The Judge uit Abcoude
Levi Rigters, bijnaam The Judge, werd op 12 juli 1995 geboren in Abcoude en staat onder contract bij kickboksbond Glory. Eerder vocht hij voor Enfusion en werd hij Enfusion Super Heavyweight-kampioen. Zijn meest recente succes was het bereiken van de finale van de Glory Grand Prix in maart 2024, die hij verloor van Rico Verhoeven. Hij is vader van de jonge tweeling Zain en Otis.
Wie je nog niet kende, leerde je wel kennen door de Glory Heavyweight Grand Prix. Was je spinning backfist tegen Rico, waardoor hij acht tellen kreeg, een hoogtepunt uit je loopbaan?
“Zeker. Tegen Rico staan was een doel op zich, en ik wilde natuurlijk winnen. Dat is niet gelukt, maar ik heb hem en het publiek wel kunnen laten zien waartoe ik in staat ben met die spinning backfist.”
De tv-commentator zei dat je dat in Thailand hebt geleerd, klopt dat?
“In Thailand? Nee. Die spinning backfist zit eigenlijk al heel lang in mijn repertoire. Die heb ik vroeger als amateur al gebruikt en dat is toen ook weleens gelukt. Dat is iets van lang geleden.”
En af en toe haal je hem weer tevoorschijn?
“Ja. Bij Rico wist ik dat ik hem moest verrassen met zoiets. Dat klopte en het werkte. Het was net iets te weinig helaas, maar het was een mooie avond. Ik wilde van hem winnen en het geld pakken, maar het is goed zo. Het was een mooie ervaring en ik heb veel plezier gehad in de ring.”
Die partij en dat toernooi, heeft dat iets veranderd voor je?
“Je speelt jezelf toch in de kijker. Dus dat is sowieso mooi meegenomen en ik ben iets omhooggegaan in de ranking. Maar ik heb natuurlijk niet gewonnen en ik moet nog iets bewijzen om een rematch te krijgen. Dat ga ik op 21 september doen. Dan moet ik tegen Antonio Plazibat in Kroatië en ik verwacht bij winst dat ik sowieso die rematch krijg.”
Een officiële wereldwijde ranking is er in het kickboksen niet, want alle bonden hebben hun eigen vechters die niet mogen strijden tegen vechters van andere bonden. Hoe weet je dan wie de beste is?
“Binnen Glory hebben we een eigen ranking, net als de andere organisaties die hebben. Het zou mooi zijn als dat samen zou komen, maar dat is nu nog niet het geval. Er wordt wel een wereldranking gemaakt door Combat Press en daarin sta ik op twee achter Rico. Dat is aardig hoog, maar niet hoog genoeg. Mijn focus ligt op de ranking binnen Glory, waar ik ook achter Rico sta, maar ik mag nog niet voor de titel vechten, dus moet ik me weer bewijzen totdat ik die titelkans krijg. Dat is het doel. Daarom werk ik hard en ben ik ver gekomen, dus ik ga er alles aan doen om die kans te krijgen en die partij te winnen.”
Wanneer wist je: ik kan heel goed kickboksen?
“Ik begon er gewoon mee en op mijn eerste training werd al gezegd dat ik talent had. Als je dat hoort, vind je dat leuk en ga je ermee door. Dan ga je wedstrijden vechten en dat ging goed. Toen zei mijn trainer: Als je zo doorgaat kan je ooit bij Glory vechten. Toen dacht ik nog: dat zal wel, dat zeg je gewoon. Maar toch, dan ga je dromen. En die dromen zijn allemaal uitgekomen door hard te werken, veel te vechten en toen werd ik twee keer wereldkampioen bij een andere organisatie. Daarna kreeg ik eindelijk mijn contract bij Glory. Dus dat zijn al dromen die uitkomen en dan is er nog één ding over en dat is wereldkampioen worden bij Glory.”
