Eigenlijk had ik meteen al kunnen weten dat het mis zou gaan. Maar dat is achteraf. Op het moment dat Bas me begon te boeken, had ik nog niks in de gaten. Ik vond hem een leuke klant. Wel een beetje zielig. Hij vertelde dat hij een relatie had met een escort en dat hij telkens veel geld naar haar over moest maken, omdat haar moeder uit Roemenië zo ziek was.
Voorzichtig probeerde ik hem te vertellen dat de relatie met die escort misschien niet echt een relatie was, maar voor haar meer een manier was om aan zijn geld te komen. In het begin werd hij echt boos als ik dat zei, maar na een date of tien begon het tot hem door te dringen dat hij waarschijnlijk opgelicht werd. Hij had in het afgelopen jaar al anderhalve ton aan haar uitgegeven. De hele erfenis van zijn moeder, die op dat moment nog niet eens dood was.
Hij vond het heel moeilijk om met haar te stoppen, want hij was zo verliefd op haar. Maar hij deed het wel. En ik was blij voor hem dat hij van haar af was. Er gingen geen alarmbellen af.
Hij boekte mij ongeveer eens per week en dan was het oprecht gezellig. Soms bleven we thuis en hadden we seks, maar veel vaker wilde hij wandelen. Hij wilde graag wat aan de lijn doen en hij hield van praten, dus dat deden we dan. Ik nam vaak picknickspullen mee en zo hadden we leuke uitjes. Heel fijn allemaal. Maar voor Bas was het niet genoeg.
Hij wilde een vriend van me worden. Wilde mee naar verjaardagen en zo, mijn familie leren kennen. Ik hield die boot natuurlijk af, waarom zou ik een klant ooit meenemen naar een verjaardag? En wat moet ik dan zeggen? Dit is Bas, die ik weleens pijp voor geld? Nee, dat denk ik niet.
Waarom zou ik een klant ooit meenemen naar een verjaardag? En wat moet ik dan zeggen? Dit is Bas, die ik weleens pijp voor geld?
Maar Bas had het er moeilijk mee, vond dat wij een bijzondere band hadden en ging me steeds meer claimen. Hij bleef ook maar vragen wat mijn echte naam was, iets wat klanten dus echt helemaal niks aangaat.
Het begon me allemaal te irriteren en dat had ik Bas ook al een paar keer laten weten. Maar Bas kon niet meer stoppen met zijn claimgedrag. Hij bleef maar aandringen. Hij wilde met me mee naar huis en echt een deel van mijn leven worden. Doodeng, vond ik. Maar toen moest het engste nog komen.
Op een avond, we hadden net weer gewandeld, gingen we na afloop nog wat drinken ergens. Mijn chauffeur was even gaan tanken en zou me zo komen halen. We zitten net als Bas me ineens strak aankijkt en zegt: “Ik weet hoe jij heet en ik weet waar je woont.” Hij duwt me een papier onder mijn neus waarop inderdaad mijn adresgegevens en naam staan. “Hoe kom je hieraan?” vraag ik hem geschrokken.
Wat blijkt? Hij is me na een date achterna gereden. Hij volgde me naar mijn volgende klant en daarna tot de chauffeur me thuis afzette. Ik heb geen idee wanneer hij dit gedaan heeft en waarom, maar als mijn chauffeur er is, weet ik niet hoe snel ik in de auto moet komen. Ik zeg Bas gedag en weet op dat moment zeker dat ik hem nooit meer zal zien. Dit gaat zó mijn grens over.
De periode erna belt Bas wekelijks om zijn excuses te maken. Nooit sta ik hem te woord. Wel kom ik hem op gekke plekken ‘toevallig’ tegen, het lijkt wel of hij echt achter me aan zit. Mijn angst slaat op een bepaald moment om in woede en alsof hij dat voelt, stopt het dan ook. Ik had hem drie jaar niet gezien toen hij laatst ineens weer contact zocht. Ik stond hem voor het eerst te woord en legde uit dat hij mij met zijn gekke actie echt kwaad gemaakt heeft. Dat een escort en haar klant geen vrienden zijn en dat ook nooit gaan worden.
Hij heeft me ervan overtuigd dat hij niks kwaads in de zin had. Hij was oprecht verliefd op me en was daardoor erg in de war over wat wij samen hadden. Hij leek het nu ook allemaal een stuk helderder te zien en wilde me graag nog een keer boeken, zei hij. Ik weet nog niet of ik het doe. Daarbij is het de vraag of hij er wel geld voor heeft. Aan de telefoon had hij het weer over een andere escort die nu zijn vriendin was... dus of hij er echt van geleerd heeft, betwijfel ik een beetje.
VOLGENDE WEEK: EEN SUPERSUCCESVOLLE, DOODONGELUKKIGE KLANT
- Maarten Albrecht