Na zijn studie liet Joshua van Eijndhoven een carrière in de advocatuur schieten. Hij verlangde naar een rauwe versie van de wereld, die hij met eigen ogen wilde verkennen. Joshua kocht een Rival 34 die hij Hope doopte en zette zeil vanuit IJmuiden. Zijn reis voerde hem langs vele continenten en exotische plekken. Onderweg maakte hij vrienden voor het leven en leerde hij zijn grote liefde Katia kennen, die met hem mee zeilde. Na vijf jaar blikt Joshua terug op de hoogte- en dieptepunten van zijn reis, op de uitdagingen en de lessen die hij leerde.
Als ik mensen vertel wat ik doe en hoe lang al, volgt vaak een stilte, enig ongemak of ronduit ongeloof. Daarna volgt de onvermijdelijke vraag: ‘Hoe betaal je dat?’ Een eenduidig antwoord heb ik niet. Ik vertrok met een budget voor twee, maximaal drie jaar – met enige fantasie – maar inmiddels ben ik bijna zes jaar onderweg. In het eerste jaar raakte ik gefascineerd door de Kaapverdische eilanden, waar ik een goede baan kreeg. Geld verdienen, zo leerde ik, kon net zo makkelijk in het buitenland als in Nederland. Twee jaar werden er drie, en vier... Later volgde werk op superjachten, in het geven van marketingadvies en lezingen. De kern is dat we de reis betalen zoals je ook in Nederland dingen betaalt: door te werken. We zijn daar zo flexibel mogelijk in, zo lang het maar goed verdient. Al is het natuurlijk niet altijd even makkelijk geweest.
ONBEWOOND EILAND SUWARROW
Toen ik werkte was mijn Plan B: ‘Als het in Nederland niet lukt, dan verhuis ik naar een onbewoond eiland met een hutje, een hengel en een vrouw’. Op Suwarrow, een onbewoond eiland in de Stille Oceaan, kan ik twee weken lang ervaren hoe Plan B voelt. ’s Ochtends zwemmen Katia en ik tussen het koraal en ‘s middags vis ik in het azuurblauwe water, terwijl Katia de lunch klaarmaakt. Met de bijboot en een lijn vang ik de ene Rainbowrunner na de andere. ’s Avonds barbecueën we de verse vis op het strand. Op Suwarrow leren we hoe weinig je nodig hebt om gelukkig te zijn, en hoe mooi en simpel het leven kan zijn. Mijn Plan B staat nog steeds, maar is tot nader order uitgesteld. Misschien als ik stop met reizen en werken.
ERGENS TUSSEN DROOM EN WERKELIJKHEID
De meest betoverende plek waar we zijn geweest, ligt in Micronesië. Een gebied zo groot als Europa, boven Papoea- Nieuw-Guinea. Micronesië is zo geïsoleerd dat veel van de eilanden al jaren geen buitenstaanders op bezoek krijgen. Zeilers komen er nauwelijks. We arriveren er in de ochtend en gaan ten anker in de baai van Lamotrek, een piepkleine atol. ‘Wat is het hier stil,’ zegt Katia. ‘Ja, je hoort alleen het water, maar moet je daar kijken.’ Ik wijs naar het strand. Verschillende vrouwen lopen voorbij met ontblote borsten en gehuld in kleurrijke LavaLava-rokken. Voor een rij palmbomen staan meer vrouwen tot hun knieën in het water. Ze wassen hun honingkleurige lichamen in de zee. We zwaaien naar ze en ze zwaaien terug. We vragen toestemming bij de chiefs om te blijven, en worden uitbundig ontvangen met meerdere Lei, bloemenkransen. De gemeenschap neemt ons op. Elke dag vis ik met de mannen. Wanneer we terugkomen drinken we kokoswijn (Tuba) in de Tubacirkel om de vangst te vieren. Katia maakt met de vrouwen de maaltijden klaar. De eilanders hullen ons in traditionele kleding. We zijn de enige bezoekers die ze in jaren hebben gehad. In korte tijd ontstaan hechte banden. Zonder de foto’s zouden we ons bijna afvragen of het niet een droom was.
OOG IN OOG MET EEN WALVIS
Datzelfde gevoel, dat iets onmogelijk lijkt, krijgen we in het Koninkrijk van Tonga. Dit is het enige land ter wereld waar de overheid mensen toestaat te zwemmen bij walvissen. De Bultrugwalvissen in Tonga zwemmen een keer per jaar noordwaarts uit Antarctica. Ze paren en kalven in de bescherming van de eilanden. Oog in oog met een walvis in het water, is wat de Engelsen humbling noemen. Je voelt je klein en nietig in de aanwezigheid van een 40 ton wegend dier, dat je aankijkt en je zou kunnen verpulveren, maar dit niet doet door pure zachtaardigheid.
Eenmaal in het water zijn we dichtbij een moederwalvis en haar kalf. De moeder beweegt nauwelijks. Ze zoogt alleen haar kalf, onder ons in de diepte. Na verloop van tijd vertrouwt ze ons genoeg om haar kalf met ons te laten spelen. Haar meest kostbare bezit. Een baby zo zwaar als een bus komt op ons afzwemmen. Het is oppassen, maar zowel kalf als moeder lijken zich de fragiliteit van ons menswezens goed te realiseren. Ze komen dichtbij maar raken ons niet aan. Ze schuren nét niet met hun grote staart langs ons.
MARRONS IN DE AMAZONE
Diep in de Surinaamse Amazone zijn we evenzeer geraakt door een andere bijzondere ervaring. Het biedt ons een venster naar het verleden van de Marrons, de weggelopen slaven van de plantages in Suriname. Vaak vanwege de barbaarse behandeling door hun meesters, vluchtten zij de Amazone in om daar dorpen te vestigen. Deze Afrikaanse ex-slaven stichtten dorpen naar het voorbeeld dat ze van hun Afrikaanse thuis kenden. Met kleine hutjes en een simpel agrarisch leven. We bezoeken hen, maken kennis met hun levenswijze en beseffen ons dat de Marrons nu nog een venster bieden naar het Afrika van enkele eeuwen geleden. Een Marronman mag bijvoorbeeld meerdere vrouwen hebben, op voorwaarde dat hij voor elke vrouw een hut bouwt. Als een vrouw ongesteld is, wordt de man geacht tijdens haar “moeilijke periode” van huis te gaan. Tot op de dag van vandaag, vele generaties later, wonen de Marrons in de Amazone.
MAAR DAN IS ER DE ZEE
Onze reis zit vol onvergetelijke ervaringen, maar niet alles gaat over rozen. De zee is ongetwijfeld een lastig aspect. Als je in een jacht rond de wereld vaart, heeft het je altijd in z’n greep. Op het