Wie in zijn proeftijd de wet overtreedt, loopt het risico dat hij het voorwaardelijke deel van zijn straf alsnog moet uitzitten.
N. werd veroordeeld voor het ,,voorbereiden van terroristische misdrijven''. Het hof achtte bewezen dat hij in 2014 samen met een medeverdachte van plan was om naar Syrië te reizen en zich onder het mom van jihad aan te sluiten bij islamistische extremisten.
Weeskinderen helpen
Zelf zei N. destijds hij naar het gebied waar extremisten van Jabhat al-Nusra destijds de dienst uitmaakten wilde reizen om ,,weeskinderen te helpen''. Het hof geloofde dat niet, onder meer omdat hij tegen een medestander had gezegd: ,,Dan zie ik je op het slagveld''.
Het hof zag bij de veroordeling ook ,,prille positieve ontwikkelingen'' en besloot daarom een groot deel van de straf voorwaardelijk te maken. Zo liet N. zich bij een kliniek in Arnhem behandelen voor posttraumatische stress-stoornis, ging hij wekelijkse gesprekken over het geloof aan met een door de reclassering aangedragen theologisch deskundige om over zijn puriteinse opvattingen over de islam te praten en herstelde hij de banden met zijn familie.