Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Peter R. de Vries over bestseller De Ontvoering van Alfred Heineken

Uit de editie van 27 september 2017: Telegraaf-journalist Peter Rudolf de Vries werd in 1984 ‘de schaduw van de Heineken-ontvoerders’. Op 13 april 1987 verscheen zijn exclusieve boek over de mannen achter de ontvoering van de eeuw. De Vries hield er een bestseller en een onmogelijke vriendschap met een topcrimineel aan over.

Peter R. de Vries over bestseller De Ontvoering van Alfred Heineken

Zoals de onderzoeksjournalisten Bob Woodward en Carl Bernstein in één adem genoemd worden met het Watergate-schandaal, is de carrière van Peter R. de Vries vergroeid met de zaak Heineken. Hij heeft met afstand het meest gepubliceerd over die zaak en is al jarenlang dé autoriteit op alles wat met die ontvoering te maken heeft.

Door een vertrouwensband te smeden met de ontvoerders, en met name met Cor van Hout, zat Peter R. de Vries bij alle gebeurtenissen op de eerste rij.

De ontvoering zelf duurde slechts drie weken, maar daarna is hij jarenlang bezig geweest met de verslaggeving rond de ontvoerders, het volgen van de rechtszaken, extra onderzoek doen, het doorspitten van de dossiers en het up-to-date houden van zijn boek over de ontvoering. “Het is een beetje the story of my life geworden,” zegt hij terugkijkend. “Later heb ik ook nog voor een verhaal in Panorama Frans Meijer opgespoord in Paraguay. De zaak Heineken is altijd in mijn leven gebleven.”

Soeplepel mazzel

Het was niet zo dat de unieke positie waarin De Vries zich in 1984 bevond als exclusieve verslaggever van de misdaad van de eeuw hem in de schoot werd geworpen. “Het was een geleidelijk proces. Ik kreeg die zaak van De Telegraaf ook niet voor niets toebedeeld.

Ik was weliswaar pas 27, maar was ook geen rookie meer en had me in de jaren daarvoor als misdaadverslaggever al bewezen met onthullende verhalen over onder andere de zwendelpraktijken van notaris Slis-Stroom en heer Olivier en de fraude van Rienk Kamer. Maar die verhalen waren van een totaal andere orde dan die ontvoeringszaak waar het hele land even van stil stond. Dit was wereldnieuws. Ik voelde dat ook meteen. Hier moest ik bovenop gaan zitten en nooit meer loslaten.”

Peter R. de Vries met een sterk vermagerde Cor van Hout in het vliegtuig naar St. Maarten.

Dat het boek over de Heineken-ontvoering er is gekomen, is het resultaat van verschillende ingrediënten. Het doorzettingsvermogen van een ambitieuze, journalistieke pitbull. De carte blanche, plus bijbehorende creditcard, die de verslaggever kreeg van de toen nog oppermachtige en rijke Telegraaf (een deal die in de tegenwoordige journalistieke markt ondenkbaar is). De vriendschap die langzaam ontstond tussen journalist en ontvoerder. En last but not least: een enorme soeplepel mazzel. Nadat Cor van Hout en Willem Holleeder twee jaar lang in de Parijse La Santé-gevangenis hadden gewacht op uitlevering aan Nederland, konden ze om juridische redenen niet meer in gevangenschap blijven, maar kregen huisarrest in een motel in Beauvais, bij Parijs. De complete wereldpers dromde samen rond dat motel, maar de enige met wie Cor van Hout contact wilde, was Peter R. de Vries omdat die zo attent (of slim) was geweest om Van Hout elke dag van de twee jaar die hij in de gevangenis had gezeten een Telegraaf op te sturen. Van Hout zelf hield De Vries op de hoogte van ontwikkelingen. Dus toen Holleeder en Van Hout eind februari 1986 in het allergrootste geheim werden geëvacueerd naar het Franse gedeelte van St. Maarten, kreeg De Vries daarover een telefonische tip van Cor van Hout, waardoor de misdaadverslaggever niet alleen in hetzelfde vliegtuig, maar zelfs op dezelfde rij als de ontvoerders meereisde naar het Caribisch gebied. Maar daar - en nu komt die soeplepel mazzel - ging het bijna mis. Aangekomen op het Franse deel van St. Maarten hadden de Franse autoriteiten schoon genoeg van ‘de schaduw van de ontvoerders’ en werden de twee partijen gescheiden. De ontvoerders en hun bewaking werden naar een onbekende bestemming gebracht en De Vries en de met hem meereizende Telegraaf-fotograaf Wim Hofland bleven gedesillusioneerd achter. Maar er gebeurde iets waardoor je bijna in een hogere macht zou gaan geloven. “Dat was het allergrootste toeval dat ik in mijn hele leven heb meegemaakt,” lacht De Vries. “We waren hen dus kwijt.

