Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

20 vragen aan Javier Guzman

In Ga-Bie-Jer maakt Javier Guzman (40) korte metten met zijn driftkikkerimago. Hij stelt zich voor als de verlegen en bescheiden man die hij meent te zijn. Maar dat hij tot 's lands beste cabaretiers behoort, durft hij best te erkennen.

https://cdn.pijper.io/core/panorama-fallback1.png

1 In je voorstelling Ga-Bie-Jer stel je jezelf ‘opnieuw voor aan het publiek’. Wat is de grootste misvatting die er onder dat publiek over jou bestaat?

Na lang aarzelen: ‘Dat ik op het toneel net zo ben als in het echt. Ik denk dat mensen verwachten dat ik in het dagelijks leven een nietsontziende rauwdouwer ben, maar eigenlijk ben ik een heel bescheiden en verlegen man. Ik ben wel een enfant terrible, maar dat zit hem niet in fysieke agressie.’

2 Hoe kan het dan dat je meermaals in het nieuws bent geweest met vechtpartijen?

Dat berust allemaal op een misvatting. Van het eerste incident waarmee ik het nieuws haalde, die vechtpartij op de Zeedijk, was ik niet de agressor. Mijn broer en ik werden tot pulp geslagen en wij sloegen terug. Ik kreeg wel van alle kanten de schuld in de schoenen geschoven. Als ik al vecht, dan vecht ik voor mijn vrijheid. Ik ben nog nooit een vechtpartij begonnen. En de keren dat ik agressief was en iets moest het ontgelden, dan waren dat tafels en stoelen. Geen mensen.

3 Toch kwam je in 2013 weer in het nieuws omdat je cabaretier Martijn Koning bij zijn huis met een stroomstootwapen zou hebben bedreigd. Is dat dan verzonnen?

De zaak moet nog voorkomen, dus ik wil er niet te veel over zeggen. Wat ik er wel over wil zeggen is dat het voorkomt als huisvredebreuk. Ik had geen stroomstootwapen bij me. Dat hele voorval is schromelijk overdreven. Ik zou aan zijn deur hebben gestaan omdat ik boos was dat hij ‘mijn’ sinterklaasconference zou hebben gejat. Terwijl: ik was juist blij dat iemand het overgenomen had. Die hele sinterklaasconference is ooit bedacht als opstap naar de oudejaarsconference. Nu is het een traditie geworden. Het klopt inderdaad dat ik aan zijn deur heb gestaan en dat had ik nooit mogen doen. Daar heb ik ook spijt van. Maar de ruzie ging over iets heel anders.

4 Heb jij alles uit je carrière gehaald wat erin zat?

Nee. Ik heb veel gedaan, maar had nog veel meer kunnen doen. Ik had artistiek 100 keer verder kunnen zijn. Ik denk ook dat ik nu steeds meer ga begrijpen wat ik moet doen en hoe ik dat ga doen. Er komt een hoop aan, als het aan mij ligt. Ik ben bezig met een paar televisie-ideeën die ik binnenkort aan RTL voor wil leggen.

5 Wie bewonder je het allermeest?

Freek de Jonge. Dat is nog steeds de absolute keizer. Hij heeft het vermogen om zich iedere voorstelling te vernieuwen. Theo Maassen en Hans Teeuwen vind ik ook vreselijk goed. En Tineke Schouten. Toen ik me laatst eens wat beter verdiepte in haar werk, kwam ik erachter dat ze heel geëngageerd is, maar op zo’n verscholen manier dat het niemand opvalt. En ik vind het cool dat ze een van de bestverkopende cabaretiers is in een wereld die toch voornamelijk door mannen gedomineerd wordt.

6 Claudia de Breij heeft ook altijd volle zalen. Wat vind je van haar?

Claudia de Breij is absoluut een vakvrouw, maar… Sara Kroos vind ik rauw. Daar hou ik van. Claudia heeft een braafheid… En dat zeg ik niet omdat we allebei vorig jaar de oudejaarsconference hebben gedaan. In de media werd gesuggereerd dat het een titanenstrijd om de kijkcijfers zou worden. Zelf zie ik dat helemaal niet zo. Ik heb het nooit als een wedstrijd gezien. Wat zij doet is gewoon wat minder mijn smaak.

