Op doel: De Beer uit Bussum
“Oooooh Pízza!” Bij iedere uittrap van Jeroen Verhoeven werd deze sympathieke doelman op genadeloze wijze herinnerd aan zijn potige postuur. Met zijn ‘bescheiden’ buikje en honderd kilo kon letterlijk niemand om ‘De Beer uit Bussum’ heen. In zijn beginjaren bij FC Volendam was Verhoeven eens op bezoek bij Ajax toen hij al snel merkte dat de Amsterdamse grasmat verraderlijk glad was. “Het enige wat ik dacht, was: als ik nu maar niet op mijn bek ga als ik uittrap. Dat gebeurde meteen en toen ging het los," vertelde de goalie recent nog in een podcast.
Vanaf dat moment kreeg Verhoeven de “Oooooh pízza!” bijna elke wedstrijd om zijn oren. Zelfs in het buitenland schreven ze over ‘El Portero Pizza’. Verhoeven, een man met zelfspot, liet zich er nooit door kisten. “Het was goed gevonden. Voetbalhumor. Ik kon het wel waarderen. Beter dan al die ziektes die je ook weleens hoort. Het zal me altijd blijven achtervolgen, maar ik kan dat wel hebben,” aldus de goedgemutste keeper. Een bewering die hij in 2016 waarmaakte met zijn uitstekende Twitter-reactie op de aangekondigde pizza-avond bij FC Utrecht, waar De Beer uit Bussum nét een jaartje weg was: “Komen ze nu mee….”
De achterhoede: Rustaagh! - Potje - The King
Wie heeft ‘m niet gezien: het Rustaagh!-interview met Tommie Beugelsdijk, waarin hij met rood aangelopen hoofd op onvergetelijke wijze reageert op de verslaggever die hem ‘een tomaat’ en ‘rooie’ noemt. Beugelsdijk was op dat moment, medio 2015, al drie jaar dé grote publiekslieveling bij ADO Den Haag, maar na deze kreet wist ook de rest van voetbalminnend Nederland wie deze Haagse mandekker was.
Michel Beugelsdijk, Tommie’s jongere broertje, rook meteen zijn kans. Nog geen maand later lanceerde hij rustaagh.nl en verkocht hij Rustaagh!-shirtjes voor 24,95 per stuk. "Eigenlijk was het een reactie op andere mensen die shirts op internet verkochten met de uitspraak erop," verklaarde de jonge Beugelsdijk destijds in het AD. "Het is logischer dat Tommie, die de uitspraak deed, ook de shirts verkoopt.” Maar of zijn broer daar nu heel blij van wordt? In 2020 gaf de charismatische centrumverdediger in magazine JFK aan ‘helemaal gek’ te worden van alle mensen die de kreet te pas en te onpas naar zijn hoofd slingeren. “Er gaat geen dag en soms geen uur voorbij of iemand roept ‘Rustaagh!’ naar mij.”
"Ik ga niet schijnheilig doen; ik lust een biertje, hou van mijn sigaretje en zo is het nog steeds." Het is Patrick Pothuizen ten voeten uit: een eerlijke, prettig gestoorde levensgenieter, maar dan wel eentje die er altijd weer stond. Met zijn snoeiharde tackles en lange manen groeide ‘Potje’ in zijn twaalf seizoenen bij NEC uit tot clubicoon. De anekdotes van de maffe streken die de populaire verdediger uithaalde met partner-in-crime Marcel Koning, eveneens trots drager van een imposante paardenstaart, zijn eindeloos. In voetbalblad VI uit 2020: “Op trainingskampen gleden we nog wel eens langs de regenpijp naar buiten. Of we kochten obers van het hotel om met een paar shirtjes. Elke keer dat we in de lobby een cola bestelden, zorgde hij er dan voor dat er ook een beetje rum in zat. Van de acht dagen trainingskamp waren we er vijf op avontuur. De nieuwe generatie voetballers komt haar hotelkamer niet meer af.”
Potje maakte zichzelf in 2010 onsterfelijk door tijdens zijn afscheidswedstrijd heel opzichtig hands te maken, daarmee zijn 84ste gele kaart te pakken én recordhouder gele kaarten in de Eredivisie te worden. Schaamte? Integendeel: Potje toonde direct na die bewuste kaart trots zijn zelfgedrukte T-shirtje met daarop een grote, gele kaart en het getal 84. “Als je een record kunt pakken, moet je dat doen. Gewoon pakken die handel."
In 2021 overleed Christian Gyan, een van de grootste culthelden die Feyenoord ooit heeft gekend, op 43-jarige leeftijd aan kanker. ‘The King’ schitterde tien seizoenen lang, tussen 1997 en 2007, in de Kuip. Niet per se met onnavolgbare acties, wel met zijn aanstekelijke vrolijkheid, permanente glimlach en doorzettingsvermogen. Vooral de gewonnen UEFA Cup-finale tegen Borussia Dortmund, op 8 mei 2002, staat in het collectieve Rotterdamse geheugen gegrift. De geboren Ghanees speelde die avond de wedstrijd van zijn leven. Na zijn vertrek bij Feyenoord ging het bergafwaarts met Gyan.
Epilepsieaanvallen maakten een abrupt einde aan zijn profcarrière. The King ging aan het werk in de Rotterdamse haven. “Niemand is te groot voor de haven,” zei hij destijds in het AD, een uitspraak die hem alleen maar populairder maakte. Toch ontkwam Gyan niet aan forse financiële problemen, voornamelijk omdat hij een groot deel van zijn fortuin weggaf aan ‘mensen die het beter konden gebruiken’. Kort na zijn overlijden schaarde Het Legioen zich achter hun cultheld door een gigantisch geldbedrag (ruim 35.000 euro) in te zamelen voor de uitvaart en zijn familie.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.
- NL Beeld / Proshots