Alleen de allergrootste artiesten breken niet één, maar twee keer in hun leven door. Al in 1959, zeventien jaar voordat hij met Eenzame kerst zijn eerste nummer één-hit scoort, maakt Nederland al kennis met André Hazes. Een zwarte hoed, een zwarte zonnebril en een zwarte jas draagt hij nog niet. Een snorretje of een ringbaardje heeft hij evenmin en zelfs Heineken is nog niet zijn beste vriend. Hij is nog maar acht jaar oud. TikTok, of andere social media waarop talentvolle artiesten tegenwoordig bekend worden (Hallo Roxy Dekker!), bestaat nog niet.
André beleeft zijn doorbraak evenmin met een nummer over zijn oma (hallo Jan Smit!) of via een talentenjacht als Idols of The Voice of Holland (Hallo Maan, hallo Waylon en hallo al die anderen!) Op 5 mei 1959 begint de zangcarrière van de grootste Nederlandse volkszanger aller tijden terwijl hij op twee kistjes staat op de Albert Cuypmarkt in Amsterdam, met rechts van hem een sokkenkraam en links een uitstalling van meloenen en druiven. Die dag loopt toevallig één van de grootste komieken van Nederland van dat moment voorbij: Johnny Kraaijkamp sr. (1925–2011). Zijn ogen, maar vooral zijn oren zijn ’t die het talent in de kleine André ontdekken.
Geld voor cadeautje
Het zijn gedenkwaardig momenten geweest, daar op de Albert Cuypmarkt, waarvan we gelukkig precies weten hoe ze zijn verlopen, want in het boek Hazes. Het ware levensverhaal van schrijver Bert Hiddema is die middag uitgebreid gereconstrueerd. Het is Bevrijdingsdag. De scholen zijn dicht, heel Nederland is vrij en dus sterft het op de markt van de bezoekers. Een uitgelezen kans voor de kleine André om de Amsterdamse snik in zijn hoge jongensstemmetje te demonstreren aan het langstrekkende, winkelende publiek. Voordat hij begint, legt hij een petje op de grond met de opening naar boven. Hij hoopt geld te verdienen voor een cadeautje voor zijn moeder Miep, die de volgende dag jarig is. Hij zinspeelt op een mooi schort, want het is 1959, dus van moeders wordt nog verwacht dat ze dagenlang in de keuken staan.
Kraaijkamps mond valt open. Dit ventje lijkt wel de reïncarnatie van de volkszanger Willy Alberti, terwijl die nog helemaal niet dood is
André trakteert het publiek op twee liedjes: Diana van de Canadees-Amerikaanse singer-songwriter Paul Anka en het nummer Piove van de Italiaanse zanger Domenico Modugno, dat op dat moment niet alleen in Nederland, maar in bijna heel West-Europa de hitlijsten aanvoert. Het moet iets schattigs hebben gehad om het straatschoffie te zien optreden. Zoals dat vaker gaat met kinderen van acht jaar oud, heeft hij geen flauw idee wat hij zingt. Hij produceert een compleet pallet aan nieuwe Italiaanse woorden, maar brengt die wel met de overtuiging van Andrea Bocelli. Bovendien zingt hij spatzuiver.
Het duurt dus niet lang of de eerste passerende marktbezoekers raken betoverd door zijn stem en blijven staan om naar hem te luisteren, ergens tussen de sokken en de meloenen in. Ook worden al snel de eerste muntstukken in zijn petje gegooid. Terwijl de haag van toeschouwers om hem heen groter en groter wordt, bereikt zijn stem ook de oren van de voorbijlopende Johnny Kraaykamp sr.
“Hé,” zegt diens vrouw Rim terwijl ze haar man aanstoot. “Moet je dat eens horen.”
Onmiddellijk staren tientallen ogen haar geïrriteerd aan. “Sssst!” snauwen mensen in het publiek. Allemaal willen ze geen seconde van het gezang missen. Omdat het publiek inmiddels al rijen dik om André heen staat, kan Kraaykamp sr. nog niet ontwaren van wie de prachtige stem nu eigenlijk is. Hij hoort André wel, maar hij ziet hem niet. Zelfs staand op zijn tenen krijgt hij hem niet in het vizier. Pas als hij zich tussen de tientallen toeschouwers naar voren weet te duwen, krijgt hij eindelijk zicht op de zanger.
