Uit het oog, uit het darts
Iedere week schrijven onze Panorama-verslaggevers samen een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: pijltjes gooien.
Micha Jacobs
Ik weet niet meer waar, wanneer en hoe, maar ergens in de jaren tachtig is er een zaadje bij mij geplant. Een dartszaadje. Volgens mij hadden we thuis niet eens een tv met afstandsbediening, maar wel de BBC achter een van de knoppen waar elk jaar in januari het WK darts werd uitgezonden vanuit de Lakeside Country Club in Frimley Green. Ik weet nog dat ik in 1991 Raymond van Barneveld daar voor het eerst op het podium zag, een compleet onbekende postbode uit Den Haag, waar je automatisch supporter van was omdat hij niet alleen uit Nederland kwam, maar ook een van de weinigen niet-Britten was. Darters luisterden toen voornamelijk naar oer-Britse namen als Jocky Wilson, Mike Gregory, Eric Bristow en, natuurlijk, Phil Taylor. Namen die stonken naar schraal bier en witte bonen in tomatensaus en met pokdalige koppen erbij: ik vond het fascinerend.
Ik zag ze allemaal: Van Barneveld dus, maar ook Richie Burnett, Ronnie Baxter, Steve ‘the Adonis’ Beaton (nogal een contrast met Dirk ‘Auberginius’ van Duijvenbode) en mijn persoonlijke favoriete Les Wallace, een Schot die standaard in een kilt gooide, met doedelzakken naar het podium werd geleid en die later, net als veel andere darters, ten prooi viel aan de alcohol en zelfs een paar maanden in de gevangenis moest doorbrengen, omdat hij meermaals dronken achter het stuur van zijn Ford Sierra werd aangetroffen ‘waar de rook van de wielen kwam’. Mannen waar je naar uitkeek als je uit school kwam.
Maar zoals het huidige voetbal een andere sport is dan dertig jaar geleden, is ook het darts geëvolueerd, alleen al wat toeschouwersaantallen, uitzendrechten en prijzengeld betreft. Ik las dat voor de winnaar van het aankomende WK 500.000 pond ligt te wachten, bijna 550.000 euro. In 1990, toen Phil Taylor zijn eerste wereldtitel won, was dat nog geen 30.000 euro. Wel aardig in dat opzicht is het verhaal dat ik vorige week over Taylor las. In de jaren dat hij het darts domineerde, in totaal zestien wereldtitels won en multimiljonair was, stond hij zichzelf niet toe om meer dan 200 pond per week uit te geven. Omdat hij, zo zei hij, met beide benen op de grond wilde blijven staan en hongerig wilde blijven door zichzelf het gevoel te geven dat het elke wedstrijd alles of niets was. Zulke darters mis ik, net als het feit dat je in januari, de meest sportluwe maand van het jaar (want wie kijkt er nog naar schaatsen?), languit op de bank kunt liggen voor een paar dikke Britten. Jij?
Edwin Struis
Grappig dat jij het jaar 1991 noemt als een van de ‘pijlers’ in je dartsbeleving. In datzelfde jaar vond Haarlems Dagblad het een goed idee als ik de bebierbuikte – meest Britse – darters opving in het Zandvoortse Gran Dorado-bungalowpark, waar de WDF World Cup werd georganiseerd zowel voor landenploegen als individueel. Zeg maar het officieuze WK, dat jarenlang bestond naast The Lakeside.
Ik had werkelijk geen idee. Pijltjesgooien deden we uiteraard weleens in de kroeg, waarbij het de kunst was om vooral de omringende muur niet te perforeren. Dat je er bijvoorbeeld je geld mee kon verdienen, daar kon ik me niets bij voorstellen. Over de Noordzee waren wel wat verhalen overgewaaid, bijvoorbeeld over Eric ‘The Crafty Cockney’ Bristow en andere helden die met hun pijltjes al aardig wat pondjes bij elkaar hadden vergaard. Ja, ook in lichamelijke zin, want de heren zagen er verre van afgetraind uit. Jocky Wilson uit Schotland was bijvoorbeeld breder dan hoog. En onze Bert Vlaardingerbroek had ook niets voor niets de bijnaam ‘Big Bert’. Maar ze namen allemaal keurig de tijd om die onwetende Haarlemse inktkoelie wegwijs te maken in de wereld van darts, waarbij elk interview(tje) steevast werd afgesloten met de vraag of ik nog een mooie uitspanning wist in het Zandvoortse en dan liever geen viskraam. Want van darts scheen je meer dorst dan honger te krijgen. Toen ik navraag deed bij Bristow of alle darters een drankprobleem hadden, keek hij me veelbetekenend aan. En begon een verhaal over een vaste hand, een scherpe blik en middelen die ervoor kunnen zorgen dat de spanning niet al te hoog oploopt. Een biertje op z’n tijd was daar uitermate geschikt voor. Tijdens het ingooien stonden de kratten opgestapeld in de hoek.
We zijn ruim dertig jaar verder en, hoewel de verdiensten aardig zijn opgeschroefd, aanschouw ik het nog steeds als een soort rariteitenkabinet. Met dank natuurlijk aan onze eigen Shrek-lookalike Michael van Gerwen en uiteraard Raymond van Barneveld die destijds in Zandvoort ook al van de partij was. De man ook die al vóór een partij overtuigd is van zijn eigen uitschakeling ook al speelt hij tegen een vingerloze blinde pygmee. Wat fijn voor hem dat ex-voetballer Dirk Marcellis aan het WK-team is toegevoegd als mental coach, hoewel de Hagenaar uiteraard zijn bedenkingen had. “Hij is natuurlijk teamsporter geweest en bij ons gaat het om zulke kleine vakkies die 150.000 pond kunnen opleveren.” Zo kennen we Barney weer.
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Adobe Stock