Wij van Panorama zetten graag een stapje extra voor een goed verhaal, maar we hadden ooit een verslaggever die er misschien wel zes te veel zette: Pim Christiaans. Over hem zometeen meer: eerst nemen we je even mee naar 1984, precies veertig jaar geleden, toen Amsterdam werd overspoeld met heroïne en junks uit binnen- en buitenland rovend en moordend over de wetteloze Zeedijk trokken.
De cijfers spraken voor zich: een jaar eerder, in 1983, was het aantal heroïnedoden in Amsterdam hoger dan het aantal verkeersslachtoffers waardoor de destijds vers beëdigde burgemeester Ed van Thijn meteen korte metten met het heroïneprobleem moest maken. Zijn oplossing? Gratis en gereguleerd heroïne verstrekken aan junks die anders van de stad een jungle maakten waar het recht van de sterkste gold. Wie daar niet blij mee waren? De dealers, want die raakten opeens hun handel kwijt. Welke oplossing zij daarvoor hadden? Gratis heroïne verstrekken onder scholieren, om zo een hele nieuwe generatie junks te creëren.
‘Heroïne spuiten voelt alsof je klaarkomt, maar dan nog veel lekkerder’
De gedachte achter dat ‘verdienmodel’ zorgde toen al voor de nodige ophef – dealer Jeffrey: “We blijven niet werkloos toekijken” – al was de ophef misschien nog wel groter toen onze verslaggever Pim Christiaans een bijdrage leverde aan ons heroïneverhaal. Want, zo dacht hij, hoe weet je nou hoe groot het effect van heroïne is als je nooit zelf een spuit in je arm hebt gehad? Christiaans, op dat moment pas 24, nam dus de proef op de som. Voor hij het wist, liet hij met opgestroopte mouw een injectienaald in zijn arm zetten door ‘een hoestende verslaafde met rouwrandjes onder zijn nagels’. Christiaans: “Alsof er een warme, borrelende cementbrij in mijn kop werd gestort, een brij die langzaam stolt. Ontelbare momenten van ooit ervaren genot ballen zich samen en exploderen, om dan met een weldadige kracht als een waterval schuimend en sissend door mijn hersenen te spoelen: flashhhh!”
Hij had weleens een jointje gerookt en een bescheiden snuifje cocaïne gehad, maar dit was van een heel andere orde: “Het werd omschreven als ‘een vreemd gevoel’ en ‘alsof je klaarkomt, maar dan veel lekkerder’, maar eigenlijk is het onbeschrijfelijk.” Toch lukte hem dat vrij aardig, het beschrijven van zijn Eerste Shot: “Mijn etage is veranderd in een scheepje in een kolkende oceaan. (...) Als een willoze rubberen pop hang ik in m’n stoel. Wanneer ik mijn koortsachtige gedachtestroom probeer af te remmen, is het alsof iemand me met een bijl op m’n schedel ramt. De heroïne heeft mij haar ijzeren wil opgelegd. Als een slavendrijfster van de geest drijft ze me langs een reeks onduidelijke hallucinaties van tropische stranden en witte sneeuwmassa’s.”
Maar de kater kwam uiteraard later: “De volgende ochtend word ik wakker met het gevoel dat ik een zware operatie heb overleefd. Pas na twee dagen ben ik weer op de been.”
Klinkt dat verleidelijk? Doe toch maar niet. Zelfs niet voor een verhaal.