Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Premium

11 wedstrijden in 12 dagen: zó voetbalminded is Argentinië

Buenos Aires, de hoofdstad van Argentinië, is het mekka voor voetballiefhebbers. Elke dag een wedstrijd bijwonen? Het kan gewoon! Verslaggever Marco van Nugteren maakte de reis van zijn leven en bezocht elf duels in twaalf dagen. Inclusief oorverdovend gezang, honderden vuurpijlen en tienduizenden doorgesnoven Argentijnen. 


Argentinië

In La Bombonera, de voetbaltempel van topclub Boca Juniors (capaciteit: 57.000), vliegen vuurpijlen hysterisch de Argentijnse lucht in. Gele en donkerblauwe rookpluimen trekken op boven het heilige gras. Alsof het oud en nieuw is, zoveel vuurwerk wordt er achter het doel afgestoken. De confrontatie met Central Córdoba is een doorsnee competitiewedstrijd, maar de sfeeractie doet vermoeden dat Lionel Messi zijn opwachting maakt. Een geel spandoek van tientallen meters wordt uitgerold over General norte media, het vak op de tweede ring aan de korte zijde. Ik sta met mijn neus recht onder dat spandoek. Dit is de beste plek die een voetbalsupporter zich kan wensen: omringd door de barra brava’s, de harde kern van misschien wel de luidruchtigste club van de wereld. Op slechts een paar meter afstand van me staan hooligans op een trommel te slaan. De duizenden supporters in dit vak schreeuwen de longen uit hun lijf - alsof ze zojuist hun neus langs een lijntje wit poeder hebben gehaald. Dit is geen zingen meer, dit is een trommelvliezenbrekend gekrijs. Als klap op de vuurpijl springen ze er ook nog bij. Allemaal. Onder mijn voeten schudt het beton op en neer alsof La Bombonera is gebouwd bovenop het epicentrum van een aardbeving. En dan moet de wedstrijd nog beginnen. Argentijns voetbal: beter wordt het niet.

De beste plek die een voetbalsupporter zich kan wensen: omringd door de barra brava’s, de harde kern van misschien wel de luidruchtigste club van de wereld, Boca Juniors.

De Grote Vijf

In 2015 bezocht ik Buenos Aires, de voetbalhoofdstad van de wereld, voor het eerst. Ik was op slag verliefd. Ik volgde niet alleen een rondleiding in La Bombonera, maar ook in El Monumental, het reusachtige stadion van River Plate (huidige capaciteit: 86.000). In 2020 keerde ik voor mijn werk als (sport)journalist terug in Buenos Aires. Deze keer woonde ik voor het eerst een wedstrijd bij. Het bleek verslavender dan bier drinken. Ik bezocht er direct zes, in zeven dagen tijd. Hoogtepunt was het duel waarin ik God aan het werk zag: de toen nog levende legende Diego Maradona, destijds coach van de Argentijnse club Gimnasia. Maar mijn honger was nog niet gestild. Vier jaar lang spookte het idee door mijn hoofd om terug te gaan. Er was nog zoveel te zien. Van de 28 clubs uit de Copa de la Liga Profesional, de eredivisie van Argentinië, komen er maar liefst achttien uit (de buurt van) Buenos Aires, op maximaal een uurtje rijden van het centrum van de stad. Niet alleen de stadions van Boca Juniors en River Plate, maar ook die van voetbalbolwerken als San Lorenzo, Independiente en Racing Club, samen de Cinco Grandes (De Grote Vijf), liggen binnen een afstand van slechts een paar vierkante kilometer van elkaar vandaan. De stadions van Independiente en Racing Club staan zelfs in praktisch dezelfde straat. Het is alsof Amsterdam niet alleen de thuisstad is van Ajax, maar ook van Feyenoord, van PSV, en daarnaast ook die van FC Barcelona en Paris Saint-Germain. Een ander groot voordeel aan een reis naar Buenos Aires is dat voetbal hier voor televisiezenders heilig is. Als gevolg daarvan worden wedstrijden uitgesmeerd over het hele ‘weekend’, van donderdag of vrijdag tot en met maandag of dinsdag. Met een beetje geluk is er elke dag voetbal. Afgelopen december, wanneer het wedstrijdschema van het nieuwe kalenderjaar bekend wordt gemaakt, hak ik de knoop door. Tussen donderdag 8 en dinsdag 20 februari staan er maar liefst drie speelrondes op het programma: twee in de weekenden en één doordeweeks. Deze kans kan ik niet laten lopen. Mijn vriendin, die weinig met voetbal heeft, leg ik de volgende keuze voor: “Óf je gaat met me mee, óf ik ga alleen.”
“Zolang ik maar niet naar al dat voetbal hoef,” reageert ze. “Ik ga wel in de zon zitten.” Niet veel later boeken we twee vliegtickets.

