Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Steengoed: deze kerels zorgen voor onze kades en dijken

Lange tijd leek het een uitstervend ras, maar volgens steenzetter Serge Ligthart is zijn eeuwenoude ambacht voorzichtig bezig met een comeback. Onze verslaggever gaat in het hoge noorden in de leer, ontdekt daar de charme van het vak én draagt welgeteld vijf steentjes bij. “De meeste jongeren stoppen al na een paar weken.”

Steenzetters

Heel het land ligt op deze steenkoude decemberochtend gehuld onder een deken van dikke mist, maar niet het uiterste noorden. Aan de kust bij Holwerd, een Fries dorpje ten noorden van Leeuwarden, schijnt de zon volop. En dus ging vanochtend vroeg bij de mannen van Steenzetterij Ligthart gewoon weer de wekker af. “Bij regen en sneeuw worden er geen stenen gezet,” legt een van hen ons ter plekke uit. “Dan zijn de stenen te glad om mee te werken en dat is erg zwaar.” De steenzetter in kwestie stelt zich voor als Remco (33) en staat hier al sinds zeven uur vanochtend te sjouwen en te rollen. “Zie je al die basaltstenen op dit talud?” vraagt zijn collega Sjoerd (54) ons. “Gemaakt in de afgelopen vier uur. Zie je hoe prachtig die stenen er in liggen?”

Dat steenzetters trotse mensen zijn, heb ik mij op voorhand al laten vertellen door Serge Ligthart, trotse eigenaar van één van de laatste gespecialiseerde steenzetbedrijven in Nederland. Later vandaag zal hij mij uitleggen waarom zijn eeuwoude ambacht, dat zo vaak werd doorgegeven van vader op zoon, met uitsterven wordt bedreigd. Voor nu komt hij, rond het middaguur, op de werkplaats aangelopen in oranje bouwjas en witte helm. “De heren van de Panorama, welkom! Geen verkeerde locatie uitgekozen. Een weidser uitzicht bestaat niet in Nederland!” Dat ontkent niemand. Links en rechts een vergezicht met de Waddenzee, vissersbootjes en kaarsrechte kustlijnen, pal tegenover ons de contouren van Ameland en overal om ons heen aan- en afmerende veerboten vol toeristen. “Lekker de hele dag buiten zijn, op de mooiste plekken van Nederland,” vult Remco zijn baas aan. “Dat is wat ons beroep zo mooi maakt.”

Al dertien jaar legt Remco stenen op de juiste plek voor het bedrijf van Serge. Met de hand, steen voor steen, uren achtereen, vijf dagen per week. “En ik vind het nog steeds zo leuk als op dag één,” zegt de dertiger met overtuiging. “De buitenlucht is heerlijk, maar zeker ook de vrijheid. Er is niemand die mij in de gaten houdt, want bijna niemand heeft verstand van het vak. Ja oké, achteraf wordt ons werk vaak wel gekeurd door Serge. Maar die is altijd wel tevreden.”

Steen voor steen gaat de grond in, aangestampt en wel.

Serge, met de glimlach die hij altijd bij zich lijkt te dragen: “Mwoah…. bijna altijd. Soms moeten een deel van het werk opnieuw. Dat is ook niet gek, stenen zetten is een complex vak. Het is echt niet zomaar wat stenen naast elkaar leggen, al ziet het er voor jullie misschien wel zo uit. Een steenzetter heeft gemiddeld twee jaar nodig om het kunstje volledig onder de knie te krijgen.” Remco: “Ook dat is een reden waarom ik van mijn werk hou. Je bent echt bezig met een ambacht. Steenzetters zijn er bijna niet meer in Nederland.”

Een stuk of 25. En hooguit een mannetje of tien die af en toe meehelpen, als de nood hoog is. Dat is hoeveel steenzetters er in ons land nog actief zijn. “In de jaren 80 waren er meer dan 200, tegen het einde van de jaren 90 nog maar zo’n veertig, hooguit vijftig. En nu dus nog maar de helft daarvan,” vertelt Serge tussen zijn werkzaamheden door. “Of ik dat jammer vind? Ja, best wel eigenlijk. Ik had het fijn gevonden als we nog op het niveau hadden gezeten van de begin jaren 90. Al twintig jaar ben ik daarvoor aan het strijden, door Rijkswaterstaat ervan te overtuigen dat wij steenzetters groener zijn dan de moderne alternatieven.”

