Van Wormerveer naar Het Concertgebouw
Wolter Kroes werd in 1968 geboren in Wormerveer en werd bekend door hits als Ik heb de hele nacht liggen dromen, Niet normaal en de nummer 1-hit Viva Hollandia. Hij begon zijn carrière op 5-jarige leeftijd met drumles en won op zijn 20ste een talentenjacht. Hij zit inmiddels 35 jaar in het vak, wat hij vierde met een avond in Het Concertgebouw. Tijdens het EK voetbal schalde Viva Hollandia weer door de stadions.
Je zit 35 jaar in het vak en vierde dat met een groot concert in Het Concertgebouw, was dat een euforisch moment?
“Als je 35 jaar in het vak zit, moet je ook wel iets doen, vind ik. We hadden vijf jaar geleden Carré gedaan. Dan ga je nadenken: wat nu? We hebben AFAS Live al gehad, Heineken Music Hall, Ahoy... Wat is het leukste? Dan vind ik Het Concertgebouw eigenlijk leuker dan dat, omdat je daar veel meer contact hebt met je publiek. Dat is ook wel gebleken. Het was een warm feestje.”
Je ouders waren erbij en je zong een nummer speciaal voor je vader?
“Ja, dat is een mooi verhaal. Jacques van Eijck, die mijn grote hits geschreven heeft, zoals Ik heb de hele nacht liggen dromen, Wat een heerlijke dag en Lekker in mijn vel, had vlak voordat ie vorig jaar euthanasie liet plegen nog een liedje geschreven over mijn vader. Hij wist precies hoe het met mijn vader reilde en zeilde in de afgelopen 35 jaar, want ik heb echt alles met mijn vader gedaan. Alles. We hebben ook samen het bedrijf Wolter Kroes Produkties BV. Hij is achttien jaar mijn geluidsman geweest, is altijd betrokken geweest bij hetgeen ik doe. Het liedje heet ook Mijn vader en heb ik dus in Het Concertgebouw gezongen. Dat was wel emotioneel. Ik heb veel op de autocue gekeken om mijn vader niet aan te hoeven kijken, zodat ik niet zou breken op het podium.”
Echt?
“Ja, want dan was het klaar geweest. Als je eenmaal begint te huilen als zanger is het klaar. Dan ben je je stem kwijt, en ik moest nog even.”
Als je terugkijkt op die 35 jaar, wat is dan het eerste wat in je opkomt?
“Het begin komt altijd weer terug. Gek is dat, hè? Hoe ik ooit begonnen ben bij Willem van Kooten, mijn eerste plaatjes opgenomen heb, mijn eerste hit scoorde met Laat me los in 1995. Mijn eerste tv-opnames, de plaat Mag ik je knuffelbeer zijn in 1997. Zo ben ik begonnen 35 jaar terug. Als een niets wetende artiest nog, want ik groeide op in Wormerveer, in dat kleine huisje waar mijn ouders nog steeds wonen. Zo ben ik het vak ingedoken. Ik was 5 jaar oud, toen drumde ik al. En dat heb ik tot mijn 15de gedaan. Vanaf dat moment ging ik het land in als drummertje. Vervolgens een talentenjacht winnen op mijn 20ste en van daaruit ben ik verdergegaan. Al heel snel kreeg ik succes met optredens, waardoor ik totaal niet beïnvloed werd door wat er op dat moment in de muziekwereld speelde, want ik ben muziek gaan maken voor mezelf. Echt mijn eigen ding gaan doen. Ook mijn eigen repertoire gaan zingen, geen covers. En nu staat hij gewoon weer op één in de Oranje Top 500 van 100% NL met Viva Hollandia. Hoe is het mogelijk. Dat is toch bizar? Een plaat uit 2008.”
‘Toen ik Mijn vader zong in Het Concertgebouw wilde ik mijn vader niet aankijken, zodat ik niet zou breken. Als je begint te huilen als zanger is het klaar’
Toen stond ie op 1 in de Top 40. Wat ik niet wist, is dat het origineel een Duits nummer is, Viva Colonia van Höhner. Zelfs delen van de tekst zijn hetzelfde.
“En die jongens postten op Instagram dat ze trots zijn dat hun plaat weer op 1 staat. Dat is superleuk.”