Platense-Belgrano.

Elf wedstrijden

Nog thuis begint de voorpret: het in elkaar draaien van mijn eigen wedstrijdschema. Wil ik op vrijdag naar Racing Club, een van de Grote Vijf, of toch naar het kleinere Vélez Sarsfield? Boca Juniors speelt zowel op zaterdag als op woensdag thuis. Laat ik ‘s zaterdags Argentinos Juniors voor hen lopen, de eerste club van Diego Maradona? Of sla ik op woensdag de thuiswedstrijd van Tigre over? En wat doe ik eigenlijk op zondag? Een uur in de taxi zitten voor een bezoek aan Lanús, of ga ik liever naar Atlanta, een clubje op weliswaar het tweede niveau, maar wel om de hoek van mijn appartement? Na dagenlang wikken en weken rolt er een schema uit waarvan het kwijl nog net niet uit mijn mond stroomt. De eerste vier dagen bezoek ik elke dag een wedstrijd. Op donderdagavond Huracán, op vrijdagavond Vélez Sarsfield, op zaterdagmiddag Argentinos Juniors en op zondagmiddag Atlanta. Maandag heb ik tijd om mijn vriendin wat aandacht te geven: dan wordt er niet gevoetbald. Ja, 300 kilometer verderop, maar om daar nou de bus voor te pakken, gaat zelfs mij te ver. De opgelopen schade haal ik in op dinsdag: dan staat er niet één, maar staan er twee duels op het programma. Eerst om 17.00 uur San Lorenzo en vervolgens om 21.30 uur Independiente. Woensdagavond bezoek ik Boca Juniors en donderdagavond Platense. Vrijdag wordt er helaas weer niet gevoetbald. Zaterdagmiddag ga ik naar Racing Club en zondagmiddag naar River Plate. Maandagavond sluit ik mijn reis af met de club waartegen Feyenoord in 1970 de Wereldbeker veroverde: Estudiantes de la Plata. Apetrots laat ik het schema aan mijn vriendin zien. Elf wedstrijden in twaalf dagen! Zij is minder enthousiast. “Jij bent echt niet goed wijs.”

Racing Club-Godoy Cruz.

‘Hijo de puta’

Eenmaal in Buenos Aires val ik tijdens mijn eerste wedstrijd meteen met mijn neus in de boter. Een speler van thuisclub Huracán krijgt al na vijf minuten rood. Tientallen supporters om me heen springen woedend op en botvieren hun frustratie op de scheidsrechter. In koor schelden ze hem uit voor ‘hijo de puta’ (letterlijk ‘hoerenjong’, maar vergelijkbaar met ‘klootzak’) en ‘el conjo de tu madre’ (het geslachtsdeel van je moeder). Ik smul ervan. Ik ben hier helemaal niet voor het voetbal, maar voor het fanatisme van de supporters. Elf wedstrijden lang staar ik amper naar het veld, maar veel meer naar de, aan hun gedrag te merken, doorgesnoven Argentijnen op de tribunes. Drie van de 23 doelpunten mis ik omdat mijn blik niet is gericht op de bal, maar op schreeuwende, scheldende, zingende of springende fans. Stel je de haat van een volle Kuip voor wanneer elf Ajacieden het veld betreden, met Steven Berghuis voorop. Zoveel decibellen produceren Argentijnen elke competitiewedstrijd. Vergeleken met hen kijken Nederlanders naar een voetbalduel alsof het een bioscoopfilm is. Voetbal is voor Argentijnen religie. Niet alleen de barra brava’s van Boca Juniors, maar die van haast elke Argentijnse club maken negentig minuten lang muziek. Ongeacht de tussenstand. In La Bombonera zie ik kinderen van hooguit een jaar of tien in hekken achter het doel hangen. El Cilindro, het stadion van Racing Club (capaciteit: 65.000), maakt na het laatste fluitsignaal van de wedstrijd tegen Godoy Cruz een kabaal alsof de landstitel is veroverd. En dat terwijl de thuisclub juist met 0-2 verloren heeft. Bij Huracán sta ik naast een man met het gezicht van een boekhouder (hij draagt een vierkante bril), maar met het fanatisme van een hooligan. Hij zingt zó hard mee dat het letterlijk pijn doet aan mijn trommelvliezen. Alsof hij wil dat de spelers op het veld hem kunnen horen.

