Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Bij de politierechter: 'Soms is Amir net een kameel'

Amir moet leren zich te beheersen. Ook wanneer hij gedronken heeft. Maar de rechter moet ook nog een hoop leren. Niet alleen lama’s spugen.

Bij de politierechter: 'Soms is Amir net een kameel'

“ Soms ben ik net een kameel,” zegt Amir*.

“Een lama bedoelt u?” corrigeert de rechter hem.

“Nee, een kameel,” zegt Amir.

“Een lama,” houdt de rechter vol.

“Een kameel,” pareert Amir.

“Kamelen spugen toch niet?” vraagt de rechter.

“Nou en of,” zegt Amir.

En Amir (50) kan het weten. Hij is een geboren Syriër en heeft in zijn jeugd meer kamelen gezien dan de rechter, de officier en de griffier bij elkaar. En hoewel hij al tientallen jaren in Nederland woont, zit hij er voor de tijd van het jaar opvallend optimistisch bij. Boven een paar splinternieuwe hardloopschoenen draagt hij een korte geruite broek en een overhemd met korte mouwen. Een outfit die nog meer verbazing oproept wanneer je weet dat Amir dakloos is en dus een groot deel van zijn tijd in de buitenlucht doorbrengt.

Maar naar zijn kledingkeuze informeert de rechter niet. Wel wil hij van Amir weten waarom hij op een zaterdagmiddag, ogenschijnlijk uit het niets, twee winkelbeveiligers aanviel.

“Dat is een misverstand. Zo iemand ben ik niet,” zegt Amir.

“Nou, als ik uw strafblad zo lees dan bent u zo iemand juist wel,” zegt de rechter die hem er subtiel aan herinnert dat hij het afgelopen half jaar veroordeeld werd voor onder andere belediging, mishandeling en vernieling. Feiten waarvan de voorwaardelijke straffen nog altijd boven zijn hoofd hangen.

“Dit lag echt niet aan mij,” houdt Amir desondanks vol.

Seks met mijn moeder

In de binnenstad van Den Haag zwaait Amir vriendelijk naar een agent, maar die begrijpt dat gebaar totaal verkeerd. Driftig stapt hij op hem af, vraagt hem naar zijn identiteitsbewijs en fouilleert hem daarna ter plekke, pal tussen het winkelend publiek.

Twee winkelbeveiligers staan verderop te roken. Ze lachen. Amir denkt dat ze hem uitlachen en roept iets naar hen, waarop een van de beveiligers iets terugroept. Iets wat Amirs verkeerd verstaat.

“Wat riep hij dan volgens u?” vraagt de rechter.

“Dat hij seks met mijn moeder had gehad,” zegt Amir. “Of dat hij dat graag wilde.”

De beveiligers ontkennen dat. Ze hebben niets geroepen. Ze stonden wel te lachen, verklaarden ze bij de politie, maar met Amir had dat niets te maken. Je rookt wat, je praat wat, je lacht wat.

Zo gaat dat in rookpauzes. En dan ineens komt de woedende Amir, die door de agent inmiddels is weggestuurd, briesend op hen afgerend. Hij scheldt hen verrot (’kanker-Marokkaan!) en spuugt een van hen vol in het gezicht.

De ander krijgt een vuistslag.

Onzin, volgens Amir. Hij was juist degene die werd aangevallen. Het spugen geeft hij toe, maar dat was zelfverdediging, zegt hij, al lijkt het er niet op dat hij de gebeurtenissen van die middag nog helder op zijn netvlies heeft staan. Hij had gedronken. Zoals eigenlijk elke middag. Hij is een hardnekkige alcoholist die na het drinken wel vaker uit zijn slof schiet. De rechter stuurt hem voor dertig dagen de cel in. Plus nog eens twee weken in verband met een eerdere voorwaardelijke celstraf. Alles bij elkaar opgeteld is het precies genoeg om hem van de straat te houden totdat de afkickkliniek eindelijk plek voor hem heeft.

*De namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd.

Misdaad
  • Petra Urban