Als je denkt dat politici steeds extremer worden in hun opvattingen, maak dan kennis met Joop Glimmerveen, ‘de grote mond’ van de extreemrechtse Nationale Volksunie (NVU). Dat was, zoals we in 1974 schreven, “een soort partij dat doorgaans alleen kort voor de verkiezingen van zich doet spreken met goedkope leuzen over ‘misdadige negers en belastingverlaging’ waarmee ze een even onderontwikkeld als ontevreden volksdeel achter zich krijgt.”
Glimmerveen woonde aan de Groot Hertoginnelaan in Den Haag, in een pand dat tijdens de Tweede Wereldoorlog het hoofdkwartier van Rost van Tonningen was, roerganger van de toenmalige NSB. Vlak voordat we hem spraken, probeerde Glimmerveen met een pamflet als ‘Den Haag moet blank en veilig blijven!’ een zetel in de Haagse gemeenteraad te bemachtigen, maar liep die op 327 stemmen mis. Als voorzitter van de NVU deed hij daarna mee met de Tweede Kamerverkiezingen, maar had daar net zo weinig succes (lees: nul zetels), al had hij zich met zijn extreme gedachtegoed toen al wel op de kaart gezet als ‘gevaarlijkste politicus van Nederland’.
Tegenwoordig denken we twee keer na om extreme uitspraken van politici te publiceren, maar in 1974 was dat nog anders. Glimmerveen liep leeg als een kapotte fietsband en wij schreven gretig mee (waarschuwing: hier volgen nu een paar verwerpelijke citaten). “Ik wil negers echt niet vergassen,” zei Glimmerveen zonder blikken of blozen. “Ik wil ze alleen maar weghebben, voor een gezonde samenleving.” Zijn haat was vooral op Surinamers en Antillianen gericht: “Bij de meeste overvallen zijn toch Surinamers betrokken? Aanrandingen: tien tegen één dat het om een Surinamer gaat. Ik durf te wedden dat 30 procent van alle zware misdrijven door kleurlingen wordt begaan.”
Het belangrijkste programmapunt van de NVU was niet verrassend gezien de ideologische drek die we over ons heen kregen: volgens de partij moest het Nederlandse volk zijn eigen identiteit bewaren. Glimmerveen: “Als mensen ons op basis van die overtuiging NSB’ers willen noemen, dan schaam ik mij daar helemaal niet voor. Fascisme heet bij mij realisme.” Die opvatting zette hij kracht bij door met superioriteitsretoriek te strooien waar een nazi nog rode oortjes van zou krijgen: “Ik koester geen persoonlijke haat, maar onderzoeken hebben gewoon aangetoond dat het zwarte ras dommer is dan het blanke. Ze hebben nooit een genie voortgebracht, of wel soms? En hier in Nederland lopen er van de 80.000 Surinamers 15.000 in de bijstand. Echt, het zou voor alle partijen beter zijn als ze opduvelen.”
Klinkt eng, maar ook bekend, vind je niet? Het woord ‘Surinamers’ is tegenwoordig vervangen door een andere bevolkingsgroep en extreme denkbeelden worden allang niet meer alleen door de NVU gebezigd, maar ook door partijen die, in tegenstelling tot de NVU, wél zijn doorgedrongen tot de Tweede Kamer. Voor de een het toppunt van democratie (“Ik mag toch stemmen op wie ik wil?”), voor de ander de nagel aan de doodskist van een leefbare samenleving. De keuze is aan ons volgende week.