Die gasten worden natuurlijk ook rijker van jouw succes, of niet?
“Sterker nog, qua plaatverkoop en streams worden zij er bijna alleen wijzer van. Ik niet. Omdat het een bewerking is.”
Wie kwam op het idee om dat Duitse liedje te vertalen?
“Nou, ik zat toen nog bij The Entertainment Group van Marco Borsato. Zij wilden het Oktoberfest naar Nederland halen en daar vonden ze dit een onwijs geschikt liedje voor. Dus uit dat idee is het geboren. Toen brachten we die plaat uit met de tekst: We houden van het leven, de liefde en de lust. Maar het werd geen dikke hit. Hij bleef hangen halverwege de hitlijsten. Toen kwam ik bij Radio 538 en zei Edwin Evers: Wolter, wist jij dat dit een van de grootste voetbalhits zou kunnen worden? Ik zei: Maar het gaat over het leven, de liefde en de lust. Hij: Ja, maar wij denken dat dit ook een voetbalhit kan zijn. Toen ben ik diezelfde dag de studio ingedoken en hebben we die plaat helemaal opnieuw opgenomen met een voetbaltekst: We houden van het voetbal, we gaan er tegenaan. Het legioen, we laten de leeuw niet in z’n hempie staan. Toen ben ik de volgende ochtend om zes uur naar 538 gereden, daar stond ik Edwin op te wachten, die met zijn Audi A8 aan kwam rijden. Zei ie: Wat kom jij hier nou doen?
Ik heb wat voor je, Edwin.
Hoezo?
Hier, een cd’tje, ga maar luisteren.
De rest is geschiedenis.”
Bij de componisten van die EK-versie staat Edwin Evers vermeld. Hoe dat zo?
“Ja, Edwin heeft het idee bedacht van dat voetballen. Edwin zei: We houden van het voetbal. We gaan ertegenaan. Ik zei: Oké Edwin, dan gaan we daar wat mee doen.”
Dat is wel aardig van je, want meestal pakken artiesten ideeën van anderen en zien zij daar niks van terug.
“Je praat met Wolter Kroes, hè.”
Dat is toch zo in de industrie? Neem Michelle van Paul McCartney. Hij vroeg de vrouw van een vriend, die lerares Frans was, met een Franse naam en zin te komen die erop rijmde. Zij bedacht Michelle, ma belle, sont des mots qui vont très bien ensemble. Maar zij kreeg geen credits als medeschrijver van het nummer.
“Schandalig. Wat in deze tijd ook heel erg in is - en dat speelt al een aantal jaar en daar doe ik ook niet aan mee - is dat artiesten en managers zeggen: Je mag een plaat voor deze artiest schrijven, maar dan moet onze naam erbij als medeschrijvers. Ik vind dat zo fucking belachelijk. Dat slaat helemaal nergens op. Ik heb het daar ook met Jacques van Eijck over gehad. Jacques zei: Ik schrijf een liedje: Ik heb de hele nacht liggen dromen. Dan is dat toch míjn liedje? Natuurlijk. Ik doe dat niet. Ik ga echt niet tegen een componist zeggen: Ik wil mijn naam erbij, want dat is goed voor mijn pensioen later. Ik vind dat het vak ook nog een beetje eerlijk moet blijven.”
Dat is wel zeldzaam, want het is zo gebruikelijk geworden.
“En waarom? Omdat anders die plaat niet opgenomen wordt, zeggen ze dan. Dan heb je dus niet die artiest die jouw plaat uitbrengt. Ik vind het onzin. Wij moeten het verdienen met optreden, vooral live op het podium. En heb je echt meegeschreven, dan is het terecht dat je naam erbij staat. Zo wil ik het ook. Ik pik toch niet van wie dan ook dat ze zo nodig hun naam erbij moeten hebben? Ik weet dat een aantal managers en artiesten hun wenkbrauwen fronst als ik dit zeg, zij zullen zeggen: Die Kroes is niet zakelijk genoeg. Dan maar niet.”
De EK-tekst is volgens de annalen geschreven door Edwin Evers, Daan Speelman en Joost Speelman. Klopt dat?
