Sportcolumn: 'Vetkleppen en kettingrokers'
Vergeleken met de nieuwste generatie, waren de voetbalhelden van vroeger een stel ongezonde varkens. De mannen die destijds op het veld stonden, waren vetkleppen en kettingrokers. 'Het shirt van Maradona kreeg het in de buurt van zijn buik flink te verduren.'
Micha Jacobs
Net vóór de Clásico van afgelopen zondag (Barcelona-Real Madrid 1-2) zag ik een foto van Alfredo Di Stefano, de Messi van Madrid, al zou je ook kunnen zeggen dat Messi ooit de Di Stefano van Barcelona was. De beste speler van zijn tijd, maar dat zou je niet zeggen als je de foto ziet. Hij is genomen ergens begin jaren 60. Di Stefano zit op een houten krukje voor zijn dug-out; zijn shirt met lange mouwen, zijn broek, zijn opgetrokken sokken, alles spierwit. Zijn leren schoenen daarentegen zijn pikzwart, niet van die fluorescerende, gewichtsloze plastic klompen waar ze tegenwoordig op spelen. De kringen om zijn ogen zijn net zo zwart als zijn schoenen en zijn steeds dunner wordende haren liggen halfdood op zijn kruin.
Di Stefano, op de foto een jaar of 38, ziet er niet op z’n allerbest uit, maar hij zit dan ook te paffen als een kachelpijp. Als je hem een hengel zou geven, zou je denken dat hij ergens aan een meertje zit te vissen, maar het is dat er de duizenden mensen achter hem staan in Santiago Bernabéu.
Ik moest opeens denken aan een foto van Roberto Carlos en de Braziliaanse Ronaldo, ook oud-spelers van Real Madrid, genomen in de rust van een benefietwedstrijd waarop Carlos in de kleedkamer ook een peuk opsteekt. Even een paar sigaretten bij de thee, waar zie je dat nog? Frank Rijkaard was een kettingroker, da’s geen geheim, en ook iemand als Theo Janssen vrat liever een slof tabak dan gras, maar daar kun je niet meer mee aankomen. Voetballers moeten tegenwoordig allemaal blaken van gezondheid, op tijd naar bed en zich aan een streng dieet houden, want al het andere is funest voor je imago. En als je dan na je carrière opeens van dat juk bent verlost, gaan alle remmen los, zoals we zien bij Wesley Sneijder, Rafael van der Vaart en Samir Nasri, de Franse oud-international die twee maanden geleden stopte met profvoetbal en in recordtempo 20 kilo aankwam, waar je niet omheen kon toen ook hij onlangs een benefietwedstrijdje speelde en zich in een veel te klein shirtje propte. Of ie de generatie van 1986 had opgegeten, luidde een van de commentaren bij de foto, terwijl ik alleen maar dacht: ben blij dat hij met zijn buik nog kan rennen en überhaupt op het voetbalveld staat. Wedden dat hij nu een veel leuker mens is dan toen hij nog voetbalde?
Mario Wisse
Waarschijnlijk. Hoewel ik ook mensen ken die leukere mensen zijn geworden sinds ze gezonder zijn gaan leven. Vinden ze zelf in elk geval. Het lijkt me niet alleen een imago-kwestie, trouwens. Het voetbal is fysieker geworden. Een stuk sneller ook. Als ik nu naar beelden uit de tijd van Di Stefano kijk, krijg ik de indruk dat je het met een paar rokerslongen en een gierende kater inderdaad nog prima bij kon houden. De stevige pens van Puskas, een andere legendarische Madrileen, belette hem niet om tussen de tapas en grote pannen paella door met geniale passjes te strooien. Het shirt van Maradona kreeg het in de buurt van zijn buik ook flink te verduren. Cruijffgroeide al kettingrokend uit tot de allerbeste voetballer ter wereld. Gezien het tempo bij die fenomenale Ajax-demonstratie in de Arena vorige week vermoed ik ook dat Tadic en co. het zelden op een vreten en zuipen zetten. Zelfs die thee in de rust waar jij het over hebt – ooit overgewaaid uit Engeland – is verleden tijd. Tenminste, de gewone thee met een paar scheppen suiker. Zuid- Amerikanen als Messi en Suarez hebben zogenoemde maté-thee in de kleedkamers gebracht. Die zou een stuk gezonder zijn, met veel voedingstoffen en een detoxbevorderend effect. Andere spelers drinken sportdrankjes met mineralen en maltodextrine (en nee, ik heb ook geen idee wat dat is). Je kunt er je bedenkingen bij hebben en het jammer vinden dat de rock-’n-roll-achtige types van de velden zijn verdwenen, maar de nieuwe opvattingen over wat je moet doen en laten om te presteren hebben de sport wel naar een hoger niveau getild. Een paar jaar terug zag ik op tv een herhaling van de WK-finale van 1970, je weet wel, die klassieker tussen Brazilië en Italië met erkende tovenaars als Riva, Rivelino en Pelé binnen de lijnen. Volgens de overlevering is dat een van de meest legendarische voetbalwedstrijden ooit. De werkelijkheid is anders. Want jezus, wat was dat zogenaamde topvoetbal vijftig jaar terug verschrikkelijk traag, zeg. Niet om aan te gluren! Geen wonder dat je er rustig een pilsje bij kon drinken en af en toe een trekje van je sigaret kon nemen. Ook de topspelers van 25 jaar geleden waren als je die wedstrijden nu ziet niet vooruit te branden.
Ajax in deze vorm zou bij wijze van voorgerecht met gemak een paar legendarische generaties uit het verleden opeten.