“Mike Obiku had één probleem, die was ontzettend geil op zichzelf. Nee, niet een beetje. Een beetje veel,” begint John de Wolf aan een anekdote. “Nou, begin jaren negentig kwamen de telefoontjes. We verdienden aardig, dus wij hadden alle nieuwste dingen. Maar Mike had die nog niet. Kon hij niet hebben, dus daar was hij een beetje jaloers op. Op een gegeven moment reden we weg met z’n allen, stond Mike voor het stoplicht te wachten. Wij hadden die kleine mobiele telefoontjes in ons handen. Hij wilde ook interessant doen, dus hij had gewoon zijn telefoon van thuis meegenomen. Had hij zo’n grote hoorn in zijn handen! Liep ie gewoon tegen te praten, we zagen zo het snoer hangen!”
De Feyenoorders die naar Theater Zuidplein zijn gekomen schateren het uit en het is niet voor het eerst, trouwens ook niet voor het laatst, dat De Wolf de lachers op zijn hand heeft. Dat komt doordat hij inmiddels de nodige podiumervaring heeft opgedaan met FC de Rebellen, een gevoel voor humor bezit dat Rotterdammers ontzettend kunnen waarderen én doordat over de kleurrijke selectie van het seizoen 1992/1993 talloze verhalen zijn te vertellen. Dat laatste is de reden dat de makers van de Rijnmond- en supporterspodcast Geluid van Zuid deze avond hebben georganiseerd, plus dat ze vinden dat deze episode uit de clubhistorie wat is onderbelicht. Hoog tijd dus voor een ode. De Wolf heeft net als dertig jaar geleden Ulrich van Gobbel (rechtsback) en Ruud Heus (linksback) aan zijn zijde. Hoewel het al tijden is geleden dat ze een verdediging vormden, spat de chemie van het podium.
Het theater wordt bijna afgebroken als De Wolf als eerste wordt geïntroduceerd. Supporters kwamen in zijn spelerstijd in een speciale De Wolf-pet met uitpuilende blonde slierten naar het stadion, lieten zijn afbeelding op hun rug tatoeëren en klapten hun handen stuk als hij zijn bebloede voorhand liet inzwachtelen om de strijd te hervatten. De huidige assistent van Arne Slot heeft twee dagen na de verse landstitel al een kampioenstattoo laten zetten. Dus nee, er is geen enkele aanleiding voor plankenkoorts, hij speelt een thuiswedstrijd. Hij zit op zijn gemak als ook Heus wordt aangekondigd. “Kom je altijd zo langzaam op?” plaagt De Wolf. De oud-voetballers nemen elkaar nog graag in de maling, al zijn de grappen lang niet meer zo heftig als destijds, daarover straks meer.
Kippenvel van Kiprich
Op het podium hangt het thuis- en groene uitshirt dat dertig jaar geleden werd gedragen door het stripboekenelftal. Achter de twee rode banken glanst de gewonnen kampioensschaal die vrij verrassend werd bemachtigd. In Amsterdam en Eindhoven zullen ze daar misschien raar van opkijken, dat een theater op een dinsdagavond volloopt om te mijmeren over het verleden. En dan niet eens over een gewonnen Europa Cup of wereldbeker, maar over een landstitel die al dertig jaar geleden werd binnengesleept. Maar Feyenoorders beleven alles nét even intenser, dat werd nog maar eens duidelijk via alle festiviteiten rond het kampioenschap vorige maand. De supporters zijn nog steeds niet uitgefeest.
Nog vóór de voorstelling begint klinkt het massaal ‘Ga staan voor de kampioen’ en worden Feyenoord-liederen ingezet. Spreekstalmeesters Dave Geensen en Ellen Mannens hoeven daardoor helemaal niets te doen om de stemming erin te brengen. De Feyenoord-supporters koesteren het huidige succes, maar zijn ook gek op het verleden. Laat de naam József Kiprich vallen en het kippenvel breekt door op de breedst getatoeëerde arm. Hier vindt niemand het gek dat een ode wordt gebracht aan een ploeg die dertig jaar geleden het rood en wit droeg. Sommigen dragen zelfs Feyenoord-kleding uit die tijd.
Het thuisshirt had ik ook, ik was zeven. Als we thuis in Den Bosch bezoek kregen, rende ik gedurende de middag altijd naar boven om het aan te trekken. Dat maniakale heb ik nog steeds als het Feyenoord betreft. Ik heb een seizoenkaart en kon dit seizoen zomaar wakker schrikken met de gedachte: vanavond FC Groningen-thuis, kunnen ze nou beter met Oussama Idrissi of Igor Paixão beginnen als linkerspits? Ik weet het, het is treurig en heeft ook helemaal geen nut, maar ja, wat doe je eraan?
De obsessie is in ieder geval begonnen in het seizoen 1992/1993, het is mijn eerste voetbalherinnering. Hele zondagen keek ik naar Teletekst, in de hoop dat het nulletje achter Feyenoord veranderde in een 1, 2, 3 of 5 zoals tijdens de kampioenswedstrijd in Groningen. Het was de bedoeling om op de schermen te kijken in De Kuip, ik was blij toen mijn oom, net als de rest van mijn moeders kant Rotterdams en de man die me de liefde voor Feyenoord bijbracht, me eindelijk kwam ophalen. Maar hij had een sombere mededeling: De Kuip was helemaal uitverkocht.
Niet dat ik ooit aan hem twijfelde, maar vanavond blijkt opnieuw dat het niet was gelogen. Er wordt een nieuwsitem vertoond waarin je ziet dat ook buiten De Kuip nog een Legioen staat, volgens schattingen 15.000 man sterk. Dat bovenop de 40.000 mensen die binnen zitten en de supporters die in groten getale kaarten hebben overgenomen van FC Groningen-fans. Dit is dan ook niet zomaar een landstitel.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.
- Paul Tolenaar