Sportcolumn: 'Geef die jongen nog een keer goud'
Iedere week schrijven onze Panorama-verslaggevers samen een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: 'Olympiërs die een extra gouden plak verdienen'
Mario Wisse
Mooi, die zilveren medaille voor Tom Dumoulin, maar mooier nog vind ik dat goud van Primoz Roglic. Iedereen had het vooraf over Wout van Aert en Filippo Ganna, maar die Sloveense schansspringer reed het hele spul op een puinhoop. Zelfs toen hij al lang over de finish was, bleef hij nog woest doortrappen.
“Ze moeten hem vangen,” riep Maarten Ducrot.
Iedereen heeft het over het diepe dal waar Dumoulin zichzelf uit heeft gefietst, maar we wisten toch al dat hij goed kan klimmen als hij de benen heeft? Natuurlijk, het blijft allemaal hartstikke knap, maar toch, óók op het onderdeel mentale weerbaarheid krijgt Dumoulin van mij ‘slechts’ zilver. Dát goud gaat opnieuw naar Roglic.
Ga maar na: vorig jaar leed hij de pijnlijkste nederlaag uit zijn carrière door een dag voor Parijs uit het geel te worden gereden door dat (wieler)broekie uit zijn eigen Slovenië. Pogacar reed in de tijdrit op La Planche des Belles Filles zo duizelingwekkend hard dat Roglic na afloop moest uithuilen in de armen van zijn eigen belle fille.
Dit jaar wilde Roglic uiteraard revanche. En het zag er goed uit: in de weken richting de Tour trapte hij volop in de boter. Maar daar heb je natuurlijk niets aan wanneer je al in de derde etappe bij zestig kilometer in het uur een beuk krijgt van een gekke Italiaan. Roglic probeerde het nog, maar met een lijf vol brandende schaafwonden werd hij in de eerste bergetappe op 35 minuten gefietst. Hij stapte af waardoor Pogacar geen échte concurrent meer had en op z’n gemakje voor de tweede keer de Tour kon winnen.
Wist je trouwens dat die eerdergenoemde geliefde van Roglic, Lora heet ze, vorig jaar een boek over hem schreef waarin ze de Slovenen en passant ook even uitlegt hoe wielrennen eigenlijk werkt? Want de twee beste renners ter wereld mogen dan allebei uit dat Midden-Europese landje komen, een heel grote en bekende sport is wielrennen niet in Slovenië. Was Roglic blijven schansspringen, dan was hij er een veel grotere held geweest.
Tel daarbij op dat Roglic pas met fietsen begon toen hij al in de twintig was – op een geleende mountainbike – om te revalideren van een schansspringblessure, en ik ben geneigd er nog een extra gouden medaille bij te pakken.
Jij nog sporters gezien die je medailles wilt omhangen?
Micha Jacobs
Gaan we nu ook al medailles uitdelen voor mentale weerbaarheid? Had Simone Biles, die Amerikaanse turnster, al niet genoeg medailles gewonnen toen ook zij vorige week een wedstrijd oversloeg ‘om mentale redenen’? Moedig vond iedereen het, terwijl ik alleen maar dacht: beetje laat om dat tijdens de Olympische Spelen te adresseren. Dat heet het podium pakken, in tegenstelling tot wat Dumoulin een paar maanden geleden deed. Die trok gewoon overal de stekker uit om zich vervolgens helemaal op te laden voor ‘Tokio’. Die pakte niet de spotlights van de Spelen om over zijn problemen te praten. Ik zeg niet dat de hartenkreten van Biles niet oprecht zijn, maar ik vind het gekozen moment nogal dubieus. Anders gezegd: heel Amerikaans. Zonder drama, geen glans.
Mentale weerbaarheid is niet alleen zeggen dat topsport hard is en dat je begrip vraagt voor de druk waaraan je bezwijkt, het is ook je herpakken na een teleurstelling. En de ene doet dat sneller dan de andere. Qua snelheid is Annemiek van Vleuten daar natuurlijk de koningin in, maar Niek Kimmann, onze gouden BMX’er, kan er ook wat van. Tijdens een training knalde hij op een Japanse official die in een vlaag van complete verstandsverbijstering de baan overstak waarna Kimmann met een scheurtje in zijn knieschijf en een pens vol pijnstillers toch aan de start van de olympische finale stond – nou ja, volle pens: door alle pijnstillers liep hij vlak voor die finale eerst nog eens helemaal leeg – en vooral ook tot zijn eigen verbazing als eerste over de finish kwam. Van de hel naar de hemel: Dumoulin doet daar maanden over, Roglic een paar weken, Van Vleuten en Kimmann een paar dagen. En Stiles? Waarschijnlijk wanneer ze de volgende spotlight kan pakken. Natuurlijk is het makkelijk om het over mentale gesteldheid te hebben als je er zelf geen last van hebt, en ik kan ook niet in iemands hoofd kijken, maar het begint er steeds meer op te lijken dat je wel iets móét mankeren om een overwinning glans te geven. Alsof als je niks mankeert, of nooit een pijnlijke nederlaag hebt geleden, een overwinning minder waard is. Het zijn de verhalen die de sport glans geven, maar we hoeven niet alleen maar degenen die wankelen overeind te houden. We mogen ook eens degenen die overeind blijven prijzen.
- Pro Shots