Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Paradarts is niet te houden!

Je hebt eigenlijk maar één arm nodig om te kunnen darten, dus het Nederlandse paradartsteam (voor mensen met een fysieke beperking) is vastbesloten om de wereld te veroveren.

https://cdn.pijper.io/core/panorama-fallback2.png

Een leg missen

Je zou het niet zeggen aan de grote glimlach op zijn gezicht, maar Cliff Ruiter heeft snode plannen. Met handen die nauwelijks een pijl kunnen vastpakken staat hij voor het dartbord. Hij legt aan: triple 20, triple 20, single 20. Volgende beurt: triple 20, single 20 en nog een keer single 20. Met de regelmaat van een klok en met een vloeiende armbeweging gooit Cliff de pijlen in het bord. Het is dat hij met zijn vijftiende pijl dubbel 20 mist, anders had hij een leg gegooid die professionele darters soms niet eens gooien op een podium. Met de zestiende pijl is het natuurlijk wel raak. 

In de kelder van camping De Schatberg in het Noord-Limburgse Sevenum is geen podium en zijn de camera’s ver weg. Toch vindt hier iets plaats wat nog nooit eerder heeft plaatsgevonden in de geschiedenis van het darts: een heuse interland in het paradarts. Dat is darten, maar dan gespeeld door mensen met een fysieke beperking. Nederland speelt tegen België voor een eervolle vermelding in de geschiedenisboeken, maar het gaat natuurlijk om zoveel meer dan dat. Het gaat om acht kerels, vier Nederlanders en vier Belgen, die zich niet laten leiden door welke tegenslag dan ook. Kerels die doen wat ze het allerleukst vinden ondanks hun beperking: darten.

Sjoemelen met de regels

Nederland heeft vier spelers afgevaardigd: Arie ‘The Enforcer’ van der Rassel (52) uit Den Haag, Anton ‘Budha’ van Hemert (52) uit Utrecht, Kees ‘Wheelie’ van Wielink (57) uit Amersfoort en Cliff ‘Smiley’ Ruiter (25) uit Zwolle. Arie en Anton zitten in een rolstoel, Kees heeft een kunstbeen en Cliff heeft een aangeboren afwijking aan zijn handen. Namens de Belgen komen Vincent ‘Vinnie’ D’Hondt (44) uit het West-Vlaamse Passendale, Serge ‘The Iron Warrior’ Van Belle (51) uit Zeebrugge, Jurgen ‘The Rocket’ Vercammen (44) uit Temse en Bernard ‘Big Bad Bloody Belgian Bernie’ Martens (63) uit Gent aan het bord. Alleen die laatste zit niet in een rolstoel, de rest van de Belgen wel. Vincent is tweevoudig wereldkampioen in het paradarts en Serge, die twaalf jaar geleden beide benen verloor na een zwaar containerongeluk in de haven van Zeebrugge, is naast darter ook Belgisch parakampioen in het kogelstoten en discuswerpen. En als ie zin heeft, doet hij er nog een triatlon achteraan. Zwemmen kun je ook zonder benen, dat bewijst hij als geen ander, fietsen en hardlopen doet hij met speciale handbikes. Zijn postuur is imposant, ook al mist hij de helft van zijn lichaam.

Serge staat tegenover Arie op bord 1. Of zit, beter gezegd. Daarom spelen ze tegen elkaar op een laag bord, speciaal voor rolstoeldarters. Kees, Cliff en Bernard spelen op een bord op de gangbare hoogte, omdat ze niet in een rolstoel zitten. Een paradartsbaan bestaat dus uit twee borden op verschillende hoogten, voor het geval een staande speler tegen een zittende speler moet spelen. Ingewikkeld is het allemaal niet, maar het leidt af en toe wel tot een controverse. Want wanneer mag je nou meedoen met het paradarts en wanneer moet je meespelen in het valide circuit? Kun je er mee sjoemelen? Sommigen vinden van wel. De huidige wereldkampioen in het paradarts, een Brit die zijn linkerarm mist, gooit zijn pijlen met zijn rechterhand. Ondervindt hij dus hinder van zijn beperking? Boze tongen beweren van niet. Om elke discussie te voorkomen wordt er nu gepleit om duidelijke regels op te stellen en om de paradartssport onder te verdelen in bepaalde categorieën. Zoals dat ook al jaren de normaalste zaak van de wereld is in bijvoorbeeld zoiets als hardlopen op de Paralympics.

Het zal slechts een kwestie van tijd zijn voordat ook het paradarts zich hieraan zal onderwerpen, al is het maar om de sport sneller te laten groeien. “Paradarts is niet te houden,” zegt oud-topdarter Niels de Ruiter en tegenwoordig directeur van de Nederlandse Darts Bond. “Het gaat echt als een komeet. Darts is natuurlijk al een laagdrempelige sport, maar het kan nog laagdrempeliger. Letterlijk. Het is echt mooi om te zien dat ook mensen met een beperking hun pijlen oppakken. Vaak zijn het ook mensen die al dartten voordat ze bijvoorbeeld een ongeluk kregen. Die weigeren gewoon om hun pijlen in de kast te leggen. En terecht. Iedereen moet kunnen darten.”

