Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Bij de politierechter: 'Ik heb weleens op haar gespuugd ja'

Wie zijn vrouw vanaf de voordeur over het bed wil duwen, die moet een flinke zet uitdelen, maar Omar niet. Hij woont gewoon heel klein.

Bij de politierechter: 'Ik heb weleens op haar gespuugd ja'

Buiten de zaal, op de gang, zit Omars vrouw. Ze wiegt een kinderwagen. Volgens Omars advocaat zou ze graag in de zaal zitten om tegen de rechter te zeggen hoeveel ze van haar man houdt, dat ze samen met hem verder wil, maar dat kan niet. Haar veertien maanden oude dochtertje mag van de rechter niet mee naar binnen en er is verder niemand die even op haar kan passen. Aan de andere kant van de deur staat Omar* (26) er dus alleen voor. Volgens de officier van justitie, en volgens de aangifte die zijn vrouw een maand eerder bij de politie deed, zou hij zijn vrouw een aantal knietjes hebben gegeven, haar op het achterhoofd hebben geslagen en haar hard over het bed heen hebben geduwd waarna ze haar hoofd stootte. Omar ontkent dat.

“Ik wilde haar geen pijn doen,” zegt hij.

“Misschien dat ik haar een duwtje heb gegeven, maar zeker niet hard. Ik wilde alleen ruimte maken om de voordeur open te doen, zodat ik het huis uit kon.”

“Als u haar bij de voordeur duwde, en ze viel over het bed, dan moet dat toch een flinke duw zijn geweest,” concludeert de rechter.

“We wonen klein,” pareert Omar.

Die opmerking moet de rechter zichtbaar laten bezinken.

“En u nam uw dochter mee?” vraagt hij.

“Mijn vrouw was erg overstuur. Ik wilde niet dat mijn dochter haar zo zag,” legt Omar uit.

Flinke bult

In de tijd dat Omar met zijn dochter de deur uit is, arriveert de politie bij de woning. Ze zien omgevallen meubels, rondslingerend huisraad en andere signalen die duiden op een mogelijke woedeuitbarsting. Omars vrouw huilt. Op haar achterhoofd voelen de agenten een flinke bult. Als ze wat gekalmeerd is doet ze haar verhaal. Het is niet de eerste keer, vertelt ze. Letterlijk staat in haar aangifte: ‘Het gebeurt wel vaker dat ik een knietje of een klap van hem krijg, maar dat vergeet je dan weer. Ik weet niet precies waar of wanneer dat was.’

“Klopt dat?” vraagt de rechter aan Omar.

“Ik heb weleens op haar gespuugd,” zegt hij, “maar ik heb haar nooit geslagen.” “Buren vertelden de politie dat ze haar vrij recent nog met een blauw oog hebben gezien,” zegt de rechter.

“Toen was ze van de trap gevallen,” haalt Omar de klassieker van stal.

“En die keer in de auto?” vraagt de rechter. “Welke keer in de auto?” vraagt Omar.

“Volgens uw vrouw sloeg u haar met uw vuisten in het gezicht toen zij achter het stuur zat,” zegt de rechter.

“Daar weet ik niets van,” zegt Omar.

“U zou haar zo hard hebben geslagen dat ze niet meer kon rijden,” zegt de rechter.

“Ze kan sowieso niet rijden,” zegt Omar.

“Ze kan niet schakelen.”

Aanwijzingen en vermoedens zijn er genoeg, het probleem voor de rechter en de officier is dat er geen getuigen zijn, geen medische verklaringen en geen ander ondersteunend bewijs. Alleen voor het duwen bij de voordeur kan Omar veroordeeld worden, omdat hij die duw zelf bekent. Met een werkstraf van 20 uur, een voorwaardelijke celstraf van twee weken en een meld- en behandelverplichting bij de reclassering loopt hij de deur uit. Zijn gezin tegemoet.

*De namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd.

Misdaad
  • Petra Urban