Alice Cooper, leeft die nog? Vooralsnog wel. Volgende week (17 juni) klimt hij met zijn supergroep Hollywood Vampires (die naast hem uit Joe Perry van Aerosmith, punkrocker Tommy Henriksen en niemand minder dan Johnny Depp bestaat) het podium van Pinkpop op, tenminste: als Depp is hersteld van zijn enkelblessure die de band vorige week nog dwong om een paar concerten in Amerika af te zeggen. En anders staat er in Landgraaf heus wel een rolstoel klaar. Is het niet voor hem, dan wel voor Alice Cooper die inmiddels ook al 75 is.
Precies 35 jaar geleden, vlak voor zijn optreden in de Rijnhal in Arnhem, spraken we Alice (echte naam Vincent Furnier) al eens over zijn zogenaamde rock-’n-horrorshow die niet geschikt was voor tere zieltjes en zwakke magen. “Ik ben een schurk tot het bittere einde,” zei hij. “In elke andere rol zou ik lachwekkend worden.”
Veel mensen vonden, en vinden misschien nog steeds, dat hij altijd al behoorlijk op de lachspieren werkte met zijn zwarte make-up en getoupeerd haar. We beschreven hem destijds ook niet voor niks als ‘die vleesgeworden stripfiguur uit een horrorverhaal’ en, nog leuker, ‘iemand die kleine kinderen eet als ontbijt, zich laaft aan lichaamswarm bloed en die het liefst seks heeft met een boa constrictor die van kop tot staart de lengte van een truck met oplegger meet’. Allemaal show natuurlijk, maar dat geflirt met de dood werd hem ooit écht fataal. Alice: “In de jaren zeventig ben ik voortdurend dronken geweest. Anderhalve fles whisky per dag plus een sixpackje bier. (...) Lam, altijd lam. Ik ben toen naar een psychiatrische inrichting vertrokken om er voor eens en voor altijd van te genezen. Dat lukte eerst wel, toen weer niet... Ik was daar, omdat ik onhandelbaar was geworden door de drank. Voor de rest was er niets aan de hand. Maar ik zat wel tussen de psychopaten, moordenaars en idioten die hun oma in brand hadden gestoken. Ik bedoel: geen kleine dingetjes. Dat gekkenhuis heeft mij geleerd dat ik geen hopeloos geval was.”
‘Ik zat tussen de psychopaten en idioten die hun oma in brand hadden gestoken: dat gekkenhuis heeft mij geleerd dat ik geen hopeloos geval was’
Horror is het beste middel om je angst weg te lachen, zei hij: “Denk niet dat ik een somber mens ben, want dat ben ik niet. Mijn fascinatie voor horror is in feite heel normaal. Ieder mens heeft sadistische trekjes. Zou jij een uitslaande brand bij jou in de buurt willen missen? Wie kijkt niet op bij een geweldige botsing? Het heeft te maken met de angst die in ons leeft. Blij dat ik geen slachtoffer ben, denkt iedereen die iets afschuwelijks ziet. Dat gevoel van angst en opluchting is ook de basis van de geweldige successen die de horrorfilm-industrie nu meemaakt.”
En de basis voor Hollywood Vampires die ongetwijfeld met een onverzadigbare bloeddorst naar Landgraaf vliegen volgende week. Misschien wel voor het laatst, al zijn vampieren natuurlijk onsterfelijk.