Ramsay denkt niet dat dat gerecht, een delicatesse in Alaska, ooit de menukaart zal halen van een van zijn restaurants. Maar hij heeft wel genoten van de ervaring te koken met allerlei inheemse ingrediënten. "Ik zal nooit iets weigeren te eten, als kok vind ik dat onbeschoft", vertelt de Schot aan BuzzE. "Het is ook een gemiste kans om je smaakpalet uit te breiden."
In het eerste seizoen van het National Geographic-programma reist Ramsay naar Peru, Nieuw-Zeeland, Marokko, Hawaï, Laos en dus Alaska. "Taal was soms een probleem, maar eten is een non-verbale manier om elkaar te begrijpen. Door met de mensen te koken en samen aan tafel te gaan snap je zo veel sneller hoe de lokale cultuur in elkaar steekt. Voedsel is een universele taal."
Terug naar de bron
Het koken ging in de serie gepaard met flinke fysieke inspanning. Iets dat de tv-kok bepaald niet gewend is. "Ik krijg al twintig jaar de meest geweldige ingrediënten gewoon bezorgd in mijn keukens. Nu moest ik zelf op zoek naar de bron. En dat betekende met een kano de Mekong-rivier op roeien, bergbeklimmen in Alaska, abseilen door watervallen. En dat voor iemand die nou niet echt sportief is aangelegd."
Toch was het het allemaal waard voor Ramsay. "Als iemand die zich professioneel met eten bezighoudt, vind ik het belangrijk stil te staan bij waar die voeding vandaan komt. Ik vind het mooi om in de serie culturen te laten zien waarin mensen nog moeite doen voor een maaltijd. Want als je het beste wil in het leven, moet je daar hard voor werken. Dat is voor voedsel niet anders."
Gordon Ramsay: Uncharted is vanaf vrijdagavond te zien op National Geographic.