Broer Peter is er nog dageljks mee bezig.
Voormalig aannemer Peter Moonen (66) woont alleen in het centrum van Den Haag. Af en toe werkt hij nog als chauffeur, maar er zijn genoeg dagen dat hij wat minder afleiding heeft en thuis de uren langzaam hoort wegtikken. Dan rolt hij een shaggie en gaan zijn gedachten bijna automatisch terug naar die 24ste november 1990, toen hij ’s ochtends door zijn zus werd gebeld. “Ik hoor haar nog zeggen: Eddy is vermoord. Daar zit je dan, de hele wereld op z’n kop. Door één telefoontje. Mijn broer, die geen vlieg kwaad deed en voor iedereen klaar stond, vermoord. Ik kon het niet geloven.”
De moord op Edward (‘Eddy’) Moonen heeft in de afgelopen dertig jaar niet veel aandacht gehad. Grote krantenkoppen bleven uit en op pogingen van Peter Moonen om de zaak onder de aandacht te brengen van televisiezenders ging alleen het omstreden programma Het Zesde Zintuig in. Peter weet nog steeds niet waar het gebrek aan interesse vandaan komt. Zuchtend: “Was het misschien omdat hij homo was? Zijn die zaken misschien minder interessant voor de media?” Aan de omstandigheden rond de moord kan het niet hebben gelegen, want die waren ongekend gruwelijk en schokkend. “Ik heb er nog weleens nachtmerries van.”
Eerst terug naar november 1990. Het is zaterdag de 24ste, een koude en zwaarbewolkte dag. Voor de deur van de Atjehstraat 52 in Den Haag staan twee politiemannen en een vrouw. Het is de zus van Eddy Moonen. Ze is hier op verzoek van de politie naartoe gekomen omdat de meldkamer even tevoren een verontrustend telefoontje had binnengekregen. Eddy werd die ochtend als zwemleraar verwacht in het zwembad, maar was geheel tegen zijn gewoonte niet komen opdagen. De politie heeft al een paar keer aangebeld, zonder reactie. En dat is vreemd weet zijn zus, net zo vreemd als het feit dat Eddy op vrijdagavond al verstek had laten gaan bij een door hemzelf georganiseerde voorlichtingsavond van de scouting. Via via was de politie achter het nummer van Eddy’s zus gekomen. Zij woont in de buurt en heeft een sleutel van het huis. Met die sleutel gaan twee dienders van de surveillancedienst de woning binnen. Bovenaan het trapportaal doen bloedspatten tot aan het plafond al het ergste vermoeden. Iets verder, in de woonkamer, treffen ze een tafereel aan dat niet zou hebben misstaan in een horrorfilm.
Telefoonsnoer en pollepel
Eddy ligt gekleed en half op z’n zij voor de haard in de woonkamer, met het hoofd op een kussentje. Om zijn nek zit strak een telefoonsnoer gedraaid. In zijn hoofd gaapt een diepe wond, veroorzaakt door buitensporing geweld. Tot afgrijzen van de dienders steekt uit de nek van Moonen een houten pollepel, die er overduidelijk met brute kracht in is gestoken. Ook wordt duidelijk dat er met het lichaam is gesleept. “Ze hebben hem met z’n hoofd op dat kussen gelegd en vervolgens met Eddy’s eigen camera foto’s van hem gemaakt,” weet Peter. “Omdat de daders het toestel hadden achtergelaten heeft de politie het rolletje in handen gekregen. Ik heb de foto’s gezien. Heláás moet ik zeggen, had ik het maar niet gedaan. Het was te gruwelijk voor woorden.”
Ook voor de politieagenten, die toch wel wat gewend zijn, is de plaats delict schokkend. Er is extreem veel geweld gebruikt en alles wijst erop dat er sprake is van een misdrijf uit diepe haat of heftige emoties. Kende Eddy de daders? Speelden er grote conflicten in zijn leven? Waren er recentelijk dingen gebeurd die iemand in woede hadden doen ontsteken? Om daar achter te komen formeert de politie een groot onderzoeksteam, met als startpunt: wie was Eddy Moonen, wat deed hij en met wie ging hij om?
Doorsnee gezin
Edward Victor Moonen wordt op 2 juli 1955 in Den Haag geboren. Zijn vader is ijsboer en zijn moeder zorgt als huisvrouw voor de kinderen. Eddy heeft een broer en een zus. Peter omschrijft het gezin als normaal en redelijk doorsnee. “We woonden in een nette wijk en hadden een gelukkige jeugd. Eddy was altijd een rustige jongen. Behulpzaam en vriendelijk. Hij heeft de mulo gedaan en daarna had hij verschillende baantjes, onder andere bij een drukkerij en een fotowinkel. Ik had niet heel veel contact met hem en wist dus niet wat hem bezighield. Daarom kan ik me ook niet herinneren wanneer het duidelijk werd dat hij op mannen viel. Dat was eigenlijk nooit een issue binnen het gezin.” Omdat de inmiddels volwassen Eddy Moonen bij zijn ouders inwoont zoekt hij zijn contacten noodgedwongen buiten de deur, onder andere in het Haagse Bos. Het cruisen is bepaald niet zonder risico, maar broer Peter betwijfelt of Eddy zich daar wel van bewust was. “Hij kon naïef zijn in dat soort dingen en zag altijd het goede in de mens.” Toch moet een gebeurtenis in mei 1990, dus enkele maanden voor Eddy’s dood, hem behoorlijk schrik hebben aangejaagd. Op de 21ste van die maand werd in het Haagse Bos het stoffelijk overschot gevonden van de 30-jarige Jan de Niet uit Scheveningen. De man was net als Eddy homoseksueel en werd in zijn auto, vermoedelijk door iemand op de bijrijdersstoel, doodgestoken. En dat allemaal in een gebied waar Eddy ook geregeld kwam. “Ik heb het er nooit met hem over gehad,” zegt Peter, “dus ik kan niet zeggen of Eddy en Jan de Niet elkaar hebben gekend. Wel is later, na de moord op Eddy, de moeder van Jan de Niet bij me aan de deur geweest. Ze wilde gewoon even praten, omdat ze het terecht wel heel toevallig vond, twee homomoorden in een paar maanden tijd. Dat vond ik natuurlijk ook, maar ik wist helaas net zo weinig te vertellen als zij.”
