Van Schaik overleed als gevolg van het geweld dat tegen hem werd gebruikt. Het OM had tegen de vier een celstraf geëist van elk vijftien jaar.
Het slachtoffer had op zolder een hennepkwekerij met 122 planten, het doel van de overvallers. De Bulgaarse vrouw was eerder die dag in de woning geweest en lichtte haar handlangers in over de plantage. Op de avond van de ripdeal belde ze aan. Van Schaik deed open en gelijktijdig stormden de drie mannen de woning binnen. Het slachtoffer werd mishandeld, gekneveld, kreeg een plastic zak in zijn mond geduwd en zijn hoofd werd ingetapet. Een deel van zijn gebroken kunstgebit zat achter in zijn keel.
Vervolgens verlieten de daders met zakken hennep de woning en lieten Van Schaik voor dood achter. De volgende dag vonden buren hem.