‘Het is een complex vak. Een steenzetter heeft twee jaar nodig om het kunstje volledig onder de knie te krijgen’

Uit het juiste hout

Daarover later meer. Hoe zit het met die sterk teruglopende lijn van steenzetters? “Ik weet het niet zeker, maar ik denk dat de jeugd liever andere beroepen kiest,” zegt Remco. “Dit is toch meer de generatie van ICT-beroepen hè? Beroepen als metselaar, stratenmaker en stenenzetter zijn steeds minder in trek. Veel jongeren stoppen al na een paar weken.” Serge beaamt dat. “Je moet uit het juiste hout zijn gesneden. Iedere dag bereid zijn om te ploegen en elke dag retevroeg op te staan. Nu schijnt het zonnetje, maar vorige week woei het haar hier van ons hoofd. Jezelf motiveren om dagelijks door weer en wind buiten te zijn en stenen te zetten, dat is niet aan iedereen besteed. En ja, het kan zwaar zijn. Het is fysiek werk. Van de drie nieuwkomers blijft er eentje voor mij werken. Na drie maanden weet je wel of dit beroep iets voor jou is, of niet.”

Ook hij wijst naar de keuzestress die studenten en werkzoekenden in de afgelopen decennia voor hun kiezen kregen. “Als ik zie uit hoeveel opleidingen mijn dochter kan kiezen, val ik steil achterover. In mijn tijd was dat heel anders. Ik kom uit een familie die niks anders heeft gedaan dan stenen zetten, tot hun pensioen aan toe. En als je in deze tak van sport opgroeide, belandde je in dit werk. Simpel.”

Al op zijn twaalfde zette Serge Lighart zijn eerste steen.

Serge, geboren en getogen in Harlingen, was 12 jaar jong toen hij onder toeziend oog van zijn ouweheer zijn eerste steen zette. “In de zomervakanties hielp ik mee met mijn vader, die zijn hele leven stenenzetter is geweest. Net als zijn vader, mijn opa. Die was opperman bij de steenzetters van Rijkswaterstaat. En zijn vader heeft nog de stenen gezet op de Afsluitdijk toen die in 1932 werd geopend. Ik ben dus van de vierde generatie.”

Stenen zetten werd er bij Serge met de paplepel ingegoten, maar om nou te spreken van liefde op het eerste gezicht? “Nee, dat zeker niet,” lacht hij. “Sterker nog, ik koos voor een andere opleiding in de bouw. Maar dat was niks voor mij. Toen heb ik een poosje niets gedaan, maar daar werden ze thuis weer niet zo blij van. Op mijn 19de koos ik alsnog de opleiding tot steenzetter. Vooral voor het salaris, moet ik bekennen.” Pas rond zijn 25ste leerde Serge zijn werk te waarderen. “Overal waar je als steenzetter bezig bent geweest, laat je een kunstwerk achter. Een stukje van jezelf. Dat ben ik steeds meer gaan inzien.”

Inzicht en ervaring 

Serge, inmiddels 53, stond ruim dertig jaar op de dijken, kades, golfbrekers en strandhoofden, de boel te verzwaren en te versieren. Tot 2010, toen hij zijn laatste steen legde. Serge: “Mijn vader ergerde zich eraan dat ik vaker aan het bellen was dan stenen aan het zetten. Je kan er beter mee nokken en jezelf storten op werk voor ons regelen, zei hij. En hij had gelijk. Ik was steeds meer bezig mensen aansturen, klussen regelen, dat soort dingen. Dus besloot ik mijn eigen bedrijf te starten. Ik mis het wel, hoor. De rust, het buiten zijn, maar ook het creatieve proces. Je eigen kunstwerkje maken. Nu ben ik vooral bezig met vergaderingen, offertes maken en regelwerk. Stress.”

De steenzetschool waar Serge zich het vak in vijf jaar tijd eigen maakte, in Stellendam, bestaat al sinds 1999 niet meer. Net als de opleiding in Kampen en die in Harlingen. “Wie nu nog beroepssteenzetter wil worden, zal het bij de steenzetterij zelf moeten leren,’’ zegt Serge. “Niks mis mee hoor. Dit vak leer je door het gewoon te doen.’’

Steenzetter Ryan draagt zijn steentje bij.