7 Reken jij jezelf tot de tien beste cabaretiers van Nederland?

Het is dat anderen het zoveel gezegd hebben, zowel critici als publiek, dat ik wel durf te zeggen dat ik tot de top tien behoor. Een aantal jaren geleden was ik van management veranderd en stond ik opeens tegenover een van de beste theaterboekers van Nederland. Hij keek me aan en zei: ‘Je weet nu wel tot welke categorie je behoort?’ Ik antwoordde zonder valse bescheidenheid: ‘Ik denk dat ik wel tot de vijftig beste cabaretiers van Nederland behoor.’ Hij keek me beduusd aan. ‘Vijftig? Je staat op dit moment in de top vijf van beste cabaretiers van ons land!’ Toen pleurde de tonic uit m’n poten. Ik was alleen maar bezig met spelen. Ik had daar totaal geen zicht op.

8 Waar geef jij veel geld aan uit?

Aan kunst en design. Ik ben gek op Karel Appel en Pablo Picasso. Ik ben de gelukkige eigenaar van een originele Appel. Een Picasso kan ik helaas niet betalen. En ik heb Anton Heyboer ook altijd erg goed gevonden. Tot op de dag van vandaag begrijp ik niet waarom die als kunstenaar niet meer serieus wordt genomen. Lag dat nu aan die vijf vrouwen, lag dat nu aan zijn werk? Ik heb geen idee.

9 Met hoeveel vrouwen heb jij het bed gedeeld?

Ik heb ze niet geteld. Zeker in mijn begintijd heb ik het er goed van genomen, maar ik vind het helemaal niet interessant om hier antwoord op te geven. Het waren geen trophies.

10 Wat maakt een vrouw aantrekkelijk?

Een vrouw met humor vind ik ongelooflijk sexy. Een vrouw met intelligentie trouwens ook – maar dat gaat met elkaar samen.

11 Van wie hou je het allermeest?

Van mijn dochter. Toen ze dertien jaar geleden werd geboren heb ik echt gehuild als een klein kind. Als mijn dochter een eerste gedachte heeft gehad, dan moet dat zijn geweest: ‘Ik dacht dat ík moest huilen!’ Ik houd onvoorwaardelijk van haar en ben trots op wie ze is en wie ze aan het worden is. Ze is van jongs af aan heel eigenwijs en krachtig en mondig en heeft een heel sterke persoonlijkheid.

12 Zou je iets aan jezelf willen veranderen?

Ik zou me minder schuldig willen voelen. Ik voel me altijd schuldig. Over alles. Ik hoop dat ik het op het toneel en privé fijn zal hebben. Ik heb het nu fijner dan ik lange tijd heb gehad. Ik heb een heel lieve vriendin en ben steeds beter in balans. Ik heb het gevoel dat ik op een kantelpunt in mijn leven sta: ik vind steeds meer innerlijke rust, ik weet mijn tijd steeds beter in te delen en word steeds gelukkiger.

13 Wat is op dit moment het grootste verdriet in je leven?

De zelfmoord van mijn vader. In het laatste gesprek dat we hadden kregen we ruzie. Ik onderhield hem financieel en zei dat ik daar even mee zou stoppen. Dat het voor hem tijd werd om op eigen benen te gaan staan. En toen zei hij: ‘Dat kun je wel doen, maar dan maak ik er een eind aan.’ Ik dacht dat het gewoon bluf was. Want dat deed hij wel vaker. Bluffen. Maar dit was een van de weinige keren dat hij dat niet deed. Ik heb me lange tijd verantwoordelijk gevoeld voor zijn dood. En nog steeds. Daar komt dat altijd aanwezige schuldgevoel ook vandaan, denk ik.

14 Lijk jij op je vader?

Dat denk ik wel. Eerst vond ik dat heel erg, maar na zijn dood ben ik steeds meer van hem gaan houden. Hij had namelijk ook goede eigenschappen. Het innovatieve, het inventieve en het outside the box-denken heb ik van hem. Ik mis hem. Al heb ik hem eigenlijk helemaal niet zo goed gekend.

15 In interviews heb je weleens gezegd dat je een tijd suïcidale gedachten hebt gehad. Hoe ben je die gedachten de baas geworden?

Laat ik eerst stellen: jezelf doden is niet ‘laf’ of ‘the easy way out’, zoals zelfmoord weleens wordt bestempeld. Je moet het lef maar hebben om het te doen. Ik heb die gedachtes gelukkig niet meer. Er is een keer een studie geweest naar mensen die van een gebouw af zijn gesprongen en dat hebben overleefd. Van de 100 mensen die ondervraagd werden, realiseerde zich driekwart op de helft van de val dat al hun problemen oplosbaar zijn. Ik hoop dat mensen die met zulke gedachtes rondlopen zich dat realiseren. Niets is onoplosbaar. Er is altijd een way out.