Onafscheidelijke camera
In zijn vrije tijd – en daar heeft de vaak werkloze Eddy veel van – schuimt hij met zijn onafscheidelijke Minolta-camera de straten af op zoek naar fotogenieke taferelen. Veel Hagenaars kennen de vriendelijke hobbyfotograaf Eddy Moonen dan ook van gezicht. Hoewel Eddy niet van de branden- en ongelukkenfotografie is, vindt hij het wel leuk om met zijn camera de open dagen van politie en brandweer te bezoeken. En zo heeft hij nog meer hobby’s, waaronder het leiding geven bij een scoutingclub en het geven van zwemles. Uitgaan is er voor de niet-roker en niet-drinker Eddy nauwelijks bij. “Daar gaf hij niet veel om,” weet Peter. “De enige plek waar hij weleens kwam is eetcafé Irma la Douce aan de Hunsestraat. Maar echt stappen, nee.” Tijdens het onderzoek stuit de politie op moeilijkheden die zich vrijwel altijd voordoen bij moordzaken in het homocircuit. Veel mannen die hun heil zoeken op ontmoetingsplekken als het Haagse Bos doen dit stiekem en hebben er totaal geen belang bij om uit de anonimiteit te treden. Ook heeft de recherche een behoorlijke kluif aan het in kaart brengen van de mannen die Eddy sinds de dood van zijn vader in 1988 – toen hij dus alleen kwam te wonen – mee naar huis nam. Uiteindelijk komt er één Marokkaanse man in beeld, met wie Eddy kort voor de moord op de hoek van de Hobbemastraat door een kennis was gezien. Peter: “Het is me nooit duidelijk geworden of ze die man echt als verdachte hebben gezien. Ik heb weleens aan justitie gevraagd of ik het dossier mocht inzien, maar dat verzoek is helaas afgewezen.”
Geen verklaring
Hoe diep het team ook graaft in het leven van Eddy Moonen, er wordt niets gevonden dat zijn gruwelijke dood kan verklaren. Hij verkeerde niet in criminele kringen en had voor zover bekend met niemand een hoogopgelopen conflict. Ook roof ligt ook niet voor de hand, want er was niets weg uit de woning en Eddy was niet iemand over wie het verhaal ging dat hij er warmpjes bij zat. Bovendien past de mate van geweld die was toegepast niet bij een roofmoord. Broer Peter staat dan ook al dertig jaar voor een raadsel. “Iemand is daar enorm door het lint gegaan. Er is vreselijk op Eddy ingeschopt en -geslagen. Snoer om zijn nek, pollepel in de keel. En dan nog slepen met het lichaam en er foto’s van maken. Welke gek doet zoiets?” Peter heeft in zijn wanhoop ooit zijn toevlucht gezocht tot paragnosten en andere koffiedikkijkers. “Die kwamen met een verhaal over Oost-Europeanen en een mislukte drugsdeal. Nu sta ik niet afwijzend tegenover paragnosten, maar dit verhaal paste totaal niet bij de Eddy die ik ken.”
Beetje afwezig
Tijdens zijn overpeinzingen heeft Peter vaak stilgestaan bij de laatste keer dat hij hem zag. “Dat was enkele dagen voor de moord, toen mijn zoontje zijn eerste verjaardag vierde. Eddy had een knuffel bij zich voor de kleine, zijn camera had hij vreemd genoeg thuis gelaten. Ik vond Eddy anders in zijn gedrag, een beetje afwezig. Toen ik ernaar vroeg, zei hij dat hij met ‘iets bezig was’. Omdat ik niet te veel wilde wroeten in zijn privéleven liet ik het erbij. En daar heb ik nu spijt van. Had ik maar doorgevraagd. Dan hadden we nu misschien geweten wie de dader was. Of wellicht hadden we hem in bescherming kunnen nemen en was de moord nooit gebeurd. Dat zijn van die gedachten die ik nooit meer kwijt zal raken...”
Beviel dit artikel je wel? Bij Panorama lees je iedere week uitgebreide misdaadverhalen en -dossiers.
Wil je op dit moment liever niet de deur uit om een blad te kopen? Snappen we! Daarom bezorgen we nu gratis bij je thuis: vier keer Panorama op je pad, een euro korting per blad, gratis bezorging en (heel belangrijk) je zit nergens aan vast. Het stopt automatisch. Goed idee? Je regelt het hier.