Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Nederlands bekendste boevenvanger Ben Zuidema (80) zet er na 60 jaar definitief een punt achter

Liefst zestig jaar lang was hij voor politie en justitie uit binnen- en buitenland werkzaam als geheim infiltrant in het criminele milieu. Als undercoveragent liet Limburger Ben Zuidema (80) vele tientallen boeven tegen de lamp lopen.

https://cdn.pijper.io/core/panorama-fallback1.png

Boevenvanger Ben Zuidema

Keurig gesoigneerd zit hij in de lobby van een hotel in het Zuid-Limburgse Gulpen. In een hoekje waar hij niet te veel opvalt, hoe kan het ook anders. Hij is bejaard qua leeftijd, maar praten kan de ervaren rechterhand van de opsporingsdiensten nog altijd als Brugman. Priemende ogen stralen achter een moderne bril. Zuidema stopt met het detectivewerk. “Die jaren die ik nu nog te gaan heb, die wil ik samen met mijn vrouw Julie doorbrengen. Zij heeft jarenlang met mij samengewerkt, het bedrijf op de achtergrond gerund.”

Zuidema vertelt over hoe het begonnen is. Na zijn dienstplicht kreeg hij als twintiger een bezoekje van twee privé-detectives. “Ik was werkzaam als pompbediende in een tanksstation in het dorpje Waubach. Dat is de plek waar mijn speurderbestaan is begonnen.” Hij vond het spannend om, zoals hij het noemt, ‘legendes’ te moeten spelen. “De legende van heler. Voor de politie dus. Als je altijd legendes speelt, dan is dat voor de ‘andere kant’ vaak de waarheid. Dus ik criminaliseerde mezelf. De onderwereld wist immers niet wat voor een rol dat ik speelde. Zo is het praktisch mijn hele leven gegaan: infiltreren.” Hij vond het spannend, maar ook: “Ik moest geld verdienen natuurlijk, dus daarom ging ik het ook doen.”

De éminence grise van het detectivekorps wil het nu rustig aan gaan doen. “Mijn dokters hebben tegen me gezegd dat het vat vol is. Het is goed geweest. Volgens hen kan ik er psychisch en lichamelijk niet meer tegen. De emoties en ergernis die ik tientallen jaren door criminelen heb gehad, hebben me gesloopt. Ik heb er een prijs voor moeten betalen. Heb twee huwelijken naar de klote zien gaan en mijn kinderen niet zien opgroeien.”

Hij is niet erg te spreken over de huidige generatie detectieves: “Tegenwoordig zijn er in mijn wereld veel mensen die van twee walletjes eten. Vooral ex-politieagenten. Nu werken ze onder andere voor advocaten en verraden ze dus hun informanten die ze vroeger hadden tijdens hun werk bij de recherche. Dat zijn gevaarlijke mensen. Al dit soort risico’s zijn mij te groot geworden. Dus ook daarom stop ik ermee. Ik kan de woorden ‘ondermijning’, ‘afpersing’, ‘coke’, ‘wapens’ en ‘intimidatie’ niet meer horen. Zestig jaar lang heb ik niks anders gehoord. Maar ik hou nu van Beethoven, bloemen en kinderen, als je begrijpt wat ik bedoel.”

Speciaal voor Panorama gaat hij nog een keer in vogelvlucht door zijn loopbaan.

Zaak 1

De lading brons in Geilenkirchen

“Begin jaren 60 komen twee detectives bij mij op bezoek, op me af gestuurd door de politie van Heerlen. Dat tweetal zegt dat ik nogal veel weet uit het milieu. Ik kwam namelijk op veel plekken waar de Limburgse penoze graag een drankje kwam drinken. Ze vertellen me over een op te sporen doelwit: een vrachtauto met bronzen blokken als lading, gestolen ergens tussen Rotterdam en Düsseldorf. Of ik eens in de kroegen waar ik veel kom, wil informeren waar die vrachtwagen met dat brons is verborgen. Ik maak een afspraak dat ik 50.000 Duitse marken (DM) tipgeld krijg als ik die spullen terugvind.

