Het is begin december vorig jaar rond één uur ’s nachts als de politie een melding ontvangt. Ze moet uitrukken naar een metrostation midden in het centrum van Amsterdam. Daar bedreigt een man mensen met een mes. De twee agenten die als eerste ter plaatse zijn, zien de man met het mes in zijn handen de roltrap opkomen.
De agenten bewaren afstand en roepen dat hij zijn handen omhoog moet doen.
De man reageert niet. Meer politie komt ter plaatse, waarna de man wordt overmeesterd. De politie vist het mes uit zijn achterzak.
De man wordt geboeid meegenomen naar het bureau. Geen enkel persoon doet aangifte van bedreiging in de metro of op het station, of iets ergers, door deze man. Wel doen de twee agenten die als eerste ter plaatse waren aangifte. Van bedreiging. Bij de politie maakt de man een verwarde indruk. Hij legt niet echt een verklaring af. Wel zegt hij wat rare dingen en dat hij heel veel heeft gedronken. Een paar dagen later bij de rechter-commissaris zegt hij dat hij in de metro ruzie kreeg met iemand en dat hij het mes heeft gepakt om diegene mee af te schrikken. Bij het zien van het mes droop diegene af.
De onderzoeksrechter besluit hem langer vast te houden, voor bedreiging van die twee agenten. Het gaat om veertien dagen. De man wordt geplaatst in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC), een afdeling binnen het gevangeniswezen voor gedetineerden die psychisch niet in orde zijn.
Geen psychiater
Ondertussen moet een psychiater van het NIFP (Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie) worden benoemd om te onderzoeken wat er met deze man aan de hand is. Het NIFP kampt met grote achterstanden.
Zo kan het gebeuren dat drie maanden later de eerste zitting is en er nog steeds geen psychiater bij deze man is geweest. Dus blijft hij langer vastzitten. De rechtbank geeft op die eerste inhoudelijke zitting de officier van justitie de opdracht een zogenoemde zorgmachtiging voor te bereiden. De advocaat die deze man bijstaat, vraagt na deze beslissing van de rechtbank aan mij de zaak over te nemen. Dat is beter voor de klant.
Ik ben ervaren met verwarde klanten en deze combinatie van onderzoeken. Ik krijg het dossier, met inbegrip van de camerabeelden van het metrostation en de bodycam van de politie. Ik schrik van die beelden en het geluid. Niet vanwege het gedrag van mijn nieuwe klant. Maar van hoe zijn aanhouding tot stand is gekomen.
Op die beelden zie ik de twee agenten richting de roltrap lopen. Zij kijken naar beneden en zien een man op de roltrap. Hij komt omhoog. De twee agenten lopen daarop achteruit. De man is boven aan de roltrap. De agenten hebben hem dan al onder schot. Er wordt geschreeuwd dat hij zijn handen omhoog moet doen. Een van de agenten lost direct een gericht schot op hem. Hij wordt niet geraakt. Zijn handen gaan niet omhoog. Hij komt ook niet dichter bij de agenten. De man blijft in de buurt van de roltrap staan. Ik zie geen mes.
Dat zit kennelijk al in zijn broekzak.
De man maakt wat bewegingen met zijn armen. Hij draait wat rondjes met zijn armen opzij. Het lijkt een dansje.
Het ziet er een beetje raar uit, maar niet agressief. De afstand tussen de man en de agenten is een meter of zes, misschien zelfs meer. En blijft dat ook. De man komt niet dichterbij. Het mes pakt hij niet. Zijn handen gaan wel even in de lucht, maar zakken ook weer. Hij draait nog wat rondjes. De agenten schreeuwen tegen hem. Er volgen meer schoten. Waarschuwingsschoten dit keer. Kort daarna wordt hij aangehouden. En wordt het mes uit zijn zak gehaald.
Een reële bedreiging van mijn klant richting de agenten zie ik niet. Mijn eerste gedachte is dat er te lichtvaardig op hem is geschoten. Gelukkig niet raak. Die voorbeelden kennen we ook.
Heel vriendelijk
Ik ga kennismaken met mijn klant: Sum.
Ik zie geen man, maar een jongen, met rastavlechtjes in een staartje bovenop zijn hoofd. Hij is 20, maar oogt jonger.
