Hoe onrustiger in Den Haag, hoe groter de politieke aardverschuiving als er weer eens Tweede Kamerverkiezingen zijn, zoals nu. Maar het had weinig gescheeld of het Binnenhof had dertig jaar geleden niet meer overeind gestaan. Tenminste, als het aan niemand minder dan Harry Mens lag.
Toen hij nog ‘gewoon’ een markante makelaar uit Lisse was en te pas en te onpas vertelde dat hij Luciano Pavarotti groot had gemaakt in Nederland, klopte hij nogal opzichtig op de deur van de VVD met populistische praatjes waar de halve Kamer een puntje aan kon zuigen. “Het klinkt misschien arrogant, maar Nederland zit op mij te wachten,” zei hij in 1993 tegen ons, een jaar vóór de Tweede Kamerverkiezingen van 1994. Business Class, het programma voor vermogend Nederland en voor liefhebbers van de slechtere zondagochtend-tv, bestond nog niet, dus hij had alle tijd om op een andere manier de schijnwerpers naar zich toe te trekken. Bijvoorbeeld door zijn politieke aspiraties kenbaar te maken, bij de VVD dus: “Dankzij mij kan de VVD bij de volgende verkiezingen dertien tot veertien zetels extra in de wacht slepen. Dan zijn wij in één klap de grootste partij. Voor mezelf zie ik dan een functie weggelegd als minister of als fractieleider in de Tweede Kamer; geen minister-president, daarvoor heb ik nog te weinig ervaring.”
Dat laatste was natuurlijk niet waar: hij had namens de Katholieke Volkspartij (die later opging in het CDA) al eens zitting genomen in de gemeenteraad van Lisse, dus het politieke spelletje beheerste hij als geen ander. En de retoriek die daar bij hoorde had hij zich ook al eigen gemaakt: “Er zijn mensen die me ijdel vinden, maar als politicus moet je je profileren. Dat doe je niet in het donker. (...) Alle beginnende politici worden ijdel genoemd, vervolgens dapper en in een later stadium een groot staatsman. Die weg zal ik ook gaan.” Aan zelfvertrouwen geen gebrek, zo kenden we hem toen al: “Ik heb nauwelijks iets in mijn leven zien mislukken, daarom weet ik dat ik het ook in politiek Den Haag ga maken.”
Of er ook iets terechtkwam van zijn grote woorden? Natuurlijk niet. De VVD won in 1994 negen zetels ten opzichte van de verkiezingen daarvoor, maar dat kwam niet door Mens die schitterde door afwezigheid op de kieslijst. Bovendien haalde zowel de PvdA van Wim Kok als het CDA meer zetels dan de liberalen, dus dat van de ‘grootste partij worden’ kon ook de prullenbak in.
Toegegeven: Mens zou een markante verschijning in de Tweede Kamer zijn geweest, maar met zoveel blaaskakerij en gedraaikont had hij ons land waarschijnlijk geen enkele dienst bewezen. De huidige lichting populisten ook niet trouwens.