Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Micha Jacobs & Mario Wisse

Sportcolumn: 'Kein geloel!'

Iedere week schrijven onze Panorama-verslaggevers samen een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: 'Wat vinden we van analisten?'

Micha Jacobs & Mario Wisse

Micha Jacobs

Ik vond het toch een goede grap, tijdens het WK darts. “Schindler heeft bijna 58 procent kans om te winnen, dus hij moet een list verzinnen.”

De grappenmaker was radiopresentator, voormalig Slimste Mens en dartsliefhebber Roelof de Vries, die in de eerste week van het WK darts was uitgenodigd om de pauzes tussen een paar nikszeggende partijtjes op te leuken, waaronder het Duitse onderonsje tussen Florian Hempel en Martin Schindler. Co Stompé snapte de grap meteen; presentator Marcel Maijer, die wel vaker de indruk wekt dat hij niet weet waar de voorkant van een pijl zit, uiteraard niet. De grap sloeg dood, zoals er wel vaker iets doodslaat aan tafel. Darts is nog tot daaraan toe, ik heb zelf jarenlang bijna elke week met een paar pijlen gesmeten, maar práten over darts, of anders gezegd: kijken naar mensen die over darts praten, is misschien wel het vreemdste wat je op tv kunt zien. Ik besefte het vorige week weer toen na elke set een reclameblok werd ingestart en na die reclames even snel naar de studio werd geschakeld, terwijl de camera eerst precies over een liggend dartbord gleed waar drie pijlen keurig op een rij in de triple-20 zaten.

“En Co, gaat het nog spannend worden?”

Co: “Neuh, denk het niet.”

Waarna een analyse volgde over ‘natuurlijke worpen’, dat darts ‘een mentaal spelletje’ is en dat ‘het pas afgelopen is als de laatste dubbel erin gaat’. Holle retoriek in het luchtledige, met de sponsornaam groot op het borstzakje of op de kraag van het poloshirtje: des te serieuzer zij zichzelf namen, des te grappiger ik het vond.

Analyseren, we kunnen blijkbaar niet meer zonder. En het gebeurt overal, of het nou bij darts, voetbal, Formule 1, knikkeren of, godbetert, een taartenbakprogramma is. Napraten. Ellenlange analyses over helemaal niks.

“Kijk nou eens hoe hij die bocht aansnijdt!”

“Zo mooi, zo laag, zoveel snelheid, een genot om naar te kijken!”

Of na een speelronde in de eredivisie, waar het steeds cynischer wordt aan tafel.

“Zoals hij die bal voorgeeft... dan kun je er toch geen hout van?”

“Echt, mijn moeder geeft zo’n bal nog beter voor. En dat staat dan in het Nederlands elftal.”

Bij voetbal begrijp ik het nog, met 22 spelers op het veld kun je niet elke dieptepass of loopactie meteen op waarde schatten, maar bij darts grenst het aan complete waanzin. Minder gelul in 2022, wat jij?

Mario Wisse

Liever niet. Ik betrap mezelf erop dat ik vaak nog liever naar het gepraat over sport kijk dan naar de sport zelf. Want hoeveel sportwedstrijden per jaar zijn écht het aanzien waard? Die thuiswedstrijd van Ajax tegen Dortmund was fantastisch. Ik herinner me een zinderend spektakel tussen het grote Liverpool en het kleine Brentford dat in 3-3 eindigde. Die herfstige helletocht Parijs-Roubaix natuurlijk. En die gekke Formule 1-race die Verstappen wereldkampioen maakte niet te vergeten. Dat is er één minder dan het aantal vingers aan de gemiddelde hand. Zeker nu de wedstrijden weer publiekloos zijn, loop ik vaak liever voor de honderdste keer hetzelfde coronarondje door de buurt dan voor een live uitgezonden sportwedstrijd te gaan zitten. Zelfs als het ijzelt.

Maar voor praten over sport maak ik dus een uitzondering. Geheel in lijn daarmee kijk ik liever naar Rafael van der Vaart de analist dan dat ik keek naar Van der Vaart de voetballer. De laatste vond ik een beetje overschat; op het allerhoogste niveau schoot ie tekort. Als analist is Van der Vaart wél wereldtop. Lekker hard, ongenuanceerd en hartstikke grappig. Zeker zolang zijn ouwe gappie Wesley Sneijder – fantastische voetballer, slechte analist – niet naast hem zit. Dat Raffie niet altijd even goed is voorbereid, vind ik minder belangrijk. Wat maakt het uit bij welke club Kenny Tete speelt?

Zo gaat het nu eenmaal met meningen van al die mannetjes in al die voetbalpraatprogramma’s: het ene oor in, het andere uit.

Stel je voor dat we nog precies hadden geweten hoe Erik ten Hag werd afgebrand toen die net trainer van Ajax was. Bespot en uitgeschaterd werd hij: was het niet om zijn Twentse accent dan wel omdat hij zo’n zielig boertje was. Mijn god, wat een treurig vriendje had Marc Overmars nu toch tot hoofdverantwoordelijke van Ajax gebombardeerd...

Johan Derksen noemde hem een tuinkabouter. En als Ten Hag niet zo’n meelijwekkend ventje was geweest, hadden de analisten hem waarschijnlijk nog veel harder aangepakt. Inmiddels wordt Ten Hag door dezelfde heren alom erkend als een meesterbrein.

“Je moet je inleven in de Nederlandse cultuur,” zei de succestrainer vlak voor de jaarwisseling.

“Nederlanders zijn heel goed in afzeiken.” Wat het over mij zegt dat ik daar graag naar kijk, hoeft wat mij betreft niet geanalyseerd te worden.

Sport
  • Pro Shots