Kees* (37) zit in een zomerse korte broek en een vrolijk gestreept T-shirt voor de rechter, maar zijn humeur is verre van zonnig. Mismoedig pulkt hij wat aan de schakels van zijn polshorloge.
“Kees is installatiemonteur,” stelt zijn advocaat de gedrongen man die naast hem zit aan de rechtbank voor. “Een verdomd goede installatiemonteur mag ik wel zeggen, maar GHB is een knetterharde verslaving. Vijf jaar geleden had hij nog een vaste baan als leidinggevende bij een groot bedrijf. Hij had een koophuis en een mooie auto voor de deur. Door zijn verslaving is hij inmiddels alles kwijt.”
Kees knikt. Er is geen woord van gelogen. In een paar jaar tijd veranderde hij van een hardwerkende, ambitieuze en alom gerespecteerde kerel in een angstig en leugenachtig wrak zonder eigenwaarde. Een paar maanden geleden monteerde hij een set gestolen kentekenplaten op de Volkswagen Polo van zijn vriendin en ging daarna tanken. Wat hij niet wist was dat het betreffende tankstation voorzien was van een geavanceerd camerasysteem dat de discrepantie tussen kenteken en auto direct in de smiezen had. De man achter de kassa sloeg direct alarm. Tot overmaat van ramp stopte er juist op het moment dat Kees zonder te betalen in zijn auto stapte en wegreed een politieauto bij een van de pompen.
“HIJ GAAT ERVANDOOR EN HIJ HEEFT VALSE PLATEN!!!” schalde de stem van de kassaman door de intercom van het tankstation. Van schrik reed Kees zijn auto een paar meter verderop pardoes een parkeervak in. Een paar tellen later trok een agent zijn portier open.
Heftige psychoses
Kees zucht. Zijn advocaat neemt opnieuw het woord: “Het klinkt allemaal als een vooropgezet plan om brandstof te stelen, en ik snap ook heel goed dat het vandaag door het OM zo wordt afgeschilderd, maar u moet niet vergeten dat Kees vrijwel altijd onder invloed is. In de jaren dat ik hem nu als advocaat bijsta heb ik hem meerdere keren aan de telefoon gehad op momenten dat hij net een dosis GHB op had. Gelooft u mij: dan is er aan zijn verhaal geen touw vast te knopen. Als hij in dergelijke staat ook is gaan tanken die dag, dan vraag ik mij ten zeerste af in hoeverre je dat ’met voorbedachte rade’ kunt noemen.”
“Hoe is het nu met uw verslaving? Gebruikt u nog?” richt de rechter het woord tot de verdachte.
Kees haalt zijn schouders op.
“Het is moeilijk,” zegt hij zonder op te kijken.
“Kees heeft het geluk dat zijn vriendin hem altijd is blijven steunen,” vertelt zijn advocaat. “Mede dankzij haar heeft hij zijn GHB-gebruik drastisch weten terug te brengen. Tegenwoordig gebruikt hij elke twee uur een kleine dosis van 1,5 milliliter. Maar er helemaal mee stoppen lukt hem niet. Dat durft hij niet. Kees heeft in het verleden heftige psychoses gehad. Hij is doodsbang dat die terugkomen en hij heeft het idee dat de GHB die kans verkleint. Hij gebruikt het als een soort medicijn.”
“En begrijp ik goed dat u over twee weken verhuist naar een nieuwe woning?” informeert de rechter.
“Nou ja, tijdelijk,” antwoordt Kees. “Een woning met maar één deur waar ik de sleutel niet van krijg.”
“Kees heeft nog een oude celstraf openstaan,” verduidelijkt zijn advocaat. “Die gaat hij binnenkort uitzitten.”
“Oh, neemt u mij niet kwalijk,” verontschuldigt de rechter zich.
Ook dit nieuwe feit levert recidivist Kees weer een celstraf op: vijf weken, waarvan vier voorwaardelijk. Maar het grootste deel van zijn straf is erop gericht zijn verslaving aan te pakken: een meldplicht bij de reclassering en de verplichting om mee te werken aan een detoxprogramma en de bijbehorende urinecontroles.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacy-redenen gefingeerd.
- Petra Urban