Mooi is ook mijn bezoek aan Platense, een club met een klein stadionnetje. De eerste helft is nog oersaai. Ik heb een plekje op de tribune aan de lange zijde, in een vak recht tegenover de cornervlag met bijna alleen maar lege stoelen. Om mij heen zitten nauwelijks supporters. Na rust zoek ik daarom een andere plek op. Ik meng mij tussen een groepje driftkikkers, onderaan de tribune, ter hoogte van de middenlijn. Het zijn fanatiekelingen van het zuiverste water, die om het minste of geringste de tribune afstormen en driftig naar de boarding sprinten. Vanaf daar schelden ze de scheidsrechter, de grensrechter of een speler van de tegenpartij compleet verrot. De ‘hijo de puta’s’ vliegen me weer om de oren. Kortom: ook hier is het toch weer genieten geblazen.

Argentinos Juniors-Banfield.

Voetbalmaffia

De kaartjes voor de meeste wedstrijden regel ik via een lokale Argentijn die ik vier jaar geleden heb ontmoet, Tomás Gonzalez. Hij is historicus en werkt in dienst van de overheid voor Argentijnse musea. Om een extra zakcentje te verdienen, gaat hij regelmatig als gids met toeristen mee naar de club waarvan zijn hart sneller gaat kloppen: Argentinos Juniors. Ook biedt hij rondleidingen aan in La Paternal, de arbeiderswijk waarin Diego Maradona heeft gewoond (zie kader). Twaalf dagen lang app ik over en weer met hem over mijn ervaringen in dit voetbalgekke land. De ochtend na mijn eerste potje, Huracán-Independiente (0-0), stuur ik hem dat de sfeer overweldigend was. Ondanks het gebrek aan doelpunten. Toen ik naar bed ging, gierde de adrenaline nog door mijn lijf waardoor ik niet kon slapen. Hij appt terug: “Dit was nog maar een willekeurige wedstrijd op een doordeweekse avond. Moet je je voorstellen hoe de sfeer is bij een derby op een zonnige zondagmiddag.” We appen niet alleen na, maar ook tijdens wedstrijden, die hij bekijkt via de televisie. In het stadion van Platense ontploft het thuispubliek van woede nadat een discutabel tegendoelpunt wordt goedgekeurd. Tómas stuurt me: “Honderd procent dat de supporters nu iets roepen over de moeder van de scheidsrechter.” Het klopt nog ook. Overal om mij heen rolt het ‘hijo de puta’ weer van de tribunes af.

Behalve dat Tomás kaarten voor me regelt, begeleidt hij mij ook als gids bij mijn bezoek aan Argentinos Juniors. Via Whatsapp stelt hij voor om tickets te kopen voor het vak met barra brava’s. Zij zorgen voor een geweldige sfeer, maar hebben ook veel macht en schuwen geweld niet. Het zijn criminelen. Barra brava’s, wat in het Nederlands ‘zware bendes’ betekent, vormen in feite de Argentijnse voetbalmaffia. Buiten de muren van de stadions schieten ze elkaar overhoop. Onlangs was in het Argentijnse nieuws dat enkele voetbalsupporters – niet van Argentinos Juniors – een ruzie moesten bekopen met een paar messteken. Ook dát is Argentinië.