‘Topsport is sowieso niet heel gezond voor je lijf en al die klappen op je kop ook niet, dus ik wil dit niet mijn hele leven blijven doen’
Dan heb je het hoogste bereikt wat er te bereiken valt. En dan moet je het volhouden. Dat is misschien nog moeilijker?
“Precies. Dat is het moeilijkste. Dat is de volgende stap. Dan wil je zo lang mogelijk kampioen blijven. Maar ik ben wel heel realistisch; ik ga dit niet tot mijn veertigste doen. Maar natuurlijk wil ik zolang als het kan aan de top blijven.”
Is het slopend?
“Ja, natuurlijk. Topsport is sowieso niet heel gezond voor je lijf en al die klappen op je kop ook niet, dus ik wil dit niet mijn hele leven blijven doen. Maar zolang het goed gaat, zolang het kan en ik goed voor mezelf zorg, wil ik alles uit mijn carrière halen.”
Is dat lastig, dat je weet dat je tijdelijk iets doet en na het kickboksen ook nog iets anders zal moeten doen?
“Ja. Ik kan me nu niet te veel op iets anders focussen, want ik wil zoveel mogelijk focus hebben op de sport, maar natuurlijk ben ik af en toe wel bezig met dingen die ik ook later kan doen, na mijn carrière. Dat heb ik wel concreet voor mezelf.”
Je hebt een eigen bedrijf opgericht, Mentality Boxing. Daarmee probeer je ook aan de weg te timmeren?
“Ja. Wel wat minder nu, omdat ik alle focus op de sport heb, maar dat is wel iets wat ik later wil doen. Dat is een combinatie van coaching, het mentale stukje, boksen en bewegen. Dat doe ik nu eigenlijk alleen voor jongeren. Maar dat heb ik ook particulier gedaan en in samenwerking met GGZ-instellingen, waardoor ik het veel groter kan aanpakken.”
Hoe ziet een gemiddelde werkdag er voor je uit?
“Op dit moment ligt de focus echt op trainen. En ik heb ook kinderen, dus dat is ook nog een ‘bedrijf’ erbij. Ik moet bij de kids zijn en ze wegbrengen. Ik heb een twee-eiige tweeling van 2 jaar oud, twee zoontjes. Dat is een hele uitdaging, maar het is wel iets heel moois. Verder is het nu echt trainen, bezig zijn met mijn voeding en focus op herstel door massages, yoga en saunabezoek. Dus eigenlijk alles gericht op de sport.”
Hoeveel uur train je per dag?
“Dat verschilt heel erg. Het ligt eraan in welke fase ik zit. Ik had laatst even twee weken vakantie, dan is het iets minder, maar ik bouw nu op naar 21 september en train in principe altijd wel zes dagen per week, en dan af en toe twee keer per dag. Dan zit je rond de 10 uur per week. Mijn trainingen bestaan uit kickbokstechniek, kracht en conditie. Ook alleen conditie, zoals hardlopen. Dat is wel de basis.”
‘Dat er een beetje pit en agressie bij mag, is wel iets waar ik aan werk. Maar ik blijf dicht bij mezelf’
Rico, is dat een voorbeeld of een vijand?
“Toch wel beide. Ik wil zijn plekje overnemen, dus in dat opzicht is ie een voorbeeld, want ik wil wat hij heeft. Maar daarvoor moet ik hem verslaan. Dus in dat opzicht is ie ook een vijand.”
Men zegt weleens over jou dat je een te vriendelijke kickbokser bent, dat je te aardig bent in de ring.
“Dat klopt en daar hebben ze ook wel redelijk gelijk in. Ik denk niet dat ik helemaal hoef te veranderen als persoon, maar dat er een beetje pit en agressie bij mag is wel iets waar ik aan werk en wat goed voor me kan werken. Maar ik blijf dicht bij mezelf.”
Vind je dat moeilijk, dat mensen uitgerekend die kritiek hebben? Want kickboksen is een stoere sport. Je móét eigenlijk wel agressief zijn.
