Deze week start het WK rugby in Japan, maar Nederland schittert wederom door afwezigheid. Waarom eigenlijk? Panorama zoekt antwoorden tijdens de start van de BeNeCup in Leiden, waar de beste rugbyteams van Nederland en België tegen elkaar spelen. “Zet die teringknop om in je hoofd, we gaan ze slopen!”
“DIOOOOK! DIOOOOK!”
Bij de Leidse rugbyclub DIOK (Doorzetten Is Onze Kracht) staat een groepje vijftigers op de banken onder het afdak van het clubhuis. Voor hun voeten staan een paar grote plastic kannen waar net nog liters bier in zaten. Hoe meer ze drinken, hoe harder ze schreeuwen.
“Lekker, Ollieeee!”
Ollie is Oliva Sialau, een van de exoten die in Leiden is neergestreken. Samen met nog een andere speler van DIOK is hij afkomstig van Samoa, een afgelegen eiland in de Stille Oceaan. Daarnaast hebben de Leidenaren ook nog een Zuid-Afrikaanse reus, een roodharige Argentijn met een Italiaanse moeder van amper twee turven hoog en een verdwaalde Brit, de aanvoerder nota bene. Vooral Oliva is een attractie op de Nederlandse rugbyvelden. Hij is niet al te groot, maar met zijn vierkante bovenarmen en benen van staal is hij niet te stoppen met de bal in zijn hand. Met de stootkracht van een stier en de snelheid van een jachtluipaard breekt hij met twee vingers in de neus door elke defensie, tot groot genoegen van de mensen aan de kant.
“JA, JAAAA! OLLIEEEE!”
Frituurdampen
DIOK is vandaag gastheer van de eerste speelronde van de BeNeCup, zeg maar de Champions League in het rugby, maar dan alleen voor de beste clubs uit Nederland en België. De Leidenaren spelen tegen Ottignies, uit de buurt van Leuven; de Haagsche Rugby Club uit Den Haag neemt het op tegen Soignies uit Zinnik, net onder Brussel. Een paar honderd rugbyliefhebbers hebben zich langs het veld verzameld. Leden van het Leidse bestuur dragen jasjes en stropdassen met het clublogo, kinderen lopen in de blauw-gele clubkleuren en zwaaien met DIOK-vlaggen. In de tent naast de kleedkamers stijgen frituurdampen op, in de bierkar langs het veld staat de tap open. DIOK, de kampioen van Nederland, speelt zijn thuiswedstrijden niet in een stadion, maar op een sportpark dat het best te vergelijken is met dat van een hoofdklasser in het amateurvoetbal. De club telt zo’n zevenhonderd leden, maar heeft slechts twee velden en een bescheiden clubhuis tot zijn beschikking. Ter vergelijking: de inmiddels failliete voetbalclub aan de overkant van de straat heeft veel meer velden, maar maakt daar nauwelijks nog gebruik van.
Wil je het hele artikel over Rugby in Nederland lezen? De nieuwe Panorama ligt nu in de winkel met daarin nog veel meer moois!. Ook is die hier te bestellen. Alleen benieuwd naar dit artikel? Lees dit artikel dan op Blendle..