Say no more. “Waar mag ik beginnen?” vraag ik de directeur. In het kader ‘hoe moeilijk kan het nou zijn?’ wil deze nieuwsgierige verslaggever wel een poging wagen. Wat ik zie: een stapel stenen naast een talud, die even tegen elkaar aan gelegd moeten worden. Big deal. Serge werpt mij een paar werkhandschoenen toe en doet het kunstje één keer voor. Hij zakt door zijn knieën (makkie), rolt een steen richting het talud (eitje), schept met zijn handen een ‘bedje’ in het zand (twee vingers in de neus), plaats de basaltsteen erin (fluitje van een cent) en stampt het ding tot slot nog even aan. “That’s it?” vraag ik enigszins verbaasd. “Waar hebben we het over,” mompel ik binnensmonds, om de harde werkers om mij heen maar niet te provoceren. “Het lijkt heel makkelijk, maar zonder ervaring gaat dit jou nooit lukken,” waarschuwt Remco mij nog maar eens. Gevolgd door een laatste bijsluiter van de grote baas: “De kunst is om met één blik en in één beweging de juiste steen op de juiste plek te plaatsten. Dus niet te lang zoeken naar de juiste plek. Als je deze techniek goed onder de knie hebt, kun je netjes werken, sluiten de stenen goed op elkaar aan.”

Genoeg geluld. Ik grijp een steen en plaats het ding in het talud, netjes tegen de het werk aan van Remco en Sjoerd. Zo, dat past aardig. Ik kijk naar Serge, die terugkijkt met een glimlach. Dat zegt helemaal niets, besef ik direct, want die man glimlacht al de hele dag. En inderdaad, zodra hij begint te praten, komt de aap uit de mouw. “Kijk, dit is te breed,” wijst hij naar het verschil tussen mijn steen en alle andere stenen in dezelfde rij. “En zie je deze gleuf? Die is te groot. De boel sluit zo niet lekker aan. En merkte je wat je deed? Je raapte de steen toch een beetje op. Probeer ze eens te rollen. En denk aan de je houding. Op deze manier houdt je rug het nog geen dag vol.”

Steenzetten is een secuur klusje.

Zo gaat het nog tien minuten door. Mijn stenen zijn te hoog, dan weer te laag, dan weer te scheef, dan weer te dit en dan weer te dat. Iedere bijdrage waar niks van wordt gezegd, wordt even later alsnog gecorrigeerd door Sjoerd of Remco. Al na een kwartier is het mij duidelijk: stenen zetten vereist jarenlange ervaring.

“In principe zijn we de hele dag Tetris aan het spelen,” zegt Serge. “Dat is de uitdaging van het vak. Het is puzzelen en vereist jarenlange ervaring. Het ene talud is schuiner dan het andere en op veel plekken wordt een net iets ander soort steen gebruikt. Je moet de juiste steen voor het juiste plekje vinden en anders sla je met een hamer de steen in de juiste vorm.” Remco wijst naar de hoeksteen in de onderste rij: “Deze hebben wij vanochtend als eerste neergelegd en is al direct bepalend voor hoe dit volledige bouwwerk eruit komt te zien. Als ik deze 3 centimeter naar rechts had neergezet, had ik een heel andere glooiing gekregen. Je legt dus nooit zomaar een steen neer. Vanaf de eerste steen moet je weten waar en hoe je wil eindigen. Dat is inzicht en ervaring.”

‘Wij doen niet anders dan recyclen. Wij hergebruiken oude basaltstenen in plaats van die betonblokken die nu overal worden ingezet’

Ziekteverzuim 0,01%

Sjoerd, die na 35 jaar stenen zetten nog altijd plezier beleeft in zijn werk, weet er alles van. “Toen ik begon, wist ik hier ook niks van. Je moet dit vanaf nul leren. Voordat ik echt goed stenen kon zetten, duurde het wel een jaar.” Als het aan Sjoerd zelf ligt, blijft hij stenen zetten tot aan zijn pensioen. Nog elf jaar te gaan dus. “Dat kan prima, hoor,” zegt hij, gevraagd naar het slopende aspect van zijn werk. “Ik heb in al die jaren nog nooit een blessure of rugklachten gehad. Je moet gewoon slim te werk gaan. Ik kan gaan gooien en vliegen met stenen, en dan ben ik snel kapot. Nee, je moet gebruikmaken van de zwaartekracht door de stenen naar hun plek te rollen en vervolgens overeind te drukken. Op die manier heb je eigenlijk geen kilo’s in je handen.”