“Dat is de voetbalversie: We houden van het voetbal, we gaan er tegenaan, het legioen, we laten de leeuw niet in z’n hempie staan. Die is van Edwin, Speelman en Speelman, maar de versie van: We houden van het leven, de liefde en de lust, die heeft Edwin van Hoevelaak geschreven. Dat is de versie die eigenlijk altijd gezongen wordt, want als je in de stadions luisterde, ook in Hamburg, hoorde je dat gewoon. En dat is de bewerking van Viva Colonia, wir lieben das Leben, die Liebe und die Lust. Dat is gewoon vertaald.”
‘Ik kost 7995 euro voor een halfuurtje. Maar er gaat sowieso al 25 procent af. Dat is voor derden’
Dat had je ook zelf kunnen doen. Had je er ook nog wat aan overgehouden.
“Het is inderdaad een goedkope vertaling bij wijze van spreken… Nou ja, goedkoop… Nee, het is een hit. Een kneiter van een hit. Dat heeft hij dus slim gedaan. Waar hij overigens bijna niks aan verdient, hè, want je verdient aan een bewerking niet zoveel in Nederland. En de rechten liggen bij de uitgever die Viva Hollandia in zijn uitgeverij heeft, dat is nu volgens mij CTM Publishing. Dus die verdient daar weer geld aan en ik krijg gewoon royalty’s van het label. Zo moet je het zien.”
In die 35 jaar is het verdienmodel enorm veranderd, want vroeger kon je echt goed geld verdienen met platen verkopen. Dat is niet meer. Je kan een miljoen streams hebben op Spotify en dan krijgt de platenmaatschappij 4000 euro, waar je als artiest 16 procent royalty over krijgt.
“Het verschil zit hem in dat ik tegenwoordig zelf de producent van mijn platen ben. Ik investeer zo in mijn repertoire. Wij nemen alles zelf op. Al een jaar of zes. Dus ik betaal ook de producers voor het opnemen. Dus de laatste albums, daar ben ik zelf mastereigenaar van. Dan krijg ik meer. Dat deel ik met het label waarbij ik het uitbreng.”
Met optredens in het land loop je wel als een gek binnen?
“Als een gek binnenlopen wil ik ook niet zeggen.”
Wat kost jij? 8000 euro voor een halfuurtje?
“7995 euro. Maar daar gaan al vier partijen vanaf. Het boekingskantoor, het management, boekingskorting voor de bureaus die jou boeken en de geluidsman. Er gaat zo sowieso al 25 procent af. Dat is voor derden.”
Je houdt driekwart over van zo’n boekingsbedrag?
“Ja, maar dan gaan daar nog mijn eigen kosten vanaf. De kosten voor mijn kantoorpand, mijn vervoerskosten en mijn autoafschrijving. Als je het echt goed wil doen, mag je blij zijn als daar een paar duizend euro van overblijft. Maar ook dat is niet erg. Dat is normaal. Mensen vergissen zich heel erg in de verdeling van het geld van een artiestenoptreden. Er leven bij mij gewoon vier gezinnen van.”
Geeft dat een bepaalde druk?
“Nee, nul druk, want het is een geoliede machine. Het is een rijdende trein waar we in zitten, dus het is alleen maar leuk en goed. Alleen, je moet wel rekening houden met je boekhouding, met je belastingen. Alles moet wel kloppen. Ik heb een gezin met vijf kindjes. Ik weet hoe het is om twee jaar lang weinig te verdienen, in de coronatijd. Ik wil dat gewoon nooit meer meemaken.”
Als je terugkijkt op de coronaperiode vind je al die maatregelen van toen terecht? Dat je niet mocht optreden, dat het wel mocht maar dat je publiek anderhalve meter uit elkaar moest zitten, dat je alleen binnen mocht met een QR-code?