Niet nadenken

Nederland-België wordt gespeeld over twintig wedstrijden, elke wedstrijd volgens het best-of-five-principe. Wie het eerst drie legs wint, wint de wedstrijd en wie de meeste wedstrijden wint is de winnaar van de allereerste paradartsinterland ooit.

Anton gaat er met 3-0 af tegen Vincent.

“Zo,” zegt hij. “Zullen we maar gaan sjoelen?”

Anton werd 2,5 jaar geleden te laat geopereerd aan een hernia, waardoor hij verzwakt op de operatietafel lag en zijn hersenvlies beschadigd werd. Dat leidde, om er eens een medische term in te gooien, tot een incomplete dwarslaesie en een caudalaesie, een beschadiging van een zenuwkanaal in het onderste ruggenmerg. Anton kan wel lopen, maar alleen met beugels en niet meer dan een paar meter. Net genoeg om op en neer naar het dartbord te lopen om zijn pijlen uit het bord te halen. “De eerste keer dat ik dartte na mijn mislukte operatie, staand en met beugels, deed het echt verschrikkelijk veel pijn,” zegt hij. “Staan was sowieso al geen pretje, maar op en neer naar dat bord lopen, ik wist niet wat ik voelde. Maar ik ging niet bij de pakken neerzitten. Letterlijk niet. Ik bleef doorgooien. Na een tijdje denk je er niet meer over na. Dat is het voordeel van darts: je focust je op het bord, niet op je lichaam. En dat lichaam corrigeert zich vanzelf.” Wat dat betreft is darten een ontzettend goede therapie voor hem: “Alles gaat beter als je er niet over nadenkt.”

Anton heeft twee horecazaken in Oudewater: een sportbar en een partycentrum. Wrok koestert hij niet, naar niemand. Anton: “Ik schenk ook weleens een verkeerd drankje in.”

Kees heeft een kunstbeen. Zijn rechterbeen verloor hij na een motorongeluk toen hij 19 was. Kees: “Vroeger mocht je binnen de bebouwde zonder rijbewijs op een motor rijden,” zegt hij. “Met een L achterop, de L van lessen. Zo reed ik dus rond in het dorp. Maar niet lang. Toen ik die ene auto over het hoofd zag, was het snel afgelopen met de pret.” Arie zit al 36 jaar in een rolstoel, na een vergelijkbaar brommerongeluk, al heeft hij wel nog beide benen.

Wonderbaarlijke bevalling

Cliff is echter een verhaal apart. Hij is geboren met syndactylie, een aandoening waarbij vingers of tenen niet van elkaar zijn gescheiden. En dan werd hij ook nog eens te vroeg geboren. Zorgwekkend vroeg. “Hij kwam al na amper 25 weken,” zegt zijn moeder Henriëtte, die deze historische dartsinterland ook van dichtbij wil zien. Hij paste precies op haar hand, vertelt ze. Cliff woog slechts 840 gram en had een hoofdje met een diameter van maar vier centimeter. Maar hij overleefde de wonderbaarlijke bevalling, na maanden in de couveuse te hebben gelegen. Toen hij naar huis mocht, woog hij precies vier pond.

Cliff woont nog thuis. Zijn dartbord hangt op de overloop. Henriëtte: “Aan het getik op de overloop weet ik dat ie wakker is.”

Darten is Cliffs lust en zijn leven. Hij dart al vanaf zijn achtste, toen hij Raymond van Barneveld, zijn grote held, voor het eerst zag gooien. Twee jaar geleden, nadat hij dus zo’n vijftien jaar in zijn eentje op de overloop stond te gooien, vroeg zijn moeder of hij het niet een keer leuk zou vinden om in competitieverband te gooien. Een vriend van haar nam hem mee naar het café en sindsdien wil hij er niet meer weg. Henriëtte: “Cliff zat jarenlang in een sociaal isolement. Kinderen waren geen probleem voor hem, het waren volwassenen met wie hij niet zo goed kon omgaan. Het darten heeft hem volledig uit dat isolement getrokken. De laatste twee jaar is Cliff ontzettend opgebloeid en lacht hij de hele dag. Dat deed hij sowieso al, maar de glimlach is alleen maar groter geworden.”

Cliff gooit zijn 1247ste 180’er. Zijn moeder: ‘Hij kan echt alles, behalve zijn veters strikken’

Cliff houdt al sinds hij zijn eerste pijl in het bord gooide bij hoeveel 180’ers, de maximale score met drie pijlen, hij heeft gegooid.

“1246,” zegt hij met de glimlach die permanent in zijn gezicht ligt verankerd.