Toch zijn de vele pauzes en rustmomenten volgens Serge van cruciaal belang. “Om negen uur pauze, om elf uur een appeltje, half één lunchen, twee uur een peukie en elk kwartier even hoogte uitzetten en de boel nalopen. Op die manier hoeft dit werk niet zwaarder te zijn dan dat van een timmerman, stratenmaker of elk ander beroep in de bouw. Ik heb zelf ook nooit lichamelijke klachten gekregen van het werk. Het ziekteverzuim bij mijn mannen ligt op 0,01 procent. Er zijn zelfs collega’s in de zeventig die nog steeds stenen zetten.’’

Steenzetters gebruiken niet alleen hun handen.

Onder het genot van een bakkie én het fenomenale uitzicht in het naastgelegen café Land- en Zeezicht legt Serge nog maar eens uit waarom er zo weinig steenzetters bestaan. “Sinds de jaren 80 neemt de vraag naar steenzetters al af. Dat heeft te maken met de machines die ons werk grotendeels hebben overgenomen. De meeste kades en dijken worden niet meer met natuursteen verzwaard, maar met moderne betonzuilen uit de fabriek.” Resultaat: het beroep wordt allang niet meer van vader op zoon doorgegeven, zoals dat generatieslang vanzelfsprekend was. “Na de generatie van mijn vader zijn er steeds meer mee gestopt, om de simpele reden dat er minder werk was. Nieuwe aanwas was er amper, waardoor de helft van alle steenzetters van nu vijftigplussers zijn. En als je met 25 steenzetters bent en er gaat er een met pensioen, dan gaat het hard.”

Steenzetters zijn groen

Toch houdt Serge reden om te blijven lachen. Hij spreekt van een kentering, die zo’n drie jaar geleden inzette. “De vraag naar steenzetters neemt weer toe. Dat heeft alles te maken met de tijd waarin wij leven. Zie de stikstofproblematiek, het tekort aan grondstoffen, de dure bouwmaterialen, de energiecrisis, de wil om duurzamer en groener te worden. Nou, steenzetters doen niet anders dan recyclen. Wij hergebruiken oude basaltstenen om dijken te verzwaren en te versieren, in plaats van die peperdure, moderne betonblokken die nu overal worden ingezet.” Daarmee komt Serge terug op de strijd die hij al twintig jaar zegt te voeren: Rijkswaterstaat overtuigen van het belang van ‘groene’ steenzetters. “Ook zij beseffen steeds meer: waarom zouden we beton op de markt brengen als we natuurproducten hebben liggen?” En dus trekt het werk voor Serge en zijn collega’s, na decennialange stagnatie, weer mondjesmaat aan. “We hebben nu al bijna drie jaar niet meer zonder werk gezeten. En er is zowaar nieuwe aanwas. “Twintigers en dertigers melden zich weer bij ons aan. Er is dan misschien geen opleiding meer, maar deze jongens leren het vak gewoon in de praktijk.”

De steenzetter leeft op. “Door klimaatverandering, het extremere weer en de toenemende kans op overstromingen worden onze dijken vaker verzwaard en vernieuwd,” vertelt Serge. Als voorbeeld wijst hij naar de huidige upgrade van de Afsluitdijk, een monsterklus die in 2019 van start ging en inmiddels flink in de kosten loopt. Een kleine eeuw geleden werd het talud van die dijk nog door Serges overgrootvader verzwaard met natuursteen basalt. Dertig kilometer lang, met de hand gelegd. Om te zorgen voor een structuur die golven breekt en zorgt dat de dijk bestand is tegen veranderende waterstanden en de keiharde natuur. De afgelopen jaren is dat kunstwerkje vervangen door 6000 kilo zware betonblokken , die door middel van sensoren met elkaar in verbinding staan. Reden: door de toenemende dreiging van overstromingen is zwaarder geschut nodig ons land te beschermen. Op de plekken waar dat minder nodig is, waar de toeristen over de dijk wandelen, mochten Serge en zijn anonieme helden de dijk helpen verzwaren. “In dit soort situaties is ons werk 80 procent esthetisch en 20 procent functioneel.”

Terwijl Serge in 2019 bezig was op de Afsluitdijk, liep een collega uit de bouw ineens op hem af. Serge: “Die man zei: Ik vind net iets in mij la met de naam Ligthart erop. Heeft jouw opa of overgrootopa hier niet ook eens gewerkt? Toen overhandigde hij mij een penning met daarop de naam W. Ligthart. Dat is mijn overgrootopa, die de penning kreeg tijdens de oplevering van de Afsluitdijk in 1932. Had ik al gezegd dat steenzetters heel trotse mensen zijn?”

Lifestyle
  • Paul Tolenaar