Vorig jaar traden The Rolling Stones op in een bomvolle Johan Cruijff Arena. Mick Jagger, de eeuwige frontman dartelde met zijn 79-jarige heupen als een onbezonnen tiener vrolijk in het rond. Dat hij dit kunstje inmiddels al zestig jaar (!) flikt, was die avond aan niets af te zien, te horen of te ruiken. Dat hij al een poosje overgrootvader is evenmin. Of dat hij meer drugs in zijn systeem heeft dan de haven van Antwerpen. Die nieuwe hartklep die hij recent nog liet installeren? Niks van te merken.
Wonderbaarlijk, maar tegelijkertijd: ons afvragen waarom Mick, Keith en de rest nog steeds niet dood zijn - laat staan de wereld blijven rondtoeren om, met twee vingers in de neus, uitverkochte voetbalstadions volledig op hun kop zetten - dat doet eigenlijk niemand meer. Rock & roll-legendes zijn nu eenmaal onsterfelijk. Zoveel is duidelijk. Toch geven The Stones zelf een veel duffere verklaring voor hun oneindigheid: een fitnessschema waar je U tegen zegt. Drie uur per dag, zes dagen per week buffelt Jagger in de sportschool. Niet in z’n uppie, maar onder het commando van een Noorse beul wiens naam ons al het zweet doet uitbreken: Torje Eike. “Ik train niet zo veel omdat ik dat leuk vind, maar omdat het nodig is,” zei het rockicoon recent in een podcast. En dat trainen beperkt zich heus niet alleen maar tot de gym. Jagger, die deze week dus de 80 aantikt, doet ook aan pilates, yoga, kickboksen én ballet. En vlak voordat hij het podium opgaat, loopt hij steevast warm op zijn loopband. Want dat het allemaal niet meer vanzelf gaat bij ome Mick moge duidelijk zijn. Jagger: “Het is nogal een uitdaging om op deze leeftijd zoveel energievretends te doen. Rock-’n-roll is niet gemaakt voor zeventigers.’’ Toch wil The Stones-voorman helemaal niets van stoppen weten. “Ik geniet er nog steeds van om het podium op te gaan en mijn ding te doen,” verklaarde hij. “Dit is wat ik doe. Ik wil mensen vermaken en hun problemen in hun leven een paar uur doen vergeten. En trouwens, de band klinkt nog steeds geweldig op het podium.” Waarvan akte.
Degelijk pensioen
Voor de jonge Jagger waren seks en drugs nooit de reden om muzikant te worden. Nee, Michael Philip Jagger, zoon van een gymleraar en een kapster, zag in muziek de snelste route naar financiële zekerheid en een degelijk pensioen. Als tiener was Jagger ijverig, slim, ambitieus en goed met cijfers, een zakelijke cocktail die hij in zijn studententijd uitbouwde op de London School of Economics. De grootste les die hij daar leerde: stinkrijk word je alleen door een beroemde zanger te worden. En dus stortte Mick zich op coverliedjes van de bluesiconen uit zijn tijd. Mannen als Bo Diddley, Chuck Berry en Little Richard. Joe Jagger, Micks vader, legde in een oud interview die keuze nog eens uit: “Mick nam twee jaar verlof van zijn studie bedrijfskunde om een bandje te beginnen. Omdat hij zingen leuk vond, maar vooral omdat hij de mogelijkheden zag om er geld mee te verdienen.”
Dat lukte niet direct. Tijdens een van zijn eerste shows was er voor Mick en zijn bandleden alleen maar boe-geroep van het publiek; dat wilde veel liever een encore van de apenact die vóór de Stones te zien was. Maar Mick was on a mission. Zingen kon hij misschien niet als de beste, maar wel als de luidste. “Ik kan me herinneren dat Mick oefende met een groep jongens buiten ons huis in Beckwith. Ze noemden zichzelf Little Boy Blue en de Blue Boys,” zei Dick Taylor, een schoolvriendje met wie Jagger zijn eerste muzikale stappen zette, in een recent interview. “Het was heerlijk, maar vooral luidruchtig. Ik hoorde Mick vaker dan dat ik hem zag. Ik had niet durven dromen dat hij serieus muzikant wilde worden. Ik dacht dat het allemaal alleen voor de lol was.”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.
- ANP, NL Beeld E.A.