De eredivisie is twee speelronden onderweg en dus ook het gezeik over het erbarmelijke niveau dat zeker de helft van de ploegen op de mat legt. Tot zover niks nieuws onder de zon, want dat gezeik is van alle tijden. Sterker nog, er waren tijden dat er nog veel harder werd gezeken dan nu. Door mensen als opper-Spartaan Jules Deelder (1944-2019) bijvoorbeeld.
Net na de competitiestart van het seizoen 1986-1987, een slordige 38 jaar geleden dus, had hij het behoorlijk op zijn heupen, enigszins aangedikt door de liters whisky en kilo’s speed die zijn zwartgallige inborst nog donkerder maakte dan de nacht die hij zo liefkoosde. Het waren dan ook zeer cynische voetbaltijden: even daarvoor schitterde Oranje door afwezigheid op het WK in Mexico, de Nederlandse ploegen sloegen in Europa geen deuk in een pakje boter (al zou Ajax later dat seizoen de Europacup II winnen), het oplaaiende supportersgeweld hield de stadions, ook die van Ajax en Feyenoord, halfleeg, dus er was voor de voetballiefhebber weinig om vrolijk van te worden. Behalve dan van Jules Deelder die helemaal losging op de staat van het Nederlandse voetbal in die tijd en die een paar ideeën opperde om het voetbal weer wat aantrekkelijker te maken voor het publiek.
‘Ik voel buitengewoon veel voor gemengd voetbal: dan zullen die meiden eens bij hun tieten worden gepakt, maar dat is niet zo erg’
“Ze zouden kunnen overwegen om een extra-sportieve strijdmethode aan te wenden ter verlevendiging,” zei hij tegen ons. “Met valkuilen in het strafschopgebied bijvoorbeeld, en ook landmijnen. Zo’n gozer ineens Beng! de lucht in! Dan krijg je ook de situatie dat de hele selectie in het veld kan komen, want je moet alle invallers gebruiken.”
Zo’n opmerking moest je natuurlijk met een korreltje speed nemen, dat deed hij ook, maar hij deed daar zelfs nog een schepje bovenop: “Ik pleit ook voor een zwarte kaart. Als de scheidsrechter die trekt, trekt hij ook een roestige Luger (een Duits semi-automatisch pistool, red.) om de boosdoener buiten gevecht te stellen. Ik ben ervan overtuigd dat het publiek dan massaal naar de stadions trekt. Als we het dan in het geweld moeten trekken, dan liever in het veld in plaats van erbuiten. Nu loop ik de kans om een straattegel op m’n hersens te krijgen, terwijl ik mooi betaald heb voor een kaartje.”
Maar Deelder zou Deelder niet zijn als hij niet nóg een revolutionair idee uit zijn zwarte hoed toverde: “Weet je wat ik écht hoop? Dat het damesvoetbal ooit in een semi-profstatus geraakt, want ik voel buitengewoon veel voor gemengd voetbal. Dan zullen die meiden ’ns een keer bij hun tieten worden gepakt, maar dat is toch ook zo erg niet. Het gaat om sensatie en denk erom dat die wijven gemener zijn dan al die kerels bij elkaar. Reken maar dat de tribunes dan vol zitten!”
Hij maakte de invoering van deze nieuwe ‘maatregelen’ nooit mee, en wij waarschijnlijk ook niet, maar welke zou jouw voorkeur hebben? Wij kunnen niet kiezen.