Weet u nog, twee jaar geleden op het Malieveld? Duizenden scholieren stonden met bordjes als ‘Help het klimaat voordat de wereld vergaat’ en ‘#Youthforclimate.nl’ te demonstreren tegen de overheid die in hun ogen te weinig deed aan klimaatverandering. Klimaatspijbelaars werden ze genoemd, kinderen dus die schoolverzuimen, in dit geval ten behoeve van een betere wereld. Want dan mag het blijkbaar, en anders niet natuurlijk.
In 1982 werd er om heel andere redenen gespijbeld. Vaak uit luiheid of vanwege een chronische aversie tegen leren die meestal gepaard ging met complete uitzichtloosheid. Jongens en meisjes van een jaar of 14,15 die liever een shaggie draaiden bij het winkelcentrum dan dat ze in de schoolbanken zaten. Want waarom zouden ze hele dagen in zo’n muf lokaal zitten met een leraar wiens adem rook alsof hij drie kannen koffie per kwartier achterover tikte? De vrijheid lag op straat, niet in het klaslokaal. Dat ze pas écht vrij zouden zijn met een schooldiploma op zak en dat ze daarvoor maar door de zure appel heen moesten bijten, desnoods met een wasknijper op de neus, dat wilde er bij de meesten niet in. In 1982, toen om onverklaarbare reden nog geen landelijk onderzoek plaatsvond naar schoolverzuim, waren er naar schatting tienduizenden leerplichtige kinderen tussen 11 en 17 die niet naar school gingen. Grote steden als Amsterdam (2500 kinderen), Rotterdam en Den Haag (ieder 1000 kinderen) registreerden schoolverzuimers wel, maar dat aantal lag ver onder het werkelijke aantal. Alleen al in Amsterdam zwierven zo’n 10.000 tieners elke dag over straat: sommigen waren niet eens ergens ingeschreven. Zelfs niet thuis: ze woonden bij vrienden en kennissen in bijvoorbeeld kraakpanden.
Op het Zuidplein in Rotterdam, onder de rook van Ahoy, troffen we de 14-jarige Henriëtte. Eigenlijk had ze op de lagere land- en tuinbouwschool in Oud-Beijerland moeten zitten, maar ze zat liever te paffen in het winkelcentrum. Haar ouders wisten niet dat ze spijbelde, maar al zouden ze het wel weten, het interesseerde haar weinig: “Wat kan mij het nou schelen? Bij ons in het dorp zitten ze zelfs op een muurtje met z’n allen. Dat noemen we het klaagmuurtje.” We spraken het hoofd van het Bureau Leerlingzaken in Rotterdam, een zekere heer G. Geilman die waarschijnlijk ook liever een andere achternaam had gehad. Volgens hem waren er drie vormen van verzuim: frustratieverzuim (de school levert niet wat het kind verlangt), belangenverzuim (het gezin heeft belangen die strijdig zijn met naar school gaan, zoals geld verdienen) en vluchtverzuim (jongeren voelen zich niet thuis in het verouderde systeem van voortgezet onderwijs). Welk verzuim er ook plaatsvond, spijbelaars kwamen, en komen nog steeds, bijna altijd uit sociaal zwakkere milieus.
‘In sommige wijken roepen ze: Daar heb je die man van het slachthuis weer!’
De Haagse leerplichtambtenaar W. Luberti wist daar alles van: “Soms krijg je heel moeilijk contact, de mensen in zo’n gezin zijn erg geëmotioneerd. Ze hebben al zoveel problemen, dan gaat Pietje ook nog eens niet naar school en dan komt die meneer van de gemeente. In sommige wijken roepen ze zodra ze me zien: Daar heb je die man van het slachthuis weer!”
En dan te bedenken dat jongeren tegenwoordig een moord doen om naar school te kunnen.