Op 31 augustus was het geluk van de Eindhovense crimineel op. Dit is het verhaal van de aangekondigde dood van ‘Kleine’ Dennis.
Ik ben een kind van de duivel. Mama, jij hoeft niet te huilen. Feesten, alsof elke dag hier mijn laatste is. Hoop dat je deze draait op mijn begrafenis.
Een pulserende gabberbeat schalt door het uitvaartcentrum vlak bij vliegveld Eindhoven. Terwijl de hit van Jebroer en Paul Elstak door de speakers blaast, kijken enkele aanwe zigen oprecht verbaasd over de ongebruikelijke muziekkeuze. Anderen kunnen, ondanks de trieste gelegenheid, een glimlach niet onderdrukken. Typisch Dennis.
Net zoals het typisch Dennis is dat zijn kinderen vandaag in een roze limousine naar de begrafenis van hun vader zijn gekomen. Hebben zij ook nog een beetje een leuke dag. Dennis had het zo gewild, daar zijn alle aanwezigen het over eens. Zijn kinderen waren namelijk alles voor hem. Hij wilde hun jeugd leuker maken dan die van hemzelf.
Televisies laden
Het schoffie uit Stratum is namelijk al jong op zichzelf aangewezen. Op zijn 14de woont hij niet meer thuis. School trekt hem niet. Liever gaat hij aan de slag bij de viskar van de vader van zijn eerste vriendinnetje Gienie. Op de Woenselse markt haringen schoonma- ken. Hij houdt dat een paar jaar vol. Toch ziet hij het kennelijk niet zitten om de rest van zijn leven tussen de vis door te brengen. Daarvoor is de lokroep van een crimineel bestaan te sterk. En de criminelen zien Dennis ook wel zitten. Hoewel klein van stuk is hij niet bang voor een gevecht. Hij kan bikkelhard zijn als het moet en loopt nooit ergens voor weg.
Hij is een paar maanden 20 als hij op 17 september 2002 samen met vier vrienden op de E34 in België rijdt. Op het parkeerterrein bij het bekende brugrestaurant bij Gierle stoppen ze. De mannen stappen uit en breken een geparkeerde vrachtauto open. De wagen zit vol met televisietoestellen. Terwijl de mannen de tv's over aan het laden zijn, rijdt er toevallig een politiepatrouille langs. Na een korte achtervolging worden drie van de vijf mannen opgepakt. Twee andere ontkomen naar Nederland. Later zal de politie hen daar arresteren. Wanneer de zaak behandeld wordt door de rechtbank in Turnhout, neemt geen van de verdachten de moeite om de zitting bij te wonen. In 2004 wordt het vijftal veroordeeld tot drie jaar gevangenis voor de ladingdiefstal. Dat wil allerminst zeggen dat Dennis voortaan wegblijft uit België. In 2007 huurt hij, samen met wat anderen twee panden in Lille, een dorpje vlak bij de plek waar hij vijf jaar eerder gepakt werd toen hij televisies aan het stelen was. Ook huren de mannen een woning in het even verderop gelegen Ranst. Ze bouwen de woningen om tot wiethokken. Die draaien nog geen jaar als de Belgische politie ze oprolt.
Tijdens de rechtszaak wordt gesteld dat de Nederlanders een leidinggevende rol hadden bij het opzetten van de hennepkwekerijen. Daarin gaat de rechtbank mee. “Dankzij de financiële investering in opbouw en exploitatie (enkele duizenden euro’s), de know-how en derhalve de noodzakelijke organisatorische bijstand van beklaagde K. en Struijk konden de plantages worden opgezet en onderhouden. De oogst en opbrengst kwam uiteindelijk bij hen terecht,” zo valt te lezen in het vonnis. Uiteindelijk wordt Dennis in 2011 veroordeeld tot vier jaar cel. Dennis zit van die straf geen dag uit. “Ik heb geen idee waarom,” zegt zijn advocaat Marcel Heuvelmans daarover. Die zaak hebben ze laten slapen in België.”
Dit is een voorstukje uit ons blad. Wil je het artikel van Wouter Laumans over Dennis Struijk lezen? Bestel de nieuwe Panorama dan hier, of lees het op Blendle.