Ambulancepersoneel bij de keel
Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: geweld tegen politie en hulpverleners.
Er is terecht veel aandacht voor geweld tegen de politie. Het verschijnsel doet zich in toenemende mate voor. Soms is dat verklaarbaar. Er zijn nu eenmaal mensen die zich – al dan niet onder invloed - verzetten tegen een arrestatie of die na een verloren voetbalwedstrijd hun frustraties botvieren op de Mobiele Eenheid. Dat is inherent aan politiewerk en daar zul je verder niet veel dienders over horen zeuren. Maar helaas blijft het niet bij dergelijke schermutselingen. Ook agenten die hulp verlenen aan een gewonde krijgen het soms zwaar te verduren. U leest het goed: die hulp verlenen. De politie plaatst geregeld berichten op social media waarin het publiek wordt gesmeekt om eens normaal te doen wanneer er bijvoorbeeld een reanimatie aan de gang is. Geloof het of niet, zelfs dan moeten agenten vervelende (en filmende) omstanders soms letterlijk van zich afslaan.
Maar het kan allemaal nog erger. Onlangs raakte ik in gesprek met een ambulanceverpleegkundige uit de veiligheidsregio Rotterdam. Een man met veertien jaar ervaring die zo’n beetje ‘alles heeft meegemaakt’, van doodgeschudde baby’s en treinspringers tot gruwelijke bedrijfsongevallen en slachtoffers van moord en doodslag. Hem maak je ‘de pis niet meer lauw’, zoals ze in Rotterdam zeggen. Maar toch is deze hulpverlener soms moe en moedeloos. Hij mag dan gewend zijn aan alle ellende die een mens kan overkomen, er is één ding waarmee hij worstelt en dat is de toegenomen agressie en bemoeizucht onder het publiek. “Dat is echt iets van de laatste vijf jaar,” aldus de verpleegkundige.
De man somde wat voorbeelden op waar ik op mijn beurt ook vrij moedeloos van werd. Het begint vaak al met de rit naar het spoedgeval. Je zou denken dat iedere weldenkende automobilist ruim baan maakt voor een ambulance met zwaailicht en sirene. Verkeerd gedacht. Voor sommige weggebruikers is het aanleiding om juist langzaam te gaan rijden, bewust geen voorrang te geven, in de slipstream te bumperkleven of op een andere manier de boel te hinderen. Voor wie het niet gelooft: google maar even op ‘ambulance’ en ‘hinderen’ en de voorbeelden vliegen je om de oren.
En dan de taferelen op de plek des onheils. De Rotterdamse verpleegkundige is ooit belaagd door een Somalische familie, die niets begreep van het fenomeen ‘stabiliseren’. Ze vonden de medische handelingen daar in het halletje van hun flatwoning maar zinloos en eisten dat oma zo snel mogelijk in de ambulance werd gelegd. Dat de vrouw ter plekke gereanimeerd moest worden, ging er bij de hysterisch schreeuwende familieleden niet in. Toen het slachtoffer eenmaal in stabiele toestand in de ziekenwagen werd gelegd, diende zich een volgend probleem aan. De hele familie, bestaande uit zes personen, eiste een plekje op in de ambulance. Er was uiteindelijk politie voor nodig om de boel tot bedaren te brengen. Eind goed al goed? Nee, want een kwartier later meldde de familie zich in het ziekenhuis, waar werd geprobeerd de spoedeisende hulp binnen te dringen.
Dergelijke cultuurverschillen, om het zo maar te noemen, leiden vaak tot stressvolle situaties. We hebben immers te maken met immigranten uit landen waar een ambulance niets meer is dan een afgeschreven bestelbus en eerste hulp bestaat uit een dollemansrit naar een niet al te steriel ziekenhuis. Maar ook het oer-Hollandse, nachtelijke stappersvolk zorgt geregeld voor hachelijke momenten, die uiteraard niet los kunnen worden gezien van drank- en drugsgebruik. “Blijkbaar werken de zwaailichten en onze werkkleding als een rode lap op een stier,” aldus de Rotterdamse ambulanceverpleegkundige. “Je komt helpen en wordt weggevloekt. Of soms letterlijk weggeduwd. Maar ik blijf het doen, het is en blijft een mooi vak. En gelukkig gedraagt veruit het merendeel zich wel normaal.”
- Adobe Stock