“Ik heb er niet echt veel last van. Dit is wie ik ben en ik heb het zo ver geschopt met hoe ik ben. Natuurlijk kan het altijd beter, en daar werken we aan.”
Sem Schilt was onlangs kritisch over je in Panorama. Hij zei: “Waarom kon Rigters niet doorgaan tegen Rico? Omdat ie er mentaal doorheen zat. Last had van zijn blessures. Hij had medelijden met zichzelf. Maar medelijden met jezelf kan je niet hebben. Medelijden met die ander moet je hebben, of met de moeder van je tegenstander. Ik vond Rigters er niet voor gaan, en dan lag ie misschien wel in de kreukels, maar kom op zeg! Welke vechter heeft niet in de kreukels gelegen voordat ie zijn tweede of de derde partij in ging?” Wat vind je daarvan?
“Dat zijn herkenbare punten. Dat is het mooie aan deze sport: elke keer leer je wat en daar ga je aan werken. En iedereen heeft kritiek. Sommigen hebben gelijk en sommigen niet. Ik ben heel kritisch, naar mezelf ook, dus ik neem al die punten mee in de voorbereiding. Als grote namen zoals Sem Schilt iets zeggen, neem ik dat wat serieuzer, want die snappen het echt. Maar er zijn ook heel veel mensen die er niks van snappen en die ook heel veel kritiek uiten.”
Dat zijn er nog veel meer, waarschijnlijk.
“Ja, precies. Maar het was wel wennen hoor, al die kritiek en al die meningen. Iedereen vindt ineens iets van je. Zodra je dat podium opstapt en je speelt een rol van betekenis, dan heeft iedereen gelijk zijn mening klaar. In mijn laatste wedstrijd vocht ik tegen een jongen van wie iedereen verwachtte dat ik hem in één ronde neer zou slaan, dus dan moet je daar weer mee leren omgaan. Maar het zijn allemaal leerprocessen.”
Je staat nu direct achter Rico en bent verder gekomen dan vechters die heel agressief zijn. Moet je jezelf dan wel veranderen?
“Precies, dus het hoeft niet per se. Ik ben sowieso trots op hoe het nu gaat en ik blijf wie ik ben, maar een stukje agressie oproepen in de ring hoeft niet te betekenen dat je als persoon verandert. Dus dat is ook iets wat ik wil uitdragen, dat je altijd jezelf moet blijven, wat je ook doet. Maar op dit punt zou het wel goed voor me kunnen werken, om dat te gebruiken en dat te leren. En kijk naar Rico, die is ook niet per se heel agressief.”
En Remy Bonjasky was vroeger al The Flying Gentleman. Misschien is het ook wel goed voor de sport, toch, een vriendelijke jongen als boegbeeld?
“Zeker. En we zijn niet allemaal hetzelfde. Het liefst zou ik een beetje van beide willen. Ietsje agressiever zijn. Niet omdat anderen het zeggen, maar puur omdat ik weet dat het gewoon goed voor me zou zijn in de ring.”
Hoe moet je dat oproepen? Moet je dan aan iemand denken aan wie je een hekel hebt?
“Een stukje emotieregulatie zou wel goed helpen, maar dat moet je dan wel onder controle krijgen, dus niet zomaar aan iemand denken en als een gek door de ring gaan. Het moet onder controle zijn. Dat is niet makkelijk. Mensen denken: je moet wat agressiever zijn. Ja, hoe ga ik dat doen? Dat moet je trainen.”
Met een tweeling is het aanpoten in de eerste jaren. Alles dubbel: luiers, flesjes, gehuil... Als de een klaar is met huilen, begint de ander. Is dat van invloed op je vechtcarrière, dat dat niet helpt?
“Het is erg pittig. Eigenlijk is het nu pas een klein jaartje zo dat ik denk: oké, er is meer rust, ik heb het een beetje onder de knie. Het wordt allemaal wat makkelijker nu ze beginnen te praten, maar inderdaad, die eerste anderhalf jaar waren heel pittig. Ik heb er in die periode ook uit gelegen, omdat het me gewoon niet lukte om dat weinige slapen en vele trainen te combineren, daar ben ik gewoon eerlijk over. Dus toen heb ik een halfjaartje niet gevochten.”
