Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Bij de politierechter: 'Ik woonde daar eerst!'

Josien kreeg twintig jaar geleden ‘zomaar ineens’ een nieuwe bovenbuurvrouw. Sindsdien is haar leven een hel. Al moet het voor de bovenbuurvrouw ook geen pretje zijn.

Bij de politierechter: 'Ik woonde daar eerst!'

IIK HEB NIETS MISDAAN,” stelt de Surinaamse Josien* (68) op volumestandje tien, nog voordat haar een vraag is gesteld.

“Daar gaan we het straks over hebben, mevr...”

“LEUGENS ZIJN HET! ALLE- MAAL LEUGENS!” snauwt ze.

“Daar gaan we het straks uitgebreid over hebben, mevrouw, maar kunt u mij eerst zeggen hoe u heet?

“U WEET TOCH HOE IK HEET!”

“Mevrouw, het is een van mijn taken om te checken of...”

“ALSOF IK DAAROVER GA ZITTEN LIEGEN OF ZO!”

“Mevrouw, ik heb als rechter gewoon de taak om te controleren of ik de juiste persoon voor mij heb, dat is alles. Dus als u...”

“WAAROM ZOU IK DE JUISTE PERSOON NIET ZIJN!?!”

Dat het geen doorsnee zaak zou worden, dat had de rechter uit het dossier al wel opgemaakt, maar dat ze al bij het doornemen van de persoonsgegevens, een puur administratieve kwestie, met de verdachte zou botsen, dat had ze onmogelijk kunnen voorzien. Woedend kijkt Josien de rechter aan. Klaar om elk woord dat haar kant op komt dubbel zo hard terug te meppen.

“Het botert niet zo, hè, tussen u twee?” stelt de rechter met het nodige gevoel voor understatement.

“HET BOTERT NIET, NEE! HET BOTERT HELEMAAL NIET!”

De aangifte die haar bovenbuurvrouw tegen haar deed is het zoveelste dieptepunt in een uitzichtloze burenruzie. Om het incident in de juiste context te plaatsen zou de rechter graag een beknopte samenvatting van Josien horen, maar die is te witheet om een samenhangend of überhaupt verstaanbaar verhaal te vertellen.

“Ineens woonde ze daar,” zegt Josien wanneer ze iets gekalmeerd is. “Zo maar ineens. Met mijn vorige buren had ik nooit wat. Nooit.

Maar ineens woonde zij daar. Zonder iets te zeggen of zo.”

“Zit het u dwars dat...”

“HET ZIT MIJ DWARS, JA!” zit Josien binnen een seconde weer op de toppen van haar woede.

“Is het misschien een idee om alsnog eens een keer samen een kopje koffie...”

“NOOIT!” blaft Josien. “ZE MOET GEWOON WEG. IK WOONDE DAAR EERST!”

Voor de goede orde: het is inmiddels twintig jaar geleden dat Josien ‘ineens’ een nieuwe bovenbuurvrouw kreeg. Sindsdien maakt een structurele geluidsoverlast haar leven dag en nacht tot een hel, zegt ze. Slapen doet ze met oren vol watten. Kort nadat ze laatst een bezemsteel pakte en ermee tegen het plafond beukte om haar onvrede te uiten, ging de bel. Welke buurvrouw precies begon is onduidelijk, maar feit is dat meerdere flatbewoners de twee dames elkaar daarna over de grond zagen rollen, waarbij Josien duidelijk de bovenliggende partij was. Met haar nagels richtte ze de nodige schade aan, maar ook daarvan wil Josien niets weten. Wanneer de rechter de slachtofferverklaring wil voorlezen die de bovenbuurvrouw heeft opgesteld, komt ze overeind uit haar stoel en beent driftig de zaal uit.

“DIE LEUGENS HOEF IK NIET TE HOREN!” brult ze voordat de deur achter haar dichtslaat. Voor de mishandeling legt de rechter haar een geheel voorwaardelijke boete van 500 euro op. Ook zal Josien haar bovenbuurvrouw een schadevergoeding moeten betalen van 250 euro. 

Misdaad
  • Petra Urban