De Vries, Van Hout en Holleeder ondergedoken in een gehuurde villa op Guadeloupe.

Er bestonden toen geen telefoons, computers, internet, etcetera, dus Cor kon ook geen contact met ons opnemen. We baalden enorm, hadden het zover geschopt, zaten in hetzelfde gebied en nu moest ik De Telegraaf gaan bellen met de mededeling: ik ben ze kwijtgeraakt. Lulliger kan niet. Het was inmiddels half één ’s nachts en Wim en ik waren doorgevlogen naar St. Maarten waar we een kamer hadden geboekt in een enorm hotel van waaruit we ze wilden gaan zoeken. Het hotel had acht verdiepingen en honderden kamers. Wij zaten op de vierde etage. Ik zei tegen Wim: Laten we maar wat gaan drinken beneden in de bar, we kunnen nu toch niks meer doen. Dus ik liep naar de deur van mijn hotelkamer en op het moment dat ik de deur opendeed, ging precies aan de overkant van de gang ook een kamerdeur open. En je gelooft het niet, maar ik stond oog in oog met Cor van Hout. Onvoorstelbaar. Wat ik ook nooit vergeet, was de blik in de ogen van Cor. Die keek ook echt blij en opgelucht. Het was de eerste keer dat ik in zijn ogen een flits van genegenheid, vriendschap zag. Een verbijsterend moment. Het was al toevallig dat we nog steeds op hetzelfde eiland zaten, maar ook nog in hetzelfde hotel… Had hij één verdieping lager gezeten of was hij z’n kamer niet uitgekomen, dan waren Wim Hofland en ik de volgende morgen uitgecheckt en onverrichter zake teruggevlogen.”

Een jonge Peter R. de Vries doet exclusief verslag over de ontvoerders vanaf St. Maarten.

De Vries: ‘We baalden enorm: we hadden het zover geschopt en nu moest ik De Telegraaf gaan bellen met de mededeling: ik ben ze kwijtgeraakt. Lulliger kan niet’

Mooie vrouwen

Peter had al in een heel vroeg stadium de ambitie om een boek te schrijven over de ontvoering. Hij liet Cor dat per brief weten toen die nog in de La Santégevangenis zat. Cor antwoordde per brief: “Ik moet nog berecht worden en dan ga ik voorafgaand aan mijn proces jou een volledige schuldbekentenis geven?” Hij dacht het niet. Peter begreep die reactie en geeft nu zelfs toe dat als hij toen zijn vriend was geweest, hij het hem waarschijnlijk ook afgeraden zou hebben. Maar het vurige verlangen van de 27-jarige misdaadjournalist om over deze bijna perfect uitgevoerde ontvoering, die wereldnieuws was, een boek te schrijven, bleef branden. Meer dan eens moest hij op z’n lip bijten om niet weer over ‘het boek’ te beginnen en daarmee misschien het toen nog kwetsbare contact met Van Hout te verprutsen.

“Die hele zaak was gewoon zo opzienbarend. Vijf vrienden die zoiets beramen, voorbereiden en uitvoeren. Het leek wel een film. Ik móest alles weten over die ontvoering. Elk detail, de hele inside story, hoe bedenk je zoiets, wat waren struikelblokken, waarop ging het fout, welke keuzes maakten ze, gewoon echt alles.” En dus bestookte de jonge De Vries in zijn correspondentie met Van Hout de ontvoerder – subtiel, vond hij zelf – met vragen. Op 15 februari 1985 schreef Van Hout hem uit de Parijse gevangeniscel: “Die brieven van jou, daar staan meer vraagtekens in dan in een boek van vijfhonderd pagina’s.

Ik weet niet waar je het vak geleerd hebt, maar mijn complimenten!”

Van Hout, Holleeder en De Vries scheppen een luchtje op de parkeerplaats tijdens hun hotelarrest.

Maar ondanks hun grote tegenstrijdige belangen, werd de band tussen De Vries en Van Hout steeds sterker.

“Er speelde mee dat Cor van Hout en ik veel overeenkomsten hadden.

