Nee, níét iedereen doet het
Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: snuivende BN'ers.
Ik heb een keer flink van mijn vader op m’n lazer gekregen omdat ik ‘vergeten’ was iets af te rekenen in een winkel. Diefstal, vond mijn vader. “Ja, maar iedereen doet het,” was mijn verweer. Kletspraat natuurlijk, maar ik was 11. Een kind dus. Goldband-zanger Karel Gerlach kun je met zijn 29 jaar moeilijk een kind noemen. En toch kwam hij met soortgelijk gebrabbel toen hij voor het blad Vogue werd bevraagd over zijn drugsgebruik. “Iedereen doet het.” Hij zei het echt.
Vraag maar aan zangeres Maan, ze zat erbij. Het interview is het zoveelste bewijs dat de term ‘witwassen’ niet alleen betrekking heeft op de geldstromen die voortkomen uit drugshandel, maar ook op het gebruik ervan. Types als Karel Gerlach en medebandlid Milo Driessen, die ooit gefilmd werd toen hij tijdens een optreden zijn neus poederde, vinden dat drugsgebruik ‘moet kunnen’. Met andere woorden; we moeten niet zo moeilijk doen, het normaal gaan vinden. ‘Nachtvlinder’.
Gerlach zegt verder in Vogue: “Als ik dronken ben of iets heb gebruikt, maakt alles me minder uit. Dan interesseert het me niet meer om herkend te worden of de meningen van anderen te horen. (...) Tuurlijk, we geven geen goed voorbeeld, maar we delen dat filmpje niet zelf. De media melken het uit. Echt, ons gebruik is niet extreem. Bovendien: iedereen doet het.”
Nee hoor Karel, niet iedereen doet het. Ik zou andere argumenten bedenken om het drugsgebruik goed te praten, iets met gewenning, energie of creativiteit. Maar het ergste is nog dat het je niet meer kan schelen wat anderen ervan vinden. En dat terwijl je als drugsgebruiker toch écht een radertje bent in de grote, vernietigende machine die georganiseerde misdaad heet.
Ik durf hier te stellen – en dat heb ik eerder gedaan na de dood van Peter R. de Vries – dat iedere cokesnuiver medeverantwoordelijk is voor de ellende die de handel met zich meebrengt. Hoe sommige BN’ers, van wie bekend is dat ze geregeld cocaïne gebruiken, het presteerden om de herdenkingsplechtigheid van De Vries bij te wonen, ik kan me er nóg over opwinden.
Je vraagt je weleens af wanneer het tot die gelegenheidssnuivers en grootgebruikers doordringt wat de gevolgen zijn van hun liefhebberij. Je kunt de kranten niet openslaan of je leest iets over de golf aan intimidatie-aanslagen in steeds meer Nederlandse steden. Er zijn straten in Rotterdam en Amsterdam waar de bewoners amper kunnen slapen, uit angst voor een volgende daverende explosie in het holst van de nacht. De daders, vaak piepjong, doen dit in opdracht van drugshandelaren die een appeltje te schillen hebben met een concurrerende groepering.
Diezelfde categorie jonge gastjes laat zich inhuren om als uithaler op haventerreinen drugs uit containers te halen. En dan de liquidaties en vergismoorden, moet ik ze nog opsommen? Het zal al die cokegebruikers toch niet zijn ontgaan dat er al jaren een bloedige strijd gaande is? Tientallen slachtoffers zijn er al gevallen. Er worden mensen ontvoerd en gemarteld. Journalisten en advocaten moeten klokje rond worden beveiligd, niet zomaar uit voorzorg, maar omdat de betrokkenen letterlijk op een dodenlijst staan.
En dan bestaat er ook nog zoiets als ondermijning. Klinkt misschien onschuldig, maar dat is het beslist niet. De vermenging van de onderen bovenwereld is een rechtstreekse bedreiging voor de rechtsstaat. Ik weet nu al wat die gelegenheidssnuivers zullen tegenwerpen. Waarschijnlijk hetzelfde soort argument dat verstokte vleeseters gebruiken. Als ik mijn biefstukje laat liggen, betekent dat heus niet het einde van de bio-industrie. Tja, zo kun je het ook bekijken. Iedereen zal zo z’n manieren hebben om het drugsgebruik goed te praten. Ik ken het effect van de rotzooi niet en dat wil ik graag zo houden. En nog iets: je gaat er niet beter van zingen.
- Adobe stock