Ik heb daarna veel kroegen en casino’s in Limburg bezocht. Tijdens die zoektocht tref ik in een animeerbar in Heerlen toevalligerwijs een man aan de toog met klaarblijkelijk veel geld. Om hem uit de tent te lokken, bied ik hem gestolen juwelen en tapijten aan. Hij hapt toe, want plots vertelt deze man mij dat hij zelf ook wat in de aanbieding heeft: een lading brons. Om te kunnen checken of dit het door mij gezochte spul is, koop ik twee ‘broodjes’ brons. En wat blijkt al snel: ik heb beet! Die vent verspreekt zich overigens en zegt mij dat die gezochte vrachtauto staat verstopt op een boerenhof in het Duitse plaatsje Geilenkirchen. Terwijl ik met een gehuurde vrachtauto daarheen rijd, omsingelt de door mij van tevoren ingelichte politie die boerderij. Terwijl de arrestaties volgen, ren ik, zoals afgesproken met de politie, weg. Meteen de grens met Nederland over. Waardoor ik niet terecht kom in het politiedossier in Duitsland en dus moeilijke vragen moet gaan beantwoorden van advocaten aldaar. Het tipgeld is in de pocket. Met deze zaak is het voor mij allemaal begonnen.”

Zaak 2

Gestolen beelden in Brusselse garageboxen

“Enige tijd later, nog steeds in de jaren 60, kom ik in contact met de recherche van het Duitse Koblenz die mij een bezoekje brengt in Heerlen in verband met de grootschalige diefstal van peperdure houten beelden van heiligen uit de kerk van Koblenz. Als ik die beelden terugvind, zou ik daar 100.000 DM voor krijgen.”

Zuidema gaat in gesprek met de eigenaar van die beelden, de conservator van die kerk aldaar. Een man van het bisdom in Trier. Een informant fluistert Zuidema nog toe dat hij de gemaakte afspraak over dat tipgeld zwart op wit moet laten zetten. Zuidema wuift dat weg met de woorden: ‘dat kan ik die pastoor toch niet aan doen, dat komt wel in orde’ en gaat op pad.

“Ik ben met mijn speurtocht begonnen in Heerlen bij een antiquair. Het verhaal is immers dat in de betreffende kerk een man en een vrouw verkleed als pastoor en non zaten om de roof van de beelden te kunnen plannen. Via die Heerlense antiquair kom ik terecht bij een handelaar in Brussel. Ik bespreek deze zaak met Belgische rechercheurs waar ik inmiddels ook mee samenwerkte. Toen hebben we een plan gemaakt om die man in Brussel te bezoeken als zogenaamde antiekhandelaren. Die kerel vertrouwt ons inmiddels al goed, want wij bieden hem gestolen spullen aan. Niet echt gestolen natuurlijk, maar ik moet iets verzinnen.”

De Limburgse detective vraagt te veel geld voor zijn spul. Die handelaar heeft hierdoor gelukkig geen interesse meer voor de door Zuidema aangeboden waar. “Maar het contact is gelegd, waardoor ik hem kan vragen wat hij zelf in de aanbieding heeft. Hij verklapt dan dat hij hele dure houten beelden heeft voor de verkoop. Ik koop er twee, laat die samen met de politie aan de pastoor van het bisdom Trier zien en bingo! We zitten op het goede spoor.”

Dit noemt Zuidema een typisch voorbeeld van pseudokoop. “In overleg hebben we toen een val opgezet voor die malafide handelaar. Enkele dagen na onze kennismaking laat hij ons drie garageboxen zien in de Brusselse wijk Anderlecht. Daar staan die gestolen beelden inderdaad en die man wordt uiteindelijk gearresteerd. Ik dacht toen: mooi, en nu mijn afgesproken 100.000 DM ophalen, maar dat liep anders.”

De pastoor zegt tegen Zuidema dat hij 8000 DM wel genoeg vindt voor het werk wat hij had gedaan. “Achteraf gezien had ik dus toch beter mijn afspraak met hem op papier kunnen zetten!” Toch kent dit verhaal nog een opmerkelijk staartje: er ontbraken namelijk nog zeven beelden in die garageboxen. Zuidema: “Twintig jaar later tref ik die rechercheur van de politie in Koblenz toevallig. Hij vertelt mij dat het bisdom van Trier later nog die zeven ontbrekende beelden zelf heeft teruggekocht van de onderwereld. Van het geld dat ik eigenlijk had moeten krijgen, denk ik. Zo kan het dus ook gaan.”  