Kijk, als je 50 bent en iemand van 28 pleegt een misdrijf, krijg je die connectie niet. Maar Cor en ik waren precies even oud, allebei Ajax-fan, Amsterdammers, sportliefhebbers, niet-rokers en beiden… hoe zal ik het zeggen… zagen we een mooie vrouw wel staan. Ik denk dat die raakvlakken er uiteindelijk voor gezorgd hebben dat het boek er toch is gekomen.”

Cor wilde eraan verdienen

Als je uitgaat van het nogal cynische uitgangspunt dat alle vriendschappen gebaseerd zijn op wederzijds belang, was het belang van de misdaadverslaggever duidelijk: Peter wilde iets van Cor. Zijn levensverhaal. Zijn scoop. Maar wat was het belang van Cor van Hout? Wat had Peter R. de Vries hem te bieden? Behalve hoofdpijn over de onzekerheid of de informatie die Van Hout de journalist gaf niet in de verkeerde handen kwam? “Niet veel,” geeft De Vries toe.

“Uiteindelijk heeft Cor het me gewoon gegund. Oké, doordat wij met de ontvoerders meereisden naar het Caribisch gebied, was er een soort van controle dat er geen verkapte uitlevering zou plaatsvinden. En toen Cor me had gevraagd om hem, zolang hij in de Santé zat, De Telegraaf op te sturen dacht hij, net als iedereen, dat hij daar voor een week of zes zou zijn waarna hij uitgeleverd zou worden aan Nederland. Dat werden uiteindelijk twee jaar. Dus twee jaar lang heb ik elke dag de krant naar hem gestuurd. Nooit een dag overgeslagen. Omdat ik me zo kon voorstellen dat het krijgen van zo’n krant – in een gevangenis waar ze je taal niet spreken en waar je volledig geïsoleerd zit – echt het hoogtepunt van je dag is. Soms deed ik er een Panorama of een Nieuwe Revu of een boekje bij. Als ik op vakantie ging, prepareerde ik vooraf enveloppen met postzegels en het adres erop zodat er niets mis kon gaan in mijn afwezigheid.” De royalty’s die Cor voor het Heineken-boek kreeg, waren voor Cor niet echt een overweging. “We wisten toen natuurlijk ook nog niet dat het boek echt een bestseller zou worden. Maar Cor vond wel dat als hij er voor moest ‘zitten’, hij er ook wat aan moest verdienen…”

De Vries: ‘Willem Holleeder heeft eigenlijk nooit staan springen om het boek, die wilde het niet echt, maar Cor was de baas, dus die besliste’

De gebeurtenis die de band tussen de twee mannen uiteindelijk zo sterk maakte dat ze elkaar echt gingen respecteren, was toen Peter R. de Vries letterlijk zijn lot aan dat van de twee ontvoerders verbond tijdens rellen op St. Maarten. “We waren niet welkom op die eilanden en op St. Maarten ontstonden er zulke felle protesten tegen het verblijf van de ontvoerders op hun eiland dat de oproerpolitie eraan te pas moest komen om de boel in bedwang te houden. Er liepen groepen woedende mensen met brandende fakkels naar ons te zoeken. Wij werden uit veiligheid door fluisterende politieagenten naar een bibliotheek onderin het hotel gebracht.

We moesten daar in het donker op de grond liggen – de politie zelf durfde er niet bij te blijven – en ondertussen zagen we boven onze hoofden het schijnsel van die fakkels en hoorden we door de muren heen woest geschreeuw. Als die meute ons gevonden had, waren we gelyncht, daar ben ik honderd procent van overtuigd. Toen we daar op de grond lagen, zei Cor tegen mij: Peet, je moet wegwezen. Als ze hier binnenkomen gaan ze echt niet om je paspoort vragen. Dan hoor je er gewoon bij en dan bén je er ook bij. Maar ik was daar niet heengegaan om op zo’n moment af te haken. En ik ging ook niet De Telegraaf opbellen met de melding dat we werden belaagd en dat ik toen maar weg was gegaan. Ik ging all the way, dat kon niet anders. Ik heb natuurlijk ook wel een bepaalde mate van onverschrokkenheid en dacht: over my dead body dat ik nu wegga. Dan kan ik beter meteen bij de Libelle gaan werken. Ik steeg enorm in Cor zijn achting dat ik toen bleef. En hij was ook blij, dat kon ik zien. Niemand wist hoe dat ging eindigen. Het zag er niet best uit.” Toch denkt De Vries niet dat Cor van Hout zich door al die gebeurtenissen verplicht heeft gevoeld om uiteindelijk, na lang dubben, toch mee te werken aan het boek over de ontvoering. “Nee, Cor was niet iemand die zich liet pushen. Als hij iets niet wilde, deed hij het ook echt niet. Maar hij had toen we moesten vluchten voor die woedende menigte wel gezien dat we op dit punt uit hetzelfde hout waren gesneden, dat we beiden niet bang waren aangelegd. Daarmee oogstte ik respect en vanaf dat moment ging hij me ook echt dingen gunnen.”