Zijn mond valt centimeters ver open. Wat hij ziet, is een jochie dat een Italiaans liedje staat te zingen met een ongekende Jordanese flair. Hij lijkt wel de reïncarnatie van de Amsterdamse volkszanger Willy Alberti, terwijl die nog helemaal niet dood is. Een wonderkind, concludeert Kraaykamp sr. Dit ventje, vindt hij, verdient een groter publiek dan de Albert Cuypmarkt. Hij wil André laten optreden in zijn tv-programma AVRO Weekend Show. Voor miljoenen televisiekijkers.
Ciske de Rat
Vanaf dat moment gaat het snel met de kleine André. Al een paar dagen na zijn optreden staand op de twee kistjes, wandelt hij een reusachtige televisiestudio binnen. Hij kijkt zijn oogjes uit. Omdat de programmering voor de komende tijd al vol zit, wordt de uitzending die nu wordt opgenomen pas over vijf maanden uitgezonden, in oktober. Het is André’s debuut op televisie. In een duet met presentator Kraaijkamp sr. brengt hij opnieuw de hit Piove ten gehore. Het is het tijdperk dat er nog maar één zender is. Televisiekijkend Nederland smelt weg.
Eeuwig zonde is dat er anno 2024 geen bewegende beelden meer van zijn. De twee duetten die André na de uitzending uitbracht met Kraaijkamp sr. staan gelukkig wél op YouTube. Het is mooi en grappig om vandaag de dag bijvoorbeeld naar Droomschip te luisteren, maar ergens heeft het ook iets geks. De man die uiteindelijk groot zou worden met sentimentele nummers als Bloed, zweet en tranen en Zij gelooft in mij zingt met hetzelfde kinderstemmetje als Danny de Munk in de rol van Ciske de Rat. De kleine André wordt begeleid door een koor aan kinderstemmetjes, waardoor je al snel begint te twijfelen of je niet per ongeluk zit te luisteren naar Kinderen voor Kinderen. Het is dat je toevallig weet dat de zanger André Hazes moet zijn – en dat hij dus een jongen is – maar anders zou je verwachten dat hij plotseling heel hard begint te roepen: ‘Hellup! Héllup! HELLUP! IK KRIJG TIETEN!’
Ook het andere nummer is het beluisteren waard. Het heet Guanita, de naam van zijn denkbeeldige Italiaanse juf. “Ik hou niet van meesters op school, maar als juffrouw ben jij mijn idool,” zingt de achtjarige André. Het is sterk de vraag of hij in de gaten heeft dat het nummer een ode is aan het vrouwelijk schoon, maar het is in ieder geval mooi om te horen met hoeveel beleving de kleine André zijn nummers al ten gehore brengt. Hier staat een geboren zanger.
Tot een derde single met Kraaijkamp sr. komt het echter niet. Tot een eerste solonummer evenmin. Wel ontvangt André verschillende aanvragen voor optredens, maar Kraaijkamp sr. wimpelt deze af. Hij wil dat André zich richt op school. Zijn ouders hebben namelijk de eerste boete al van de deurmat opgeraapt voor het schoolverzuim van hun zoon naar aanleiding van zijn optredens. Daarmee lijkt zijn zangcarrière in de kiem gesmoord.
Nachtelijk bezoek
Het grote publiek mag hem dan uit het oog verliezen, één persoon vergeet hem na zijn optreden in de AVRO Weekend Show niet snel. In november, kort nadat hij zijn televisiedebuut heeft gemaakt, ligt de kleine André ’s avonds lekker te slapen in zijn bedje in zijn ouderlijk huis aan de Gerard Doustraat in Amsterdam, wanneer hij plotseling wakker schrikt. Op de rand van zijn bed zit een vrouw, die recht boven zijn gezicht hangt. Een vrouw die overduidelijk niet zijn moeder Miep is. De arme André krijgt bijna een hartverzakking.
“Mama, mama, ik droom,” roept hij.
André’s carrière wordt in de kiem gesmoord als zijn ouders de eerste boete van de deurmat oprapen voor het schoolverzuim van hun zoon
Zijn moeder stormt zijn kamer binnen. Niet om de vrouw weg te jagen, maar juist om haar zoon gerust te stellen. Ze vertelt hem dat hij niet droomt en dat hij de vrouw nog maar eens goed aan moet kijken. Liggend in zijn bed werpt André een blik op het hoofd dat nog altijd boven hem hangt en vriendelijk naar hem glimlacht. Dan herkent hij haar. Het is niemand minder dan Caterina Valente, de Frans-Italiaanse zangeres die een cover heeft uitgebracht van Piove, het nummer dat hij op de Albert Cuypmarkt heeft gezongen. Ze is in Nederland razend populair. Met haar cover staat ze zes maanden lang in de hitparade, waaronder op nummer één.