Zaak 3

De ontmaskering van een Limburgse wapenhandelaar

“Het OM benadert mij omdat er een man actief is die heel Limburg voorziet van wapens. Na een tip van justitie besluiten we dat ik ga infiltreren om zo ene Wout H., een beruchte en bekende brandkastenkraker uit Schinveld, te benaderen. Die komt vaker in een kroeg aldaar, de plek waar die wapenhandelaar die ik moet pakken ook vaak vertoeft. Dat is overigens een Belg: Noel G.”

Als die contacten uiteindelijk zijn gelegd, koopt Zuidema twee pistolen: “Die lagen als het ware nog in het vet!” Na overleg met de recherche, bestelt hij er weer drie. Die Noel G. vertelt hem dan dat hij veel meer wapens te koop heeft. “Ik zeg dat ik ze allemaal wil kopen. Maar daar had hij wel even wat tijd voor nodig...”

Uiteindelijk wordt een afspraak gepland. Omdat het ’s avonds en dus donker is, spreekt hij met de politie af dat hij een bril zou dragen en een sigaret zou opsteken tijdens de wapenoverdracht. Dat is het teken dat de politie in actie komt. Zuidema arriveert met zijn koffertje met geld, net als Noel G. en Wout H., maar wat blijkt? De wapens zijn er niet. Zuidema: “Ik moest in mijn auto achter Noel G. aan rijden. Een observatieteam van de Limburgse politie volgt ons naar, wat later blijkt, een parkeerplaats van een kroeg in Valkenburg.” Daar doet Noel G. de kofferbak van zijn auto open en kan Zuidema de vuurwapens bekijken. “Ik zet mijn bril af, steek me een sigaret op en bam: daar komt het arrestatieteam in actie. Wapenhandelaar Noel G. hebben ze meteen bij de kladden. Dit is een van de tien zaken met malafide wapenhandelaren die ik gedraaid heb.”

Op zulke momenten was Zuidema bang en voorzichtig tegelijk. “In de eerste plaats ben ik bang, maar ik moet ook altijd spélen dat ik bang ben. Want als ik dat laatste niet doe, dan kan de tegenpartij argwanend worden. Ik ben op zulke moment immers met foute zaken bezig. Als ik dan niet bang overkom of onvoorzichtig ben, dan kunnen ze zomaar argwanend worden.”  

Zaak 4

Vondst 118 gestolen Picasso’s na tip uit Kerkrade

“Drie informanten, onmisbare mensen voor mij natuurlijk, melden zich bij mij dat zij informatie hebben gekregen over 118 gestolen Picasso’s en een kilo diamanten die in ‘het wereldje’ te koop worden aangeboden. Naar aanleiding van deze informatie neem ik contact op met mensen van de geheime dienst in Brussel omdat ik hier vaker en nauw mee samenwerk.”

Zuidema wil weten of de schilderijen gestolen zijn. “Nog geen uur later krijg ik al een bevestiging van de Belgische politie. De schilderijen blijken vijf jaar tevoren gestolen in het Palais des Papes in het Franse Avignon. Daarop hoorde ik dat die man uit Kerkrade die mij tipte zijn informatie over de te koop aangeboden schilderijen en juwelen van zijn zoon kreeg. Die zoon ging vaak pokeren in een club in het Duitse Düsseldorf. Daar liep een aantal Fransen rond die dat spul hebben aangeboden. Met die mensen willen wij in contact proberen te komen, dus daarom ben ik met die informanten ook daar gaan pokeren.”

Ben Zuidema weet uiteindelijk het vertrouwen van die mannen te winnen en maakt een afspraak in een NH-hotel in Geldrop. “Ik werkte inmiddels ook samen met een politiedienst aldaar, in Vught om precies te zijn, het zogeheten Kempen-team. Ik had daar een ontmoeting met die Fransozen, terwijl de politie op een afstandje foto’s zat te maken. Ingegrepen werd er op dat moment nog niet, daarvoor was het nog te vroeg.”

De politie kan met de foto’s van de kentekens van de Franse voertuigen precies in kaart brengen waar ze zitten, waar ze naar toe rijden en wie er nog meer bij de bende hoort. Na wekenlang onderzoekswerk volgt de arrestatie in Frankrijk, vlakbij Avignon. Zuidema is erbij: “Ik werd op het vliegveld Charles de Gaulle afgehaald door wagens met blauwe zwaailichten om in één ruk naar Aix-en-Provence, een plaatsje niet ver van Avignon, te rijden.”