In het Franse hotel waar de interviews voor het Heineken-boek plaatsvonden, vlak voor hun uitlevering.

Loodzware typemachine

Na hun terugkeer uit het Caribisch gebied en met de uitlevering aan Nederland in het verschiet, werd de kans dat Peter R. de Vries genoeg tijd zou hebben om het boek over de ontvoering te schrijven kleiner en kleiner. De misdaadjournalist had, na al het vruchteloze hengelen bij Cor van Hout, nu echt een antwoord nodig. “Het is nu of nooit Cor, zei ik toen we terugkwamen in Frankrijk. Straks zit je in de bak en dan gaat het niet meer. Ik heb hem toen echt voor het blok gezet. Maar toen voelde ik ook dat ik dat kon doen. Hij antwoordde dat hij erover moest nadenken en dat hij me de volgende dag zou bellen. Die nacht heb ik niet best geslapen, zo nerveus was ik over wat hij zou gaan beslissen. Hij belde me de volgende dag vanuit z’n hotel op en zei: Nou, ik heb er de hele nacht wakker van gelegen en ik denk eigenlijk dat ik het niet moet doen. Maar… kom maar hier naartoe, dan gaan we beginnen.

Bij de herinnering aan dat telefoontje licht het gezicht van De Vries opnieuw op. “Ik heb toen meteen vier weken vakantie opgenomen, ben ingecheckt in het hotel waar ze toen zaten en ben toen elke dag, van ’s morgens tot ’s avonds met Cor en Willem aan het werk gegaan.”

Er volgde een intensieve periode in een hotelkamer met de misdaadjournalist en de twee ontvoerders. “Willem Holleeder heeft eigenlijk nooit staan springen om het boek, die wilde het niet echt, maar Cor was de baas dus die besliste. De setting was dat ik in die krappe hotelkamer aan zo’n piepklein bureautje zat met m’n loodzware typemachine die ik de halve wereld over had gesleept in hun kielzog. Ik zat dan op te tikken wat zij zeiden en zij lagen op bed te vertellen, soms tijdens het eten van een broodje. En ik maar de hele tijd: Ja, maar wat zei jij toen? En waar waren jullie toen? En wie waren daar nog meer bij? Stap voor stap moest het hele plan en de uitvoering tot in het kleinste detail worden verteld. Details die ik soms uit hen moest trekken. Daarnaast had ik de dossiers van de recherche erbij om alles te checken met hun bevindingen. Willem was ook bij die interviewsessies, al was hij het er niet helemaal mee eens. Hij onderbrak Cor ook weleens als hij dacht dat iets anders was gegaan. Ze vulden elkaar aan.”

Het boek De Ontvoering van Alfred Heineken is inmiddels aan z’n 28ste druk toe en met een verkoop van rond de 500.000 exemplaren is het nog steeds het best verkochte misdaadboek van Nederland. Er zijn twee films over de ontvoering gemaakt. De eerste film verscheen in 2011, met Rutger Hauer in de rol van de biermagnaat, maar die film moet maar gauw de vergetelheid in omdat hij niet eens een slap aftreksel van de waarheid genoemd mag worden.

De floppy-verstopplaats.

