Leo, jij bent bekend als acteur en cabaretier, maar niet als presentator. Was het presenteren van een tv-programma jouw eigen mission impossible?
“Welnee, joh. Zo heb ik het helemaal niet ervaren. Presenteren had ik inderdaad nog nooit gedaan, maar zo ingewikkeld was het allemaal niet. Het is geen hogere wiskunde. Ik stond met een koffertje in mijn handen voor de deur van het huis van de kandidaat, ik zei in de camera dat ik daar ging aanbellen en deed dat vervolgens, en ging uiteindelijk het gesprek aan met de kandidaat. Presenteren is eigenlijk net als kinderpostzegels verkopen. In het begin moet je een grens over, maar als je dat eenmaal hebt gedaan, blijkt het niets meer te zijn dan een gesprek met iemand voeren. Nou, dat kunnen we allemaal wel, lullen.”
Hoe zit dat met dat koffertje?
“Dat is best een ingenieus koffertje.
Er zit een beeldscherm in. Eenmaal binnen bij de kandidaten, die zich hebben opgegeven zonder vooraf te weten welke missie ze krijgen, klap ik dat open, waarna de missie in beeld verschijnt. Aan de kandidaten de vraag of zij die accepteren of afwijzen. Accepteren ze hem, dan wordt er een contract ondertekend en krijgen ze een maand de tijd om in training te gaan. Als aan het eind van die maand hun missie slaagt, verdienen ze 10.000 euro. Geen misselijk bedrag, dacht ik zo.”
Ken je Over de Roooie nog?
“Jazeker. Dat was dat tv-programma met Wendy van Dijk. Maar dat was echt een heel ander programma dan Missions Impossible, hoor. Over de Roooie was veel platter. Daar kregen de kandidaten opdrachten die eigenlijk te gênant waren om uit te voeren. Ik kan me nog herinneren dat ze voor 1000 euro op zoek moesten gaan naar drie verschillende mensen op straat met wie ze mochten tongzoenen, of zo. Dat soort dingen doen we bij Missions Impossible niet. Bij ons – ik presenteer het samen met Hélène Hendriks, Jan Versteegh en Dennis van der Geest –zijn het vooral sportieve missies.”
Zoals?
“Ik heb bijvoorbeeld een heel vrolijke drieling begeleid. Hun missie was om op de driepuntslijn van een basketbalveld te gaan staan en alle drie achter elkaar een bal door de basket te gooien. Daar kregen ze in totaal driehonderd ballen voor. Deze opdracht lijkt in eerste instantie misschien vrij simpel, maar realiseer je dat wanneer de laatste van hen mist, de pogingen van de eerste twee ongeldig zijn. Bovendien hadden die meiden er helemaal niets mee, met basketbal. Ik heb daarom geprobeerd een maand lang alles zo goed mogelijk voor hen te faciliteren. Ik zorgde ervoor dat er een basket in de tuin kwam te hangen, ik regelde dat er ballen waren en legde het contact met oud-NBA-speler Francisco Elson, die hen is komen trainen. En ik heb ze natuurlijk achter de broek aangezeten, dat ze zoveel mogelijk moest blijven oefenen.”
Hoe reageert iemand wanneer hij hoort dat hij een maand lang de tijd krijgt om te leren een rugbybal vanaf dertig yards (27,43 meter) in het doel te schieten?
“Ha, die jongen is een personal trainer, dus hij vond het helemaal top. Alleen: hij had geen flauw idee hoe hij dat voor elkaar ging boksen. Sterker nog, hij had nog nooit tegen een bal getrapt. Hij wist niet eens of hij links of rechts was! Andere kandidaten reageerden ook heel positief. Zij moesten bijvoorbeeld met een pijl en boog drie keer achter elkaar in de roos schieten of met vijfhonderd golfballen minimaal één hole-in-one slaan. Ga er maar aan staan.”
Tot slot, zoals dat gaat bij presentatoren, nog even over de kijkcijfers dan. Wanneer is – laten we in dezelfde sferen blijven –de missie geslaagd?
“Oh, God. Daar houd ik me helemaal niet mee bezig, joh, met kijkcijfers. Dat is iets voor programmamakers. Laat ik het zo zeggen: ik denk dat zowel jong als oud erg veel plezier aan Missons Impossible kan beleven. En ik hoop vooral dat mijn moeder kijkt.”
- BrunoPress/Arjo Frank/Brunopress.nl