Een elftal voetbalwedstrijden

Huracán-Independiente 0-0
8 februari 20.00 uur

Ik val met mijn neus in de boter. De scheidsrechter trekt drie rode kaarten: twee voor thuisclub Huracán en een voor Independiente. Het publiek viert het gelijkspel als een overwinning. Op straat koop ik mijn eerste meuk: een petje van Huracán.

Vélez Sarsfield-Gymnasia 3-1
9 februari 21.15 uur

Het enige duel waarbij ik zeiknat word van de regen. Negentig minuten lang trekt er een Zuid-Amerikaanse storm over het stadion heen. Vélez Sarsfield beslist de wedstrijd met twee late goals, in de 90+6de (2-1) en 90+8ste minuut (3-1). Na afloop sta ik buiten tot aan mijn enkels in het water.

Argentinos Juniors-Banfield 4-2
10 februari 17.00 uur

Hoogtepunt van de reis! Voor de wedstrijd word ik rondgeleid in La Paternal, de arbeiderswijk vol met muurschilderingen van Maradona (zie kader). Op de tribune sta ik tussen de barra brava’s. Argentinos Juniors scoort vier keer, een zeldzaamheid in het Argentijnse voetbal.

Ook de vriendin van Marco vermaakt zich prima bij River Plate.

Atlanta-Colón 0-0
11 februari 17.00 uur

Deze club uit de tweede divisie verwelkomt buitenlandse toeristen met een rondleiding. Ik mag niet alleen de kleedkamers in, maar sta kort daarop ook in de middencirkel. Twee uur voor de aftrap! Dat zie ik bij NAC Breda-Cambuur nog niet snel gebeuren.

San Lorenzo-Estudiantes 1-1

13 februari 17.00 uur

De hoofdtribune van het stadion van San Lorenzo grenst aan een levensgevaarlijke sloppenwijk. Voor de aftrap loop ik over straat langs tientallen krotten. Na het laatste fluitsignaal regel ik als de wiederweerga een taxi. Wegwezen hier.

Independiente-Rosario Central 1-0
13 februari 21.30 uur

Na San Lorenzo mijn tweede wedstrijd van de avond. De thuisclub zit een straf uit waardoor in het vak van de harde kern de trommels ontbreken. Desondanks is de sfeer overweldigend. Het publiek ontploft nadat in blessuretijd de gelijkmaker van Rosario Central (onterecht) wordt afgekeurd.

Boca Juniors – Central Córdoba 2-0
14 februari 19.15 uur

Qua sfeer een van de parels. Qua prijs een stuk minder. Het ticket dat ik op de zwarte markt koop, kost me een rib uit mijn lijf: 143 euro. Op het kaartje staat de originele prijs: 8.000 Argentijnse peso. Nog geen 7 euro. Au.

Platense – Belgrano 1-1
15 februari 19.00 uur

Leuke tussenwedstrijd. Platense speelt in een stadionnetje ter grootte van dat van pak ‘m beet Excelsior. Vlak nadat de VAR een tegendoelpunt van de thuisclub goedkeurt, stormen twee twintigers naast me de tribune af. Vanachter de boarding schreeuwen ze naar de scheidsrechter: “El conjo de tu madre!” Weer die moeder.

Racing Club-Godoy Cruz 0-2
17 februari 19.00 uur

De enige tegenvaller. Racing Club staat bekend om zijn fanatieke supporters, maar ik merk er weinig van. Ik zit niet tussen de doorgesnoven Argentijnen, maar tussen kleine kinderen met ballonnen. Jammer!