Maar de Amerikaanse verfilming, die in 2015 uitkwam, moest een grote hit gaan worden en toen De Vries hoorde dat Anthony Hopkins (The Silence of the Lambs) en Sam Worthington (Avatar) de hoofdrollen gingen spelen, hoopte hij op een echte misdaadklassieker à la The Godfather. Maar Kidnapping Mr. Heineken, waarvan het script waarheidsgetrouw op het boek van De Vries gebaseerd had moeten worden, werd een grote teleurstelling. “Dat project zag ik jammerlijk onder mijn handen afbrokkelen en verloren gaan,” zegt hij met frustratie in zijn stem. Het was de film waar hij zelf bij betrokken was en waarbij hij ook op de set was tijdens de opnames. In de hoop dat hij zo nu en dan dingen kon bijsturen als ze niet klopten. Dat bleek ijdele hoop. “Ik had al heel snel door dat ik moest vechten om gehoord te worden. Het interesseerde ze niet echt dat dingen niet klopten aan het script en aan de karakters. Op deze manier was het geen true crime en dat zei ik ze ook. Als ik zelf naar een film kijk waarbij staat dat hij echt is gebeurd, wil ik weleens gaan googelen om extra informatie op te zoeken. En als ik dan ontdek dat er dingen niet kloppen, ben ik ontgoocheld en vind ik zo’n film totaal niet meer geloofwaardig. Dus ik heb flinke confrontaties gehad met die filmmakers. Ze vonden me behoorlijk irritant. Waarom zou je een boek waar je enthousiast over bent helemaal gaan veranderen in de verfilming? Ik snapte dat niet.” Niet alleen bepaalde gebeurtenissen klopten niet in de Amerikaanse versie, De Vries zag ook dat de ontvoerders veel te eendimensionaal werden neergezet. “De filmmakers portretteerden hen als typische blue collar workers, laag opgeleid en een beetje simpel. Terwijl Cor superslim was en de ontvoering heel ingenieus was voorbereid en uitgevoerd. Erg stom vond ik dat.”

Stok om mee te slaan

De Vries keerde gedesillusioneerd terug naar Nederland. Hij wist eigenlijk al dat deze film met zijn indrukwekkende cast geen recht zou doen aan de manier waarop hij de sfeer waarin de ontvoering werd voorbereid en hoe het vijftal met elkaar omging, had beschreven in zijn boek. “Toen ik uiteindelijk de gemonteerde versie zag, werd ik alleen maar in mijn gevoel bevestigd. Ik wist eigenlijk al tijdens de opnames dat ze mijn verhaal aan het verprutsen waren. Dus de teleurstelling had ik eigenlijk al gehad. Ik troost me nu maar met de gedachte dat maar weinig misdaadjournalisten kunnen zeggen dat er van hun boek een Hollywood-film is gemaakt met een van ’s werelds grootste acteurs in de hoofdrol. Dat koester ik dan maar een beetje.” Het boek en de daaruit voortvloeiende films en het geld dat hiermee gemoeid raakte is onderwerp van de ruzie geworden tussen Willem en zijn zus Sonja Holleeder. Is het dat allemaal waard geweest? “Willem maakt overal ruzie om. Met Sonja en ook met anderen. Die film gebruikte hij als een stok om mee te slaan, maar hij zocht de confrontatie ook op allerlei andere fronten. Zie daarvoor het boek Judas.”

De Vries verstopte de floppy met zijn werk in een boek waarin hij een uitsparing had gesneden, zodat het onvindbaar zou zijn bij een huiszoeking

Zou Peter R. de Vries, mocht hij nog een keer de gelegenheid krijgen om zo’n episch misdaadverhaal vanuit het oogpunt van criminelen en niet vanuit hun slachtoffers te vertellen, die gelegenheid opnieuw met beide handen aangrijpen zoals hij dat dertig jaar geleden heeft gedaan? Hij moet lang nadenken over dat scenario. Dan zegt hij: “Vooropgesteld: ik heb nergens spijt van. Mijn vriendschap met Cor van Hout heb ik geen moment verloochend, ook niet na zijn dood, en dat zal ik ook never nooit doen. Maar misschien zeg ik nu toch wel met de wijsheid die ik inmiddels heb: ik weet niet of ik mijn zoon, mocht hij voor dezelfde keuze staan als ik destijds, aan zou raden een boek te gaan schrijven over de boeven. Het was toen een andere tijd. Ik was toen anders. Misschien dat ik het nu wel not done zou vinden.

Ik kan me inmiddels, er nu op terugkijkend, ook best de scepsis van bepaalde mensen voorstellen. Ik wilde dat toen dolgraag. Ik wilde zelfs geld meebrengen om dat boek te schrijven. Dat ik het heb gedaan om eraan te verdienen is echt bullshit. Ik had gewoon een brandende ambitie om dat boek te schrijven. Niets kon me daar vanaf houden. Maar nu achteraf kan ik me voorstellen dat als ik die keuze nog een keer zou moeten maken, ik misschien wel anders zou beslissen. Niet omdat ik er spijt van heb, maar omdat ik een ander mens ben dan toen. Mijn leven heeft een andere weg genomen. Ik ben nu iemand die heel erg op de bres staat voor slachtoffers en die gruwelijk leed van dichtbij heeft aanschouwd waardoor ik nu andere inzichten heb dan toen.”