En daarna sta je er gewoon weer en heb je geen achterstand opgelopen?
“Helaas wel. Er zijn jongens, die halen je in. Die gingen door, maar het doel blijft altijd bestaan, die geef ik niet op. Nu sta ik er weer.”
Is er weleens een moment geweest dat je wilde stoppen?
“Zeker. Er zijn gewoon periodes dat het heel hard werken is en je er heel weinig voor terugkrijgt in deze sport, ook financieel. Dat kan heel zwaar zijn.”
Maar iedereen ziet Rico met al z’n sportwagens. Dan denken mensen: die kickboksers lopen binnen. Dat is dus niet zo?
“Nee, zeker niet. Het zijn eigenlijk alleen de topjongens die echt goed geld verdienen. Ik heb het geluk dat ik nu in een periode zit dat ik ook eindelijk een beetje geld verdien, maar dat is niet altijd zo geweest. Dus dan moet je erbij werken, en dan had ik ook nog die periode met de kids. Dat zijn periodes dat je gaat twijfelen: waarom doe ik dit en ga ik hier nog verder mee? Het voelt soms alsof je het voor niks doet. En dan kan er misschien ook nog een slechte partij tussenzitten, en is er ook nog de kritiek van iedereen, dus er zijn zeker momenten dat het lijkt alsof je het voor niks doet. Je kan het plezier ook kwijtraken. Ik denk dat collega’s er daardoor ook mee stoppen.”
Wat trok je over de streep om toch door te gaan?
“De droom en het geloof dat die droom waarheid kan worden. Het plezier heb ik gelukkig teruggevonden, waardoor ik veel meer motivatie heb.”
Heb je jezelf een deadline gegeven, dat je zegt: zoveel jaar ga ik dit nog doen en lukt het niet, dan stop ik alsnog?
“Ik zei altijd dat ik wereldkampioen werd voor mijn 28ste. Ik word nu bijna 29, dus dat gaat niet meer lukken. Die deadline voor de titel heb ik maar losgelaten. Maar bij deze sport zeggen ze meestal dat het rond je 35ste wel een beetje klaar is. Ik denk dat dit het maximale is.”
Heb je een guilty pleasure?
“Ik kan soms wel programma’s zoals Love Island en Temptation Island kijken op Videoland. Even je verstand op nul, snap je?”
Je hebt op zich het lichaam voor die programma’s. Had je daar ook aan mee kunnen doen?
“Ik ben inderdaad gevraagd voor Love Island, maar het is niet mijn ding. Ik zou dat nooit doen.”
Ik weet ook niet of je wel genoeg tatoeages hebt?
“Ja, precies. Die heb ik niet. Helemaal niet. Dus dat gaat niet, haha.”
‘Ik ben inderdaad gevraagd voor Love Island, maar het is niet mijn ding. Ik zou dat nooit doen’
Dat is wel bijzonder. Als je naar het Nederlands voetbalelftal kijkt, is er bijna geen speler meer zonder tatoeages.
“Allemaal, hè? Ja, het is tegenwoordig bijzonder als je geen tatoeages hebt. Mijn zusje en broer zijn bijvoorbeeld wel helemaal gek van tatoeages en hebben er een aantal. Ja, misschien nu ik kids heb... Maar ik denk: wat voor nut heeft het om dat op mijn lichaam te zetten? Ik vind het niet per se mooi bij mezelf. Misschien ooit op een dag als ik iets tegenkom waarvan ik denk: dat moet ik op mijn lichaam hebben...”
Wat dacht je van de kampioenschapsriem, als je hem wint?
“Dat is een goeie, als ik wereldkampioen word, tatoeëer ik die gewoon op mijn buik, haha.”
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Clemens Rikken