In zijn partij tegen Big Bad Bloody Belgian Bernie klinkt gejuich.

Dat was nummer 1247.

Darten is het niet enige talent van Cliff. Het is nauwelijks voor te stellen als je zijn handen ziet, maar hij kan geweldig pianospelen. Henriëtte: “Hij heeft vijf jaar lang muziektherapie aan bejaarden gegeven in een bejaardenhuis in Zwolle. Vond ie geweldig, maar hij vindt darten leuker. Cliff kan echt alles, behalve zijn veters strikken.”

Schouder naar de knoppen

Buiten rijdt Arie ondertussen met zijn rolstoel over de voet van Kees.

“Verdomme!” schreeuwt Kees met een lachend gezicht. “Dat was mijn goeie voet, Arie!”

Arie speelt in Den Haag ook in de valide competitie. In zijn rolstoel, op een hoog bord. “Na afloop ben ik naar de klote,” zegt hij. “Hoog gooien gaat nog wel, maar de hele tijd naar het bord rijden, naar de pijlen grijpen die hoog in het bord hangen, dat is geen pretje. Mijn schouder gaat er echt van de knoppen.” Natuurlijk kan een scheidsrechter of de wedstrijdschrijver wel die pijlen voor hem uit het bord trekken, maar dat is not done. De speler haalt de pijlen zelf uit het bord, of je nu kunt lopen of niet. Aan voorkeursbehandelingen doen paradarters niet, en dat siert ze, al zou het wel zo prettig zijn als wedstrijdlocaties ook een laag bord regelen. Al is het maar voor Arie. “Zeker in Den Haag, mijn thuisstad en de bakermat van de dartssport in Nederland, moet dat toch mogelijk zijn.”

De Belgen geven opeens gas. Na tussenstanden van 6-4 en 10-6 in Belgisch voordeel staat er na twintig partijen 12-8 op het scorebord. 12 voor België, 8 voor Nederland. De bloemen gaan mee de grens over, maar eeuwige roem heeft iedereen.

Arie heeft zijn beste vriend mee naar de camping genomen.

“Ga die Belgen nou eens feliciteren, man!” zegt ie.

“Zometeen,” zegt Arie lachend. “Eerst een peukie.”

Pijlen smijten tegen Van Gerwen, Van Barneveld én Cross!

Vorige week, voordat de Premier League of Darts neerstreek in de Rotterdamse Ahoy, speelde het Nederlandse paradartsteam een paar legs tegen niemand minder dan Michael van Gerwen, Raymond van Barneveld en wereldkampioen Rob Cross. “Fantastisch dat de PDC dit mogelijk maakt,” zegt Martijn Kabbes van Fonds Gehandicaptenfonds. “Het is toch alsof je vlak voor een Champions League-finale vraagt of Messi en Ronaldo even een balletje willen trappen. Ik weet zeker dat de UEFA daar niet op zit te wachten.” Dartsbond PDC trekt echter alle registers open om het paradarts op de kaart te zetten. Niet alleen gaat er 1 euro van elk verkocht kaartje van de woensdagsessie naar het gehandicaptenfonds, daar doet de PDC nog eens 180 euro bovenop voor elke gegooide 180’er tijdens de wedstrijddagen. “En naast de collectiebussen buiten Ahoy verkopen we ook nog chips voor het goede doel,” lacht Kabbes. “Alles wat we nu ophalen proberen we zoveel mogelijk in het paradarts te steken.”

Cross gooit een pijltje tegen Cliff, Anton, Kees en Arie. Hij snapt ze wel: “Een goede vriend van me, een vriend met wie ik veel toernooien gooide, had een paar jaar geleden een tumor bij zijn ruggenmerg. Grote kerel, altijd zwaar werk gedaan, loopt nu op krukken, omdat hij half verlamd is. En toch blijft hij darten. Ik heb daar het grootste respect voor. Het laat vooral ook zien dat iedereen kan darten, of je nou in een rolstoel zit of staat.”

Van Gerwen: “Ik kan me nog herinneren dat ik een demonstratiepartij gooide, ergens in het zuiden van Limburg. In de zaal zaten zo’n tachtig mensen met een beperking. En maar gooien hè. Het zijn mensen die ondanks hun beperking hun passie volgen. Ik vind dat dus één van de mooiste dingen om mee te maken.”

Van Barneveld krabt zich na zijn leg tegen Cliff Ruiter even achter zijn oren. Na dertien pijlen heeft Cliff hem over de knie gelegd. Van Barneveld tegen Cliff: “Geweldig jongen, daarmee doe je gewoon mee in de Premier League.”

Anton straalt van oor tot oor. Van Gerwen kent hem net nog van toen hij als een valide speler in het circuit meedraaide. De begroeting zojuist is allervriendelijkst. Anton: “Prachtig dat ie dat nog weet. En knap dat ie me herkent. Ik ben in de loop van de jaren toch een stuk kleiner geworden.”