In de rug van Erdem* – zwarte hoodie, kort, opgeschoren haar – priemen de ogen van de drie jongens die hij een paar maanden geleden, na een lange avond stappen, stuk voor stuk tegen de vlakte sloeg. Maar op de 24-jarige verdachte lijkt hun aanwezigheid niet of nauwelijks indruk te maken. Ogenschijnlijk volkomen op zijn gemak zit hij voor de rechter. Van een rechtszaak had het wat hem betreft niet hoeven komen. Hij had een beetje gedronken, hij kreeg een beetje ruzie en er was een beetje geslagen. No big deal.
Net als de drie jongens die vandaag achter hem zitten, denkt de officier van justitie daar anders over. Beeldend schetst hij de situatie van die vroege zondagochtend in juni. Terwijl de eerste zonnestralen over de Haagse Grote Markt vallen, komt Erdem met een aantal vrienden het plein op geslenterd. Even verderop zitten drie jongens op een bankje. Zodra Erdem hen ziet begint hij te schelden en te intimideren. De ‘kankers’ vliegen de jongens om de oren, waarna ze al snel besluiten te vertrekken. Maar daar is Erdem het niet mee eens. Dreigend komt hij voor zijn eerste slachtoffer staan. In een flits haalt hij uit en een moment later ligt de jongen bewusteloos en met wijd opengesperde ogen naar de lucht te staren. Zijn twee vrienden komen er genadiger vanaf, maar krijgen er evengoed flink van langs, waarna Erdem en zijn vrienden het hazenpad kiezen.
De verdachte hoort het verhaal van de officier hoofdschuddend aan.
“Zo is het volgens u niet gegaan?” vermoedt de rechter. “Wat is er volgens u gebeurd?”
“We kregen ruzie. Geen idee meer waarover. Ik denk dat we allemaal een beetje gedronken hadden. Ik in elk geval wel. Toen is er een beetje geslagen. Van beide kanten. Die dingen gebeuren jammer genoeg. Maar ik was zeker niet degene die begon, of zo.”
“Volgens de slachtoffers wel. En volgens een aantal onafhankelijke getuigen ook. U zou vanuit het niets begonnen zijn met schelden en ruzie zoeken,” houdt de rechter hem voor.
“Dat lijkt me heel sterk,” zegt Erdem. “Ik weet nog dat ik een beetje kotsneigingen had. Van de wodka. Dan praat ik het liefst zo weinig mogelijk. Dan ga ik niet zomaar lopen schelden, of zo.”
“U weet dat het op camera staat?” vraagt de rechter hem voor de zekerheid.
Erdem knikt.
De beelden die vervolgens op het grote scherm in de rechtszaal verschijnen, zijn verrassend scherp. Op korte afstand zien we Erdem in het gezicht briesen van zijn eerste slachtoffer, die minstens een halve kop groter is. De pijlsnelle rechterhoek die volgt, zit er vol op, zou een bokscommentator zeggen. Als een slap, nat matras zakt de jongen ineen.
Wild zwaaiend en meppend rekent Erdem vervolgens af met de twee anderen. Een van hen wordt bij de kraag van zijn shirt gepakt en krijgt vervolgens zo’n zwiep dat hij meters verderop over de Grote Markt rolt.
Erdems eerste slachtoffer lag een dag en een nacht in het ziekenhuis. Dagenlang kon hij nauwelijks praten. Nummer twee scheurde een ruggenwervel
Volgens de drie jongens was Erdem maar op één ding uit: vechten. “Als wij daar niet hadden gezeten, dan had hij wel iemand anders gevonden om in elkaar te slaan,” zegt een van hen. De schade was aanzienlijk. Het eerste slachtoffer lag een dag en een nacht in het ziekenhuis. Zijn kaak was ontzet en zijn tong dusdanig beschadigd dat hij dagenlang nauwelijks kon praten. Hij was vier weken lang niet in staat om te werken. Een ander slachtoffer brak een tand en scheurde een ruggenwervel.
“Wilt u nog iets zeggen over uw persoonlijke omstandigheden?” vraagt de rechter.
“Met mijn persoonlijke omstandigheden gaat het goed,” antwoordt Erdem zonder enige ironie.
Het is niet de eerste keer voor hem dat een avondje stappen tot een bezoek aan de rechtbank leidt. Vijf jaar geleden werd hij ook al eens veroordeeld wegens uitgaansgeweld.
De werkstraf die hij toen kreeg opgelegd, voerde hij nooit uit.
“Vergeten,” klinkt Erdems afgemeten verklaring daarvoor.
In plaats van te werken zat hij enige tijd vast. Mede daarom eist de officier nu een celstraf van vijf maanden, waarvan twee voorwaardelijk. Maar de rechter gunt Erdem nog één kans. Hij legt hem een werkstraf op van zestig uur, een geheel voorwaardelijke celstraf van een maand en een meld- en behandelplicht bij de reclassering. Ook zal hij zijn slachtoffers een schadevergoeding moeten betalen van bijna 5000 euro.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd.
- Petra Urban