet?
“Ik zou niet zeggen dat onze doelgroep vrouw is. Wij mikken echt heel breed en dat klinkt een beetje raar, maar het is een familiepubliek vanaf een jaar of vijftien. Film is geëvolueerd, maar musical niet, en het is eigenlijk die frustratie als toeschouwer waardoor ik ben gaan nadenken over: hoe kunnen we dat nu spectaculairder maken en iets meer van deze tijd? Ook om een groot publiek aan te spreken. Het woord ‘musical’ roept bij veel mensen nog altijd een bepaald concept op. Veel mannen gaan eigenlijk het liefst helemaal niet naar een musical kijken omdat ze er om de haverklap gaan zingen, terwijl dat er natuurlijk heel eigen aan is. Dan helpt het dat het een echt spektakel is, om veel mensen over de streep te trekken om te komen. Dat is ook een drijfveer geweest voor ons om te zoeken naar: wat kunnen we doen, technisch gezien, om de mensen omver te blazen en ze iets te laten beleven wat ze in de gewone theaterzalen nooit zouden zien? En dat is gelukt. We werken met acht bewegende tribunes, die in een grote ruimte rondrijden tussen acht grote, bewegende videowalls die de decors vormen. Er is ook een levensgrote trein en een overkomend vliegtuig. Dus het is een spektakel geworden. In Vlaanderen hebben wij met ’40-’45 wel 750.000 bezoekers gehad. Voor Vlaamse normen is dat buitenproportioneel. Dat was nog nooit gebeurd. Dus we zijn daar wel in geslaagd.”
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Clemens Rikken