16 Wat is je allergrootste angst?

Falen. Door niet hard genoeg aan een show te werken en te hangen aan je talent ligt dat soms op de loer. Freek de Jonge zegt: het draait om drie dingen in het vak en in het leven. Vertrouwen, concentratie en discipline. Het vertrouwen wordt steeds groter, de concentratie is op het toneel heel erg goed, maar daarbuiten kan het nog beter en discipline blijft voor mij lastig.

17 Het zoeken naar een gemeenschappelijke ‘nationale identiteit’ beheerst op dit moment alle politieke debatten. Hoe kijk jij daar als iemand met een migratieachtergrond tegenaan?

Allereerst: politieke correctheid is de grootste killer in het debat. Mensen denken dat je problemen kunt oplossen door het een ander woord te geven. Het interesseert mijn geen reet of je me een buitenlander noemt, of een allochtoon, of een man met een migratieachtergrond. Ik heb me vanaf de eerste dag hier thuis gevoeld. Ik ben een Nederlander. Ik maak deel uit van dit land, ik spreek de taal accentloos, ik begrijp de cultuur, maar ik heb ook dingen die ik fijn vind uit de cultuur waar ik geboren ben met mij meegenomen. Ik ben niet geïntegreerd, maar geassimileerd. En zo zou het ook moeten zijn. Ik krijg bijvoorbeeld ’s avonds om zes uur geen hap door mijn keel. Heeft dat dan te maken met mijn culturele achtergrond of met het feit dat ik moet spelen en ik niet met een after dinner-dip op het podium wil staan? En maakt mij dat minder Nederlander? Dat hele idee van ‘een nationale identiteit’ is grote onzin. Ik vind het vrij sneu als je je identiteit moet ontlenen aan het land waar je geboren bent.

18 ‘Als het doek is gezakt, rijst de twijfel’, zei je grote voorbeeld Wim Kan eens. Is die onzekerheid herkenbaar?

Absoluut. Ik vraag me ook altijd af: zijn alle grappen en boodschappen en kleine nuances wel goed overgekomen? Of had ik die grap en die grap toch beter om kunnen draaien? Een miljoen dingen spoken door mijn hoofd. Alleen kan ik dat tegenwoordig veel beter verwerken dan vroeger. Kan zei ook: je bent zo goed als je laatste voorstelling. Dat heb ik een tijd lang zo serieus genomen dat ik, als het een keer iets minder was gegaan, werkelijk niet te genieten was tot het eerstvolgende moment dat ik weer kon spelen en het voor mijn gevoel kon revancheren. Dat is veranderd omdat ik dacht: ik kan me klote voelen over de voorstelling die niet goed verloopt en dan geen leuke man zijn voor mijn omgeving, maar daar help ik niemand mee en daar word ik artistiek ook niet beter van. Nu kan ik dat gevoel veel beter loslaten.

19 Veel cabaretiers kiezen ervoor om mee te doen aan spelletjesprogramma’s en dergelijke, maar we zien jou bijna nooit ergens verschijnen. Waarom niet?

Vroeger vond ik het not done om aan amusementsprogramma’s mee te doen. Dat heeft ook te maken met dat pitbullgedrag wat ik vroeger op het podium had, waardoor ik nooit zo goed kon aarden in zo’n programma. Nu sta ik er in zoverre anders in dat ik denk: alleen vermaak is ook goed en moet er ook zijn. Er is al genoeg ernst. Ook in het cabaret. Ik merk het ook aan mijn eigen programma’s: de moraal raakt steeds meer naar de achtergrond. Amusement om het amusement is ook prima. Vroeger was het ook not done om naar de commerciëlen te gaan. Dat is ook onzin. Mensen denken dat je naar de commerciëlen gaat voor het geld. Dan moet ik altijd heel hard lachen… Ik heb bij zowel de publieke omroep als bij de commerciële omroep een show uitgezonden en geloof me: het verschil is nog geen tien procent.

20 Waar sta jij over tien jaar?

Ik weet heel duidelijk waar ik heen ga. Ik zal altijd blijven spelen, waar dan ook, in welke taal dan ook. Daar komen de mensen zelf wel achter. Ja, ik heb er zin in.

Tekst: Nick Muller