Willoos laat Oskar* (30) zich door twee leden van de parketpolitie op een stoel zetten. Zijn gezicht is bleek en pokdalig. Zijn haar is opgeschoren en bovenop voorzien van een royale klodder gel. Hij heeft amper de moeite genomen het uit te smeren. In zijn nek staan wat pukkels op het punt van uitbarsten. Hij moet zich het leven heel anders hebben voorgesteld toen hij een paar jaar geleden zijn vaderland Letland verruilde voor Nederland. Met pijn in het hart liet hij zijn twee kleine kinderen achter bij zijn zus. Hij hoopte maar dat het allemaal klopte wat ze zeiden over Holland. Dat je daar binnen de kortste keren een huis en een baan had. Maar een huis en een baan vond hij hier nooit. Oskar raakte verslaafd aan drugs, net als zijn Letse vriendin. Een tijdlang leefden ze op straat, totdat ze introkken bij een andere Let die in zijn auto woonde en wel wat gezelschap waarderen kon. Hoe Oskar en zijn vriendin al die tijd aan geld kwamen laat zich raden. De reeks recente winkeldiefstallen die op Oskars strafblad prijkt, vormt waarschijnlijk slechts het topje van de ijsberg.
“Drugs zijn héél duur,” klaagt hij. Een maand geleden werd hij door een beveiliger van de Mediamarkt in Hoorn in zijn kraag gevat nadat hij een iPad had losgerukt en ermee naar buiten was gelopen. Twee weken later werd hij op Schiphol aangehouden voor de diefstal van twee bakjes kipkerriesalade uit een supermarkt.
“Ik weet niet eens waar Hoorn ligt,” zegt Oskar.
“Maar dat u er was staat volgens mij wel redelijk vast,” zegt de rechter.
Op Schiphol werd hij aangehouden voor de diefstal van twee bakjes kipkerriesalade uit een supermarkt
“Dat wel,” zegt Oskar, “maar niet vrijwillig.”
Oskar zucht. Wat volgt is een verhaal over hoe zijn verslaving en zijn schulden hem tot een speelbal maakten van meedogenloze drugsdealers. In ruil voor drugs, en in de wetenschap dat hij anders volledig wordt afgetuigd, steelt hij voor hen op bestelling, beweert hij.
“Kipkerriesalade?” vraagt de rechter ongelovig.
“Nee, dat niet,” bekent Oskar.
Hij zit nu bijna twee weken in voorarrest, maar dat vindt hij het ergste niet. Veel erger vindt hij het dat zijn vriendin sindsdien spoorloos is. Hij maakt zich grote zorgen om haar. Ze spreekt geen woord Nederlands of Engels, heeft geen dak boven haar hoofd en is zwaar verslaafd. Hij vreest dat het een kwestie van tijd is voordat ze in de prostitutie belandt. Desondanks eist de officier twee maanden maanden cel tegen hem. Zijn advocaat kan daar weinig tegen in brengen, al wijst ze er wel op dat zowel Oskar als de Nederlandse samenleving meer gebaat is bij hulp dan bij de zoveelste celstraf. Had Oskar een Nederlands paspoort gehad dan was hij zeker in aanmerking gekomen voor reclasseringsbegeleiding, zo betoogt ze, zeker omdat Oskar aangeeft dolgraag geholpen te willen worden, maar de reclassering acht een dergelijk toezicht ‘onuitvoerbaar’.
“Ik vind dat de reclassering zich hier te makkelijk vanaf maakt. Meneer is een EU-onderdaan en heeft dus gewoon recht op de juiste zorg.”
Van de rechter hoeft Oskar die hulp niet te verwachten. Wel een celstraf van twee maanden.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacy-redenen gefingeerd.
- Petra Urban