River Plate-Banfield 1-1
18 februari 19.15 uur

De enige wedstrijd waarbij mijn vriendin met me meegaat. Beide goals vallen in de laatste vijf minuten. Het kippenvel staat op haar armen. Ze concludeert: “Achteraf gezien had ik best meer wedstrijden willen bezoeken…”

Estudiantes-Newell’s 2-0
19 februari 19.15 uur

Ik heb een ticket voor een vak met vips. In de laatste tien minuten maakt Estudiantes niet alleen de 1-0, maar ook de 2-0. Ook de vips gaan compleet uit hun dak. Een prachtig einde van de reis van mijn leven.

Wat kost het?

KLM-vlucht Amsterdam-Buenos Aires € 1301,81
Appartement 12 nachten € 544,30
Ticket Huracán-Independiente € 9,00
Ticket Vélez Sarsfield-Gymnasia € 8,00
Ticket Argentinos Juniors-Banfield € 30,00
Ticket Atlanta-Colón € 10,00
Ticket San Lorenzo-Estudiantes € 35,00
Ticket Independiente-Rosario Central € 45,00
Ticket Boca Juniors-Central Córdoba € 143,00
Ticket Platense-Belgrano € 30,00
Ticket Racing Club-Godoy Cruz € 45,00
Ticket River Plate-Banfield € 114,00
Ticket Estudiantes-Newell’s € 80,00
Totaal: € 2395,11

Voorgoed verpest

“Vermoorden die barra brava’s me niet als ik er tussen sta?” app ik Tomás terug.
Welnee, antwoordt hij. “In hun eigen vak maken ze geen ruzie.” Of dat me nu echt geruststelt, weet ik eigenlijk niet. Maar hij krijgt gelijk. Tussen de barra brava’s staan van Argentinos Juniors wordt het hoogtepunt van mijn reis. Ze maken een feest dat zijn weerga niet kent. Niet alleen volwassen mannen, maar ook vrouwen, tieners, en zelfs kinderen van amper een paar jaar oud maken heel de wedstrijd een oorverdovend kabaal. Negentig minuten lang zingen zij op standje luchtalarm. Het is alsof ik in een discotheek sta. Grappig is hoe Tomás zich op de tribune gedraagt. Buiten het stadion is hij een beschaafde historicus: een correcte man. Maar zodra we langs de toegangspoortjes lopen, verandert ook hij in een bloeddorstige voetbalsupporter. Zelfs iemand zo beschaafd als hij kan het niet nalaten om af en toe wild met zijn armen te zwaaien of heel hard iets te roepen in de richting van de scheidsrechter. Dat is wat voetbal met Argentijnen doet. Het is prachtig om te zien. Twaalf dagen Buenos Aires, van Argentinos Juniors tot aan Racing Club en van Huracán tot aan Boca Juniors, toveren een grote glimlach op mijn gezicht. “Raad je andere mensen aan om een reis zoals deze te maken?” appt Tomás mij aan het eind van mijn trip. “Nee, dat niet,” antwoord ik met een knipoog. “Ik kan nu nooit meer genieten van de sfeer bij FC Utrecht-Sparta of PSV-Excelsior. Ik ben voorgoed verpest.”

De stad van Diego

Leuk en aardig allemaal, die wereldtitel van Lionel Messi met Argentinië in 2022 in Qatar, maar zeg je Buenos Aires, dan zeg je nog steeds Diego Maradona (1960-2020). Op elke hoek van de straat, maar vooral in La Paternal, een arbeiderswijk in het westen van Buenos Aires, loop je hem tegen het lijf in de vorm van een muurschildering. Tomás Gonzalez, de man die mij hielp met de voetbaltickets, verzorgt rondleidingen door La Paternal. Hier ligt Estadio Diego Armando Maradona, het stadion van Argentinos Juniors, de eerste club van Pluisje. Ook staat hier het huis waarin Maradona van zijn 17de tot zijn 20ste heeft gewoond. Heel deze wijk ademt Maradona. Bovenop het dakterras van een café staat een standbeeld van hem. Op ruiten van talloze winkeltjes hangen foto’s van Maradona. In het stadion is een altaar voor hem ingericht. Kortom: een must see wanneer je in Buenos Aires bent! Boeken? Neem contact op met Tomás via zijn Instagramaccount: @PelusaStadiumTours.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Lifestyle
  • Marco van Nugteren