Hij is heel vriendelijk. Sum verblijft inmiddels ruim vier maanden in het PPC en is vermoedelijk behoorlijk opgeknapt. Dat wordt aan mij bevestigd door de mensen die hem behandelen en dagelijks contact met hem hebben. Hij slikt een antipsychoticum en hij test negatief op drugs. Mij wordt gezegd dat Sum naar een ‘gewone’ kliniek moet. Zodat er een ‘ambulant behandelkader’ kan worden opgezet en hij hulp kan krijgen bij huisvesting en het zoeken van werk of het volgen van een opleiding. Sum wil het liefste gewoon bij zijn broer gaan wonen. En helemaal niet naar een kliniek. Maar hij begrijpt ook wel dat een kliniek voor hem nu beter is. Het lijkt die richting op te gaan. Maar dan gebeurt er iets geks. De officier van justitie zet de door de rechtbank verzochte zorgmachtiging niet door. Terwijl Sum aan alle voorwaarden zou voldoen volgens de mensen die hem dagelijks zien in het PPC.
Daarom vraag ik de stukken op die in het kader van de zorgmachtiging zijn opgesteld. Ik wil weten of de psychiater in dat onderzoek een diagnose heeft gesteld en of er überhaupt een behandeling nodig is. En zo ja, welke. De officier weigert deze stukken te geven. De rechtbank vraagt een paar dagen voor de zitting om diezelfde stukken. Dat weigert de officier ook. Dat is bijzonder. Hierdoor blijft onduidelijk waarom die zorgmachtiging er niet komt.
Intussen is het rapport van het NIFP eindelijk klaar. Twee dagen voor de zitting. Het advies: behandeling in een strafrechtelijk kader. Deze psychiater is twee keer bij Sum geweest en heeft twee keer een uur met hem gesproken. Waarvan één keer zonder tolk. Op die twee gesprekken en het dossier van de politie is dit advies gebaseerd.
De reclassering ondersteunt het advies van het NIFP. De reclassering is niet één keer bij Sum op bezoek geweest. Niet vlak na zijn aanhouding, niet in de maanden daarna. Ik vind het schandelijk.
De kliniek
Nu zult u misschien denken: wat is het probleem? Een kliniek is toch een kliniek? Het verschil is dat een verblijf in een forensische kliniek veel langer kan duren dan een verblijf in een ‘gewone’ kliniek. Een strafrechtelijke behandeling is namelijk niet alleen gericht op behandeling van de stoornis, maar ook op het beperken van het plegen van strafbare feiten (recidive). De ‘gewone’ behandeling is alleen gericht op de behandeling van de ziekte en het leven met de stoornis.
Het gevaar bij een verplichte strafrechtelijke behandeling voor Sum is dat hij wordt uitgezet naar zijn land van herkomst. Hij heeft geen permanente verblijfsvergunning. Dat risico is bij behandeling buiten het strafrecht veel kleiner. De kans op een normaal leven in Nederland is voor Sum het grootst als hij in een kliniek buiten het strafrecht verder wordt geholpen. En dat gun ik hem.
Als jonge tiener is hij helemaal alleen gevlucht uit een Afrikaans land. Na lange omzwervingen door Europa is hij naar ons land gekomen omdat zijn broer in Nederland is. Sum krijgt een tijdelijke verblijfsvergunning. Maar hij is zo goed als ongeschoold en spreekt de taal niet of nauwelijks. Het lukt hem niet goed vaste grond onder de voeten te krijgen. Hij zoekt zijn toevlucht in drank en drugs, en komt met de politie in aanraking. Sinds hij in het PPC verblijft, gaat het beter met hem. Er wordt voor hem gezorgd. Dat heeft hij nodig. Hij is onthecht en getraumatiseerd door alles wat hij heeft meegemaakt. Daar moet hij voor worden behandeld. In het PPC zien ze een leergierige jongen die pijlsnel Nederlands leert. En die graag naar school wil en in Nederland een vaste basis zoekt. Die kans verdient hij. Wat voor leven zal hij hebben als hij terug wordt gebracht naar het land dat hij als kind is ontvlucht?
Het verkeerde land
Bij mij staan de seinen op rood. Het is maandagmiddag, de zitting is donderdagochtend. Sum zit dan al zeven maanden vast, voor iets waarvan ik vind dat hij moet worden vrijgesproken. Het OM wil richting een behandeling in dat strafrechtelijke kader. Of hij wel of niet wordt uitgezet na verloop van tijd is totaal niet relevant. Daar kan ik me enorm over opwinden. We hebben het over een jongen die in zijn korte leven nog niet één eerlijke kans heeft gehad. Omdat hij in het verkeerde land is geboren.
Ik leg alle kaarten op tafel tijdens de zitting. Het is nu afwachten wat de rechtbank besluit: bieden ze Sum het beste perspectief op een bestaan in Nederland, of niet?
Een paar weken later beslist de rechtbank: Sum wordt vrijgesproken en krijgt een zorgmachtiging.
- Nancy Dekens
- Renee van den Kerkhof