Sinds kort heb ik er een nieuwe held bij. Dat gebeurt me niet zo vaak, dat ik iemand op het schild hijs, maar ik heb veel bewondering gekregen voor Ahmed Aboutaleb. Nu viel de Rotterdamse burgemeester mij al vaker op in het publieke debat: altijd heeft ie een scherpe mening. Die hoeft niet eens per se in mijn straatje te liggen, maar als je luistert naar zijn argumenten zet hij je toch aan het denken.
Een paar weken geleden liet Aboutaleb zich uit over de wapenuitrusting van de Rotterdamse buitengewoon opsporingsambtenaren, beter bekend als de boa’s. Momenteel is er in het land een discussie gaande of deze mensen een wapenstok moeten krijgen.
Aanleiding is het geweld waar boa’s mee te maken krijgen op straat. Toen de coronacrisis in volle kracht losbarstte, werden ze eropuit gestuurd om mensen te wijzen op hun verantwoordelijkheid om anderhalve meter afstand van elkaar te bewaren. Soms ging dat goed, soms ging dat minder goed. Dan ontstond er een woordenwisseling, of nog erger, een opstootje.
Er zijn boa’s gewond geraakt toen zij hun werk deden. De gedachte die leeft is dat mensen beter luisteren als boa’s de beschikking krijgen over een wapenstok. Minister van Justitie en Veiligheid Ferd Grapperhaus heeft onlangs gezegd dat hij daar geen landelijke regel voor wil opstellen: de plaatselijke overheid moet daar maar de beslissing over nemen. Dat schiet Aboutaleb in het verkeerde keelgat.
Hij vindt dat Grapperhaus zo de hete aardappel doorschuift naar hem.
“Want wie is aansprakelijk als een boa een wapenstok gebruikt? Dat is de gemeente en de burgemeester is de persoon die hierop wordt aangesproken. Als er dodelijke slachtoffers vallen, wens ik niet in die positie terecht te komen.”
We hebben als samenleving afgesproken met elkaar dat de politie het recht heeft om geweld toe te passen op burgers om te handhaven. Als twee auto’s op elkaar knallen op een kruispunt en beide chauffeurs stappen boos tierend op elkaar af, dan wordt de politie gebeld. Die neemt de situatie in ogenschouw en zorgt dat de twee kemphanen uit elkaar gehouden worden. Als dat laatste niet lukt, mag de politie gepast geweld gebruiken. Daar leren ze voor. Ik weet dat boa’s ook een opleiding volgen die hen leert om te gaan met geweld op straat. Dat is heel goed, maar niet hetzelfde als de opleiding die een agent heeft genoten. Anders waren ze wel agent geweest, die boa’s. Want ik vind ze er ook altijd een beetje zo bijlopen, alsof ze liever agent hadden willen zijn. Aboutaleb heeft het volgens mij helemaal bij het rechte eind om de boa’s niet uit te willen rusten met een wapenstok. Het monopolie op geweld op straat hoort bij de politie te liggen. Als een boa bedreigd wordt of klappen krijgt dan moet ie de politie bellen, net als ieder ander. En dan moeten ze best lang wachten voor die arriveert, net als ieder ander. Dáár zit het werkelijke probleem, de politie is zo ingekrompen dat ze bijna niet meer zichtbaar is op straat. Dat kun je misschien een beetje oplossen door een blik boa’s open te trekken, maar ga die niet uitrusten met een wapenstok. Zoals Aboutaleb al zei: Grapperhaus kiest zo voor ‘de gemakkelijke weg’.
- Vico Olling