Maarten, jij als analist moet ons kunnen vertellen of er niet iets te hoog wordt opgegeven van ‘Vlaanderen’?
“Dat ligt er maar aan hoe je het bekijkt en aan wie je het vraagt. Als je een oude, Vlaamse mijnwerker bent, vind je van niet. Ben je een noordelijke Nederlander die in de kunsten zit dan zeg je: wat een onzin! Maar als wielrenner word je opgetild tijdens de koers. Als je meerijdt, weet je echt niet wat je meemaakt. Vergelijkbaar met de Elfstedentocht.”
Het publiek maakt de koers?
“Nee, dat doen de renners. Maar de hele atmosfeer is gigantisch. Ga naar een vol voetbalstadion en je weet wat ik bedoel.”
‘Vlaanderen’ is uniek?
“Nou, wat je ziet is dat die Belgische volksmassa zich uitbreidt naar Noord-Frankrijk en nu krijgt Parijs-Roubaix ook al die allure. Er ontstaat een soort circus, wat ze dus in Friesland ook kennen. Het lijkt er de laatste jaren ook op dat er steeds meer afstand is tussen de renners en het publiek, dat een aanleiding zoekt om uit z’n bol te gaan. Ik oordeel niet, constateer slechts dat het steeds gekker wordt met al die kippenpakken, pinguïns, Borat-dingen en knokpartijen. De koers is de basis, maar eromheen is er het volksvermaak.”
En wie gaat hem zondag winnen?
“Ja, Jezus, kom op zeg! Laat ik het zo zeggen: als ik hem zou moeten rijden zou ik me helemaal focussen op Wout van Aert, die gaat toch wel zorgen dat het allemaal plat gelegd wordt. Ik zou me op hem richten en dan iets geks verzinnen. Mathieu van der Poel gaat dat niet doen, dat bestáát niet. Hij heeft sinds eind december maar één koers gereden na zijn rugklachten en knieoperatie. Het bestaat niet dat hij al goed genoeg is, hoewel hij wel vaker gekke dingen heeft gedaan.”
Jij hebt hem maar één keer gereden. Je was niet zo’n circusartiest?
“Nee, ik stond te boek als klimmer. Ik moest steeds naar de grote rondes of naar Luik-Bastenaken-Luik. In mijn derde jaar als prof mocht ik na veel gezeik eindelijk Vlaanderen rijden. Ik ging de Koppenberg goed op, was uitstekend gepositioneerd, komt Theo de Rooij ineens onder mij door zeilen. Hij vallen, ik vallen. Ik heb Theo toen een gekneusde nier geschopt en kwam in de tweede groep terecht. Criquielion won en ik zat er vlak achter. Ik reed hartstikke goed en vond het enorm inspirerend. Belgische koersen zijn gewoon fantastisch, vooral door die sfeer. Dat is een beetje opgeblazen nu, met decadente trekjes, maar in die periode, ik praat over eind jaren 80, was het nog een kermis. Vlaams, dorps. Langs de kant stonden geen hockeyers en golfers, maar het gewone volk, de kenners. Zij kenden mijn uitslagen beter dan ikzelf.”
Nu ben je al negentien jaar verslaggever bij de NOS. Moet je er niet een keer mee stoppen? Op Twitter krijg je veel kritiek.
“Is dat zo?”
Ja, dat ze toch liever naar de Belg overschakelen.
“O, daar ben ik totaal niet mee bezig. Mensen die mij de hemel in prijzen en mij afbranden, het laat me koud. Kijk, mijn rol is: praten vanuit de wielrenner. Dan zie ik in Milaan-San Remo Jos van Emden 250 kilometer op kop rijden. Dan probeer ik me voor te stellen dat ik die renner ben, dat gaat automatisch, en dat je dan voor lul op kop rijdt. Ik vraag me dan af: wat gaat er nu in hem om? Hij is immers kansloos, met tweehonderd man in z’n wiel. Ik stel vragen, ik trek die mensen in het hoofd van die renner. Dan staat er op Twitter: Hoe weet jij nou wat hij denkt? Dan krijg je, zeker in deze tijd van meningen en oordelen, allerlei reacties van mensen die zich in hun hemd gezet voelen, mensen die fan zijn. Als ik dat lees, moet ik altijd een beetje gniffelen.”
Maar je wilt toch niet dat ze overschakelen?
“Dat moet ieder voor zich weten. Ik vind José de Cauwer van VRT veel beter, roepen ze. Nou prima, dan vind je dat toch? Wat kan mij dat nou schelen? Man, donderstraal op of ga hier zelf zitten.”
- ANP