Bij dit onderzoek is de Franse, Belgische, maar ook de Duitse politie betrokken. “Na zeven weken speuren klapt de val uiteindelijk dicht,” zegt Zuidema. “We hebben de 118 Picasso’s terug. Deze hele zaak kost me 80.000 euro. Dat geld heb ik natuurlijk teruggekregen. Het leven van een detective bestaat heel vaak uit investeren. Het risico bestaat dat een zaak kapot gaat, dan ben je alles kwijt. Maar als het dan uiteindelijk allemaal goed gaat, dan heb je ook wat.”

Zaak 5

Arrestatie als infiltrant in Echt

“Toenmalig officier van justitie in Maastricht mr. Rolph Gonsalves, later werd hij vicevoorzitter van het College van procureurs-generaal, benadert mij met de vraag om een Limburgse bende van kerkrovers te gaan oprollen. Gonsalves, die op dat moment qua misdaadbestrijding de tijd vooruit is door mij als boef in te zetten, geeft mij de informatie dat ik met mijn zoektocht moet beginnen in een bar in Geleen. De criminelen opereren volgens de officier namelijk van daaruit.”

Zuidema gaat daar een biertje drinken en treft een paar jonge gasten aan de bar. Na wat over en weer met elkaar praten, nodigen ze Zuidema uit om nog diezelfde avond mee te gaan om een beeld te stelen uit de kerk van het Zuid-Limburgse dorpje Buchten. “Hoe het komt dat ze mij vertrouwen? Ik speel een boef, acteer de hele tijd. Die mannen zeiden tegen me dat ik mijn auto met trekhaak en een zware staalkabel moest meenemen.”

Daarmee moet eerst de deur van de kerk die nacht opengetrokken worden. Dat lukt. Vervolgens nemen ze het betreffende beeld mee. Zuidema houdt de politie dan op de hoogte van zijn volgende roof. Die is door die bende gepland in de Pancratiuskerk in Heerlen. Daar staat een beeld van kunstenaar Jan van Steffeswert dat de criminelen graag willen hebben.

Zuidema: “Samen met de recherche besluit ik om de toenmalige deken van die kerk van tevoren in te lichten over de diefstal. Hij wil die roof natuurlijk graag voorkomen, dus ik zeg tegen hem dat hij op de plek waar op dat moment nog het beeld van Van Steffesweert staat, een goedkoop beeld van gips moet neerzetten. In die nacht ga ik met die dieven de kerk binnen, de politie kijkt en luistert vanuit de biechtstoel mee, maar het beeld van Jan van Steffesweert is er natuurlijk niet. Ik hoor mezelf nog tegen die dieven zeggen: Wat een schooier die deken, heeft hij een ander beeld op die plek neergezet. We roven dus niks die nacht. Dat is immers ook misdaad bestrijden.” Hierna werd Zuidema het zat. Hij wil deze zaak tot een einde brengen en spreekt met de recherche af dat ze tijdens de volgende beeldenroof gearresteerd zou worden.

Na enkele weken wordt Zuidema tijdens een klus met de andere dieven in de boeien geslagen. “Ik zit vier dagen in de cel. Als die andere boeven daarna naar de gevangenis worden overgebracht, mag ik naar huis. Dit is zo geregeld met justitie, uiteraard. Die boeven vragen na hun vrijlating natuurlijk aan mij: Waarom heb jij maar zo kort vastgezeten? Ik heb hen toen maar gezegd dat mijn zaak bij andere zaken gevoegd was, waardoor ik even naar huis mocht. Ik moest immers iets zeggen dat ze zouden slikken zonder dat ik gezeik zou krijgen.”

Wapens in huis als beveiliging

Zuidema vreesde jarenlang voor zijn leven. Bang om ontmaskerd te worden als infiltrant van politie en justitie, besloot hij om zich tegen eventuele represailles te bewapenen. Dit had een opvallend incident tot gevolg: “Ik ging naar het politiebureau in Heerlen toentertijd voor een wapenvergunning. Na het officiële gedeelte keek de agent me indringend aan en vroeg ‘of ik nu wel genoeg wist’? Heel vreemd. Dus hierna heb ik snel mijn wapens uit mijn huis laten verdwijnen. In elke kamer had ik namelijk een pistool liggen. Ik heb in de loop van al die jaren natuurlijk wat vijanden gemaakt. En wat denk je? Een dag nadat ik alle vuurwapens opgeruimd had, kreeg ik te maken met een huiszoeking. Dus die agent op het bureau in Heerlen heeft me hiervoor willen waarschuwen.”