Toen misdadigers nog gewoon criminelen waren en niet door een deel van onze bevolking werden aanbeden als popsterren – wat tegenwoordig nog weleens het geval wil zijn met de Taghi’s en de Holleeders van deze wereld – was je blij als deze beesten van mensen achter slot en grendel verdwenen, wegkwijnend in een cel zonder ramen. Moordenaars, verkrachters, soms ook van kinderen, ontvoerders: allemaal mensen met lafhartige daden die door de rechters werden omgezet in lange, soms levenslange gevangenisstraffen. In 1993, nu precies 28 jaar geleden, zette niemand minder dan onze misdaadverslaggever Peter R. de Vries de dertien zwaarste criminelen van Nederland op een rij; mensen die er op het eerste oog doodnormaal uitzagen en naar doorsnee namen luisterden als Koos H., Karel P. en Johan de R. Namen die een stuk minder exotisch klinken dan die van de huidige zwaarste criminelen. Volgens onze lijst van toen was Koos H., een nachtclubportier uit Den Haag, de ergste van allemaal. Drie meisjes bracht hij om het leven nadat hij ze eerst martelde in een verborgen martelkamer in zijn huis aan de Haagse Zuidwal. Vooral de moord op de 18-jarige Schiedamse studente Emy de Boer was berucht: toen H. met zijn vriendin in bed lag, hoorde zij ‘gestommel’ uit een kamertje boven haar, waarna H. het bed uitvloog, naar boven rende en twee ‘doffe knallen’ hoorbaar waren, waarschijnlijk de twee schoten waarmee Emy uiteindelijk om het leven kwam. Levenslang kreeg H. uiteindelijk, vooral ook door het sadistische karakter van zijn daden.
Of neem de Turk Cevdet Y. die ook levenslang kreeg opgelegd nadat hij in 1983 zes mensen doodschoot in café ’t Koetsiertje, net als de Chinees Lai Wah C., die in 1987 het hele gezin van de Rotterdamse restauranthouder Tang Mei Wah uitroeide, inclusief de restauranthouder zelf wiens keel hij doorsneed. Allemaal gruweldaden van monsters die moordden met een bepaald wraakmotief en omdat ze simpelweg niet helemaal lekker waren in hun hoofd, niet vanuit een terroristisch motief als dat van Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, of uit criminele expansiedrift als die van Willem Holleeder.
‘De heer Heijn zal voorlopig geen piano kunnen spelen...’
De bekendste man op onze lijst was Ferdi E., de afperser, ontvoerder en moordenaar van Gerrit Jan Heijn. In 1987 schoot hij zijn slachtoffer al op de eerste dag van de ontvoering dood en begroef hem in de bossen bij Renkum, maar niet voordat hij eerst een paar geluidsbandjes van hem opnam, als ‘bewijs’ dat hij nog zou leven, en hij de pink van Heijn afsneed, om zijn losgeldeisen aan de familie Heijn kracht bij te zetten, met begeleidend briefje: “De heer Heijn zal voorlopig geen piano kunnen spelen...”
Ondenkbaar tegenwoordig: nu moet je eerst duizenden versleutelde telefoonberichten zien te ontcijferen voordat je naar de dader wordt geleid. Andere tijden, zeggen we dan.