“Hé André,” zegt Caterina, die naast het Frans en het Italiaans ook het Nederlands een beetje beheerst. “Hoe gaat het met je?”
Caterina is André’s idool. Boven zijn bed hangt een enorme foto van haar. Als ze haar blik langs het gezicht van André zou laten glijden richting de muur achter hem, dan kijkt ze dus recht in haar eigen ogen.’s Middags was ze aanwezig op een cocktailparty voor artiesten en journalisten in het Amstel Hotel, waar ze in gesprek raakte over André. Ze had zijn optreden in de AVRO Weekend Show gezien en was op slag verliefd op het straatschoffie geworden. Ze herkende iets van zichzelf in hem. Zelf stond ze als achtjarige al in Carré, waardoor ze direct een band met André voelde. Terwijl ze op het feest met anderen over André stond te praten, wakkerde haar bewondering voor hem alleen maar verder aan. Tot verbazing van de aanwezigen stond ze in een opwelling op en verliet ze met grote passen de cocktailparty.
“Ik wil hem ontmoeten, ik ga naar hem toe,” had ze nog snel gezegd.
Wanneer even later André’s moeder nietsvermoedend de voordeur opendoet, staat zij oog in oog met één van de grootste artiesten in Nederland van dat moment, die haar smeekt of ze een van haar zoons mag ontmoeten. Het is de omgekeerde wereld. Maar op het slaapkamertje brengen de wereldberoemde zangeres en het wonderkind even later toch echt samen Piove ten gehore. Het is een bijzonder moment. Iets waarnaar miljoenen televisiekijkers gekeken zouden hebben wanneer het op tv was uitgezonden, maar waarvan alleen de familie Hazes getuige is.
Jeugdgevangenis
Jaren verstrijken en André wordt ouder. Hij moet gaan werken. Hoe gelukkig hij is op het podium, zo ongelukkig is hij op de werkvloer. Hij neemt het ene na het andere baantje aan, maar weet zijn draai niet te vinden. Op veertienjarige leeftijd begint hij zijn werkende leven in een draad- en kabelfabriek. Later moddert hij wat aan als lichtmatroos. Vervolgens werkt hij als boekbinder, bloembesteller, schoorsteenveger, slagersknecht, fietsenmaker, grondwerker, bouwvakker, sloper, marktkoopman, discjockey en kelner. Hij zit ook nog even in de jeugdgevangenis, omdat hij wordt gepakt voor woninginbraak.
Pas als Hazes wordt aangesteld als barman in café De Krommerdt lijkt hij eindelijk zijn roeping te hebben gevonden. Niet alleen omdat hij uitermate bedreven blijkt te zijn in het inschenken van een glas bier – en nog véél meer in het opdrinken daarvan. Maar vooral omdat hij achter de bar regelmatig een microfoon in zijn handen krijgt geduwd en een liedje mag gaan zingen. Al snel wordt hij ‘de zingende barkeeper’ genoemd.
Aan een zangcarrière denkt hij op dat moment nog niet, maar in 1976 komt daar verandering in. In zijn caravan op de camping in Vinkeveen, waar hij op dat moment woont, schrijft hij een nummer op een melodie die door zijn neef Tonnie is gemaakt. Het gaat over zijn ervaringen in de jeugdgevangenis: Eenzame kerst. Zijn neef is dolenthousiast. Hij overtuigt André om een demo op te nemen en deze te laten beluisteren door zijn idool Willy Alberti.
André’s vrouw, Annie, levert de cassette vervolgens af in de platenzaak van Alberti in Amsterdam. Het idee is om het nummer door Alberti te laten inzingen. Maar daar wil Alberti zelf niets van weten. Na het beluisteren van het nummer deelt hij André mee: “Dit ga ik niet zingen. Dit is zó goed dat jij het zelf moet gaan zingen.” Vijf dagen later neemt André in een Hilversumse studio Eenzame kerst op. Zeventien jaar na zijn televisiedebuut bereikt hij in de Nationale Hitparade de eerste plaats. Zijn carrière gaat nu echt beginnen.
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- AVRO, Spaarnestad, Nationaal Archief