Werken in het geheim

Wat Peter R. de Vries zich altijd is blijven afvragen en wat hem nog lange tijd bleef fascineren, is de vraag wat er van Cor van Hout was geworden als hij in een ander milieu was opgegroeid.

Cor had zoals hij in elkaar zat, ook al was hij niet geliquideerd, nooit een normaal bestaan kunnen leiden, dat weet De Vries zeker. Maar was dat ook zo geweest als hij in een minder kansarm milieu was opgegroeid? “We hadden zoveel overeenkomsten, hij en ik. Waarom is hij ontvoerder geworden en ik journalist? Cor van Hout had ontegenzeggelijk talenten en kwaliteiten. Als hij met een beetje mazzel op een andere plek terecht was gekomen in het leven, was hij waarschijnlijk heel succesvol geweest. En ik met een beetje pech de boef.”

Dat Cor van Hout, voorafgaand aan het strafproces, aan Peter R. de Vries een gedetailleerd verslag heeft toevertrouwd van het beramen en het uitvoeren van het plan dat het Heineken-concern 35 miljoen gulden lichter heeft gemaakt, is zonder twijfel de allergrootste blijk van vertrouwen die een crimineel een journalist ooit heeft getoond. Niets van wat het drietal gedurende die drie weken in die Franse hotelkamer besprak, mocht naar buiten komen zolang het strafproces – waarin Cor van Hout en Willem Holleeder zich op hun zwijgrecht beriepen – gaande was en de rechter nog geen uitspraak had gedaan. Niemand mocht ook weten dat Peter R. de Vries de volledige ‘bekentenis’ van de hoofddaders in zijn bezit had. Na vier weken vertrok De Vries naar Nederland waar hij koortsachtig en in het grootste geheim werkte om het boek op tijd printklaar te krijgen zodat het vlak na de uitspraak (de uitspraak was op 19 februari 1987 en de boekpresentatie van De Ontvoering van Alfred Heineken in de eerste week van april 1987) van de pers zou kunnen rollen. De grootste angst van de journalist was dat justitie er lucht van zou krijgen dat hij alles wist en dat ze hem als getuige zouden oproepen of zelfs zijn manuscript in beslag zouden proberen te nemen. Telkens als De Vries aan het boek had gewerkt, verstopte hij de floppy in een boek waarin hij een uitsparing had gesneden zodat het onvindbaar zou zijn bij een eventuele huiszoeking. De wetenschap dat een journalist beschikte over zoveel belastend materiaal waarmee hij zijn straf met vele jaren had kunnen verzwaren, moet Van Hout behoorlijk wat slapeloze nachten hebben bezorgd. “Ik was me daar altijd ten volle van bewust,” zegt De Vries. “Wat voor risico hij daarmee heeft gelopen.

En ik ben hem altijd dankbaar gebleven daarvoor en heb daar ook altijd naar gehandeld. Voorbeeld: er was al een keer eerder sprake van een Hollywoodverfilming van het boek. De voorbereidingen waren al in een ver stadium, het was in 1998. Maar dat was in een tijd dat Francis, de dochter van Cor, in een moeilijke leeftijd zat. Ze wilde die publiciteit toen niet, was bang dat ze er op school last van zou krijgen, zag er enorm tegenop. Dus Cor zei tegen mij: Eigenlijk wil ik het liever niet, Peet. Hij had me helemaal niks kunnen maken als ik de film toch had doorgezet, maar ik heb hem toen meteen afgeblazen terwijl dat eigenlijk niet meer kon in dat stadium.” De Vries pauzeert even, grinnikt en vervolgt met een glimlach:

“Toen ik daarna jarig was in november kwam Cor op mijn verjaardag en toen had hij een Gouden Kalf bij zich, precies zo’n kalf als elk jaar wordt uitgereikt tijdens het filmfestival in Rotterdam. Op het plaatje eronder stond gegraveerd: eerste prijs voor de beste nooit vertoonde film. Het beeldje staat nog steeds bij me thuis en vraag me niet waar hij het vandaan had, want dat weet ik nog steeds niet.”

GEPUBLICEERD IN EDITIE 14, 2017

Misdaad
  • Wim Hofland e.a.