“Nou… Terugkijkend hoop ik dat ze daar nu zelf misschien ook wel hun wenkbrauwen bij fronsen, zo van: wat hebben we toen gedaan? Maar in de tijdgeest van toen, toen er zoveel mensen doodgingen en dat er echt iets gebeurde in de wereld, snap ik die keuze. En ik ben weer Jan Lul van het brave spul geweest, want wij hebben inderdaad niks gedaan. Wij hebben gewoon niet opgetreden. Wij hebben niet op feestjes gestaan. Ik heb alleen online wat dingetjes gedaan. Gelukkig kon ik wel werken voor de VriendenLoterij, dat was mijn uitlaatklep. En ik heb heel veel opgenomen. Heel veel muziek gemaakt met jongens hier op kantoor. Maar in de tijdgeest snap ik wel dat ze dat deden. Er gingen ook heel veel mensen dood in Brabant. Ik trad op in Uden, twee dagen voordat corona daar uitbrak. Ik had de mazzel dat ik toen geen corona kreeg, want een week later lagen er gewoon mensen op het kerkhof.”
Maar het waren vooral kwetsbare ouderen met onderliggend lijden die doodgingen. Hoeveel keer heb je zelf corona gekregen?
“Ik heb het twee keer gehad.”
Toen lag je toch ook niet aan de beademing? Het was meestal niet meer dan een soort verkoudheid.
“Maar ik snap de paniek wel die toen hadden in die eerste fase.”
‘Alles moet wel kloppen. Ik heb een gezin met vijf kindjes. Ik weet hoe het is om twee jaar lang weinig te verdienen, door de coronatijd. Ik wil dat gewoon nooit meer meemaken’
Maar twee jaar later…
“Dat sloeg inderdaad nergens meer op. Ze hadden het na een halfjaar al anders kunnen aanpakken. Of na drie tot vier maanden. Dat vind ik ook, hoor. Maar ons twee jaar op slot houden in Nederland, ik denk dat dat nooit meer gaat gebeuren. Daar zijn we het wel over eens, dat dat niet meer kan. Dat kon ook niet eigenlijk, en daarom wil ik dat ook nooit meer meemaken. Ik wil gewoon elk weekend, elke week, wel vier keer optreden. Dus van stoppen is geen sprake.”
Je hebt in die 35 jaar nooit een burn-out gehad?
“Nee, maar dat komt doordat ik zingen het allerleukste vind wat er is. Ik zie het ook niet als werk. Het is gewoon mijn ding: zingen, optreden en mensen vermaken. Natuurlijk is het de ene keer niet zo leuk als de andere. Dat kan ook weleens gebeuren, dat je in een feesttent staat en denkt: mijn God, ik sta in een hele verkeerde line-up, wat doe ik hier? Maar ik stond dit jaar ook op Pinkpop. Voor het eerst. Ik mocht met die gasten van Rowwen Hèze drie liedjes spelen. Dat zijn toch te gekke dingen? We staan op festivals. Elk weekend nu 10.000 man, 15.000 man.”
Ben je weleens bekogeld met bier?
“Ik heb het één keer meegemaakt, helemaal aan het begin van mijn carrière. Toen moest ik in Beneden-Leeuwen optreden op een truckersfestival. Als ik niet Def Rhymz voor me had gehad, die iedereen zeiknat gooide voordat ie het podium opkwam, was het nooit gebeurd. Want daar kwam het door. Def Rhymz deed een oproep: Alles wat na mij komt, moet natgegooid worden. Toen kreeg ik 50 bier over me heen. En ook de dj’s, de geluidsmensen…
Verder heb ik het nooit meegemaakt. Maar dat komt ook doordat ik één ben met het publiek. Als ik een zaal of feesttent binnenkom, is dat het liefst door de voordeur, en het eerste wat ik doe, is naar het hek lopen. Meteen op de foto gaan met de mensen. Dan heb je dat gezeik allemaal niet. Je moet gewoon één van hen zijn, dan is er niks aan de hand.”
Dit jaar is Def Rhymz overleden.
“Ja, dat vond ik wel zielig. Maar ik heb wel gezegd: Proost op al dat bier dat ik toen over me heen kreeg. Dat jij dat boven ook een keer mag krijgen. Dan is het helemaal goed. Hij heeft vast een stortvloed aan bier over zich heen gehad aan de Poort en voor de rest denk ik dat ie het wel goed heeft daarboven. Ik heb het er nog vaak met hem over gehad, hè. Achteraf. Als ik hem tegenkwam zei ik: Joh, ik heb nog steeds een hekel aan jou. En dan lag ie helemaal in een deuk. Dat vond ie geweldig.”
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Clemens Rikken