Charlie da Silva, de man die ons koningshuis op zijn grondvesten deed schudden met Mabelgate, deed vanuit Chili daarna nóg meer onthullingen. Zo verklaarde hij tegenover Peter R. de Vries een nooit opgehelderde inbraakgolf in gemeentehuizen die vijftien jaar daarvoor ons land had getroffen. Die bleek geregisseerd te zijn door Klaas Bruinsma. De maffiabaas maakte daarbij enkele duizenden paspoorten buit en verschafte daarmee honderden onderwereldfiguren een legale status. En ex-bodyguard Da Silva vertelt Peter R. de Vries en Kees van der Spek ook hierover alle details.
“Kort na de moord op Klaas Bruinsma, in juni 1991, keert Charlie da Silva terug naar zijn geboorteland Chili. Hij doet dat met een half miljoen gulden in contanten, in het geheim betaald door de Nederlandse overheid. Da’s eigenlijk al te gek voor woorden. Da Silva had namelijk niet zo lang daarvoor een celstraf uitgezeten voor een keiharde liquidatie tijdens een drugsoorlog in de Amsterdamse onderwereld. Maar het kan nog gekker. Hij reist namelijk op een origineel geldig Nederlands paspoort dat op zijn eigen naam staat. En dat is wel een heel sterk staaltje. Want de dan 36-jarige Chileen beschikt niet eens over een verblijfsvergunning voor Nederland en had eigenlijk allang als illegaal het land uitgezet moeten zijn. Rara hoe kan dat?” Zo begint Peter R. de Vries het artikel dat hij in 2004 voor Panorama schreef over het tweede deel van zijn ontmoeting met Charlie da Silva. Deze ex-bodyguard van drugscrimineel Klaas Bruinsma was kort daarvoor wereldberoemd geworden door de tv-uitzending die De Vries over hun ontmoeting maakte, waarin Da Silva vertelde dat prinses Mabel vroeger soms aan boord van Bruinsma’s schip de Neeltje Jacoba met Klaas Bruinsma sliep. De met een zwaar accent uitgesproken zinnen als “Zai was die waif van die Lange”, en “Mabel, ken jai mai nog?” werden razend populair.
‘Klaas Bruinsma had zijn eigen gemeentehuis in de Warmoesstraat’
Maar Charlie had dus nog meer te verklappen. Zoals over het echte Nederlandse paspoort dat hij nog steeds had. Gekregen van Bruinsma. Peter R. de Vries checkt het. “Aandachtig blader ik het door. Het paspoort is afgegeven op 9 maart 1991 door de burgemeester van de Noord-Hollandse gemeente Oostzaan. Ik weet amper waar dat ligt, lacht Da Silva. Hoe kom je daar in vredesnaam aan? vraag ik verbaasd. Charlie kijkt triomfantelijk. Van Klaas gehad. Die had zijn eigen gemeentehuis in de Warmoesstraat in Amsterdam. En daar werden ook paspoorten uitgegeven. Geen valse, maar honderd procent echte Nederlandse paspoorten.”
Eind jaren 80, begin jaren 90 wordt Nederland geconfronteerd met een golf van inbraken op gemeentehuizen in met name kleine dorpen. Er worden die jaren duizenden blanco paspoorten, stempels, speciale perforators voor pasfoto’s en stansmachines gestolen. Door Da Silva ontdekte de Vries dus wie daarachter zat.
“De Bruinsma-bende steelt niet alleen de blanco passen. Want aan het kale boekje op zich heb je namelijk niet veel.
Het zijn juist de goede stempels, de specifieke perforaties in de pasfoto’s en andere randkenmerken die een dergelijk document voor de specialist echt maken. Immers: als er een van die specifieke aspecten ontbreekt, valt de gebruiker bij een goede controle door de mand. Klaas wilde daarom dat bij zo’n inbraak direct alles werd meegenomen om de gestolen paspoorten echt te maken. Die Lange hield niet van half werk.”