In een tijd dat transgenders en anders-geaarde mensen minder van zich lieten horen dan nu, en dan hebben we het over het jaar 1989, stak Debbie, geboren als Pieter Maarten, als een van de weinigen haar hoofd boven het maaiveld uit. Of haar kop eraf ging? Nogal.
Op transgenders rustte destijds een veel groter taboe dan nu, verhalen over mensen met een afwijkende seksuele identiteit las je nauwelijks, maar tegen ons durfde ze haar verhaal wel te vertellen. Een dapper besluit, al had ze na haar ontslag bij de Koninklijke Luchtmacht toch niks meer te verliezen. Debbie: “Mijn ouders waren al druk bezig zich volledig van mij af te keren omdat ik een vrouw wilde worden – Hoe kun je ons dit aandoen? zeiden ze – en dan laat ook je eigen werkkring je nog eens als een blok vallen.”
Wat was er aan de hand? Toen Debbie nog door het leven ging als Pieter Maarten en verbonden was aan het administratief squadron van de luchtmacht in Zeist, meldde ‘hij’ zich bij het VU-ziekenhuis in Amsterdam voor een, zoals dat toen heette, seksuele transformatie. Eerst een hormoonbehandeling van achttien maanden, daarna een geslachtsoperatie, dat was het idee. Tijdens die kuur kon je ‘gewoon’ doorwerken, had iemand op de geneeskundige dienst van de luchtmacht gezegd, maar daar stak de commandant een stokje voor. Debbie: “Hij zei: U hoeft niet meer terug te komen, u bent ziek naar huis gestuurd en dat is dat.”
Er moest een psychiater aan te pas komen om aan iedereen bij de luchtmacht uit te leggen dat het geen verschil uitmaakte of Debbie op die stoel zat of Pieter Maarten, waardoor Debbie na acht maanden ziektewet toch weer terugkeerde als secretaresse van diezelfde commandant. De afloop laat zich raden: ze hield het slechts drie dagen vol. Debbie: “Alle collega’s kwamen met doorzichtige smoesjes kijken hoe Pieter Maarten Debbie was geworden. Bovendien zat ik daar in burger, want er was geen vrouwelijk uniform. Ik werd niet regelrecht uitgelachen, maar ik voelde mij als een aap in Artis.”
Transvrouw Debbie bij de luchtmacht: ‘Ik werd niet regelrecht uitgelachen, maar ik voelde mij als een aap in Artis’
We togen naar de VU voor de broodnodige duiding van Jos Megens, de assistent van professor Louis Goorn die de eerste en op dat moment enige hoogleraar in de transseksualiteit ter wereld was. Megens: “Grote bedrijven als KLM en PTT maken géén moeilijkheden met getransformeerde medewerkers. Bij de NS maken ze van een machinist gewoon een lokettiste, gaat allemaal prima. Andere beroepssectoren maken nog wel problemen (zoals het leger, red.). Ik ken één positief geval bij het leger, een vrouw-man-transseksueel die zich prima handhaaft. Het leger is nu eenmaal een mannenmaatschappij. De mannen pikken het gewoon niet dat een collega overstapt naar het ‘zwakke geslacht’, maar ze zijn er als het ware trots op wanneer het ‘zwakke geslacht’ overstapt naar het ‘sterke’ geslacht.”
Die intolerantie zag je volgens Megens terug in de hele samenleving: “De veelgeroemde Nederlandse tolerantie houdt, waar het om transseksuelen gaat, toch vaak bij de voordeur op. Want als je in Lutjebroek, Staphorst of Terneuzen woont, dan gaat het er maar moeilijk in als je buurman transseksueel is.”
Laten we het daar 34 jaar later eens vragen: grote kans dat hij gelijk heeft, of niet?