André Hazes schrikt zich rot van de vraag die Jos Brink hem stelt.
“Je vrouw is er toch ook bij?” luidt die vraag.
André zit thuis in zijn stoel, met zijn telefoon aan zijn oor. Brink zit midden in de uitzending. De presentator heeft het over het grote concert in het Rotterdamse Ahoy, dat André morgen geeft. Daar zal Rachel toch ook wel bij zijn? André ziet de vraag niet aankomen. Tijd om na te denken heeft hij niet. Hij zegt maar gewoon hoe het zit: “Nou, ik denk dat mijn vrouw er niet bij is.”
Brink lijkt het niet eens te horen, of gaat er in ieder geval niet verder op in. Ook André doet alsof hij niets geks heeft gezegd. Het gesprek kabbelt nog even door en André maakt nog een paar grapjes, zoals we hem kennen. Lachend hangt hij op, maar daarna slaat de stemming meteen om. Het is doodstil. Alsof je van een bruiloft naar een begrafenis switcht. André kijkt verward uit zijn ogen en wendt zich tot de verslaggever tegenover hem, die hem filmt voor zijn documentaire. “Ik heb het al gezegd, hè?” zegt André radeloos. “Dat ze er niet bij is, morgen.”
Hij zucht. Halverwege de zucht snikt hij ook. De tranen springen in zijn ogen. André werpt een blik omhoog, staart voor zich uit en bijt op zijn lip. Hij slikt. Dan kijkt ie recht in de camera en lacht ie om zijn eigen ongemakkelijkheid. Daarna betrekt zijn gezicht weer en grijpt ie naar z’n hoofd. “Hoe komt het zo?” wil de verslaggever weten. André haalt zijn schouders op. “Ik heb het altijd met haar, dat soort dingen.”
Hij zucht weer. Staart opnieuw voor zich uit, kijkt weer omhoog. Als ie zijn moed bij elkaar heeft geraapt, zegt ie: “Als ik straks Zij gelooft in mij moet gaan zingen, of Het is koud zonder jou…” Dan stopt ie even, heel even, om adem te halen voor de woorden die komen gaan: “Dan kan ik het maar beter voor mezelf zingen.”
Na de dood van André komt Zij gelooft in mij de Top 40 binnengestormd op nummer 1
Alles aan zijn gezicht verraadt dat hij ieder moment in huilen kan uitbarsten. “Even stoppen, jongens,” zegt ie. De camera gaat uit. Even later verschijnt er een iets minder kwetsbare, maar nog steeds gebroken André in beeld. “Ik vind het verschrikkelijk, dat meen ik uit de grond van m’n hart. De schuld zal ook zeer zeker bij mij liggen.”
“Wat is er gebeurd?” vraagt de verslaggever. Hazes: “De spanning. Mijn spanning is nu even te ver gegaan. Ik loop voor de grootste bokser niet weg, begrijp je? Ik zal nooit m’n vrouw of m’n kinderen slaan, maar ik kan thuis weleens wat vernielen. Als ik kwaad ben.
Of nee, niet als ik kwaad ben, als in een situatie van stress zit. En da’s geen kleine stress hoor.” Dan grijpt hij naar een fotoboekje. Hij wijst naar zijn ‘poepies’, dat zijn zijn kinderen, en naar zijn vrouw. “Die geef ik niet zomaar op. Never niet.” Deze scène komt uit de documentaire die regisseur John Appel in 1999 over André Hazes heeft gemaakt: Zij gelooft in mij. De documentaire is natuurlijk vernoemd naar misschien wel het populairste nummer van Hazes, al had het nummer toentertijd nog lang niet de status die het nu heeft.
Na de dood van André in 2004 komt Zij gelooft in mij de Top 40 binnengestormd op nummer 1, een plek die het vóór zijn dood bij lange na niet gehaald heeft. Sindsdien wordt het door de ene na de andere artiest gecoverd en is er zelfs een musical naar vernoemd: Hij gelooft in mij.
Cover
Oorspronkelijk is het echter helemaal geen nummer van Hazes. Het is een cover van She believes in me van de Amerikaanse singer-songwriter Steve Gibb uit 1978, al is het vooral bekend geworden door de Amerikaanse countryzanger Kenny Rogers. In 1980 neemt André de Nederlandstalige versie op, die hij voor zijn tweede vrouw schrijft, Ellen Wolf. Hij zet het op zijn tweede album: Gewoon André. Op dat moment heeft de Amsterdamse volkszanger al succes geboekt met Eenzame Kerst en De Vlieger, maar zijn doorbraak bij het grote publiek moet nog komen.
Hij bibbert van angst vlak voor een optreden, hij zuipt zich lam, maar is bovenal een waardeloze echtgenoot
Die komt er ook, in 1981. Alleen niet met Zij gelooft in mij, maar met een van al die andere grote hits van hem: Een beetje verliefd. Tijdens de opnames voor de documentaire heeft André zijn vrouw Ellen allang ingeruild voor Rachel, die bijna twintig jaar jonger is dan hij. Ze zijn op dat moment zo’n acht jaar getrouwd, maar van een leien dakje gaat het allerminst. Niet voor niets heet de film Zij gelooft in mij. De tekst staat symbool voor het leven dat Hazes in de documentaire laat zien: hij bibbert van angst vlak voor een optreden, hij zuipt zich lam, maar is bovenal een waardeloze echtgenoot. Iemand die na een optreden blijft hangen in de kroeg, zoals hijzelf zingt, maar ook iemand met een vrouw die zijn gedrag aanvaardt en hem vergeeft:
Want zij gelooft in mij
Zij ziet toekomst in ons allebei
Ze vraagt nooit: maak je voor mij eens vrij
Want ze weet: dit gaat voorbij
In het nummer beseft André dat hij geen goede man is voor zijn vrouw. Hij schiet tekort en wil daar verandering in brengen, maar wil ook carrière maken. Het is zijn droom om bekend te worden – inmiddels is hij dat al – en hij wil zó goed presteren dat Rachel eindelijk trots op hem kan zijn.
Ik zal wachten tot de tijd dat ieder mij herkent
En je trots kan zijn op je eigen vent
Op straat zullen ze zeggen: die Hazes is bekend
Aan het einde van de documentaire zit André in de kleedkamer. Zijn concert in Ahoy is net afgelopen. Hij rookt, lacht en er zit iemand tegenover hem. Het is Rachel. Wanneer de camera de twee in beeld brengt, wrijft André ongemakkelijk over zijn nek. Hij weet dat dit een gevoelig moment is. Rachel steekt ook een peuk op en drukt de aansteker aan. “Toch gekomen?” merkt de verslaggever op. “Ja,” antwoordt Rachel. Meer hoeft ze eigenlijk niet te zeggen. Ze heeft een grote glimlach op haar gezicht en ook André glundert. Het is duidelijk: Rachel gelooft in André.
- NL Beeld / Patrick van Emst