Sportcolumn: Peter Bosz was vroeger al een aansteller
Iedere week schrijven onze Panorama-verslaggevers samen een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: Bosz.
Micha Jacobs
Aan het begin van de Panorama van deze week, je hebt het ongetwijfeld al gezien, vind je een quizvraag over PSV-Feyenoord van aanstaande zondag, en over Peter Bosz in het bijzonder. Mocht je die hebben gemist en het antwoord nog niet willen weten, blader dan even terug, want ik ga het je nu vertellen. Het gaat over een zeer smakelijke anekdote uit begin jaren negentig toen Bosz speler van Feyenoord was, samen met jongens als John de Wolf, Ulrich van Gobbel, Regi Blinker, Gaston Taument en nog een paar andere culthelden. De anekdote komt uit de mond van Ruud Heus met wie Bosz in 1993 kampioen werd. Bosz, zo vertelde Heus vorig jaar tijdens een theatervoorstelling over dat kampioenselftal, had in die tijd nog weleens de neiging om met de fiets naar de Kuip te komen. Hij woonde destijds in Barendrecht, wat zo’n beetje aan Rotterdam-Zuid grenst, dus zo’n abnormale actie is dat nu ook weer niet, maar toch zorgde het voor een paar vreemde blikken bij de Feyenoord-selectie van toen. Heus, opgetekend door onze collega Jarry Popelier die tijdens de voorstelling in de zaal zat: “Dachten we: wat een uitslover zeg, beetje stoer lopen doen voor de trainer. Hebben we die fiets uit elkaar gehaald en op het dak gehangen. Peter boos natuurlijk, maar toen kregen we die fiets niet meer in elkaar en moest hij naar de fietsenmaker.”
Ik zie dat dus helemaal voor me: Bosz, met die krullen van toen vechtend tegen de wind en tegen de Brinta die tegen zijn huig klotst, op dat fietsje van ’m, tas op het stuur, waarschijnlijk met een banaantje erin. En Heus en al die anderen maar toekijken hoe Bosz dat stadionplein oprijdt en zijn fiets tegen een hek zet, zorgvuldig afsluit en de sleutels vervolgens in een geheim vakje van zijn sporttas verstopt, zoals je vroeger op de middelbare school ook je kluissleuteltje verstopte, omdat er anders de meest vreselijke dingen met je spullen gebeurden. En blijkbaar was er dus één iemand, misschien is het Heus zelf wel of, doe eens gek, Ed de Goeij, die op het idee kwam om een geintje met die fiets uit te halen. En dan niet zomaar een bandje leeg laten lopen, nee, dan maar gelijk dat ding naar het dak van de Kuip tillen. Best een opgave nog, als je erover nadenkt.
Ergens hoop ik dat Bosz nog steeds met zijn fiets naar zijn werk gaat en dat hij dat ding vervolgens volledig ontmanteld in de dug-out vindt. Maar ja, wie durft dat tegenwoordig nog?
Edwin Struis
Hoho, geen kwaad woord over Peter Bosz, hè! Sinds hij mij ooit als coach van Bayer Leverkusen trakteerde op een interview waarin hij gehakt maakte van moppersmurf Mourinho kan hij bij mij niet meer stuk. Zelden met zoveel instemming een trainer aangehoord en met zoveel duivels genoegen de woorden later uit zitten tikken. En dat hij ook nog inging op onze uitnodiging om op te komen draven bij De Grote Hi-Ha-Hondelul Voetbal Show in Haarlem, vergrootte alleen maar mijn Bosz-sympathie. Dus die landstitel met PSV is hem meer dan gegund en misschien kan ie Borussia Dortmund straks ook nog een loer draaien.
Dat hij in die periode bij Feyenoord weleens pedalerend naar het stadion kwam, en dat ie z’n fiets dan terugvond op het dak van het stadion, tja, dat moeten we onder de noemer ‘voetbalhumor’ scharen. Hij had nog mazzel dat het kleinood niet in de lichtmast hing, zoals de auto van SVV/Dordrecht’90-coach Han Berger een keer overkwam...
Ik heb overigens het gevoel dat dit fenomeen vroeger vaker voorkwam dan nu. Zeker bij volksclubs als Feyenoord en FC Utrecht. Maar ook bij mijn eigen bedaarde HFC Haarlem kwam het voor. Daar werd terreinknecht Ome Jan getrakteerd op een moorkop (die je tegenwoordig overigens morekop moet noemen, maar dit geheel ter zijde) gevuld met scheerzeep, die hij overigens zonder blikken of blozen opat.
Vaak ging deze kleedkamergein gepaard met acties als: pis in shampoofles, drol in schoen, medespeler/trainer opsluiten op het toilet, afgeknipte broekspijpen, maar soms werd er wat verdieping aangebracht in de humor. Zo werd eens bij Ajax de broek van Jesper Grønkjaer tussen de attributen gelegd die gesigneerd moesten worden. Nietsvermoedend zette de Deen zelf ook een krabbel, totdat hij zijn kledingstuk na de training volgekalkt terugzag met handtekeningen.
Met name Richard Witschge was er een meester in. Zo had hij ooit een lijst opgehangen namens een sponsor waarop je in kon tekenen voor een gratis tv. Die dan op een onchristelijk tijdstip werd bezorgd bij het stadion. Tot zelfs trainer Louis van Gaal aan toe stonden ze dan op zaterdagochtend in de rij te wachten op de levering, totdat Witschge lachend tevoorschijn sprong. Kijk, dat is Voetbalhumor met een grote V. Kom daar tegenwoordig nog maar eens om in die van gewichtigdoenerij overlopende voetbalwereld.
- NL Beeld/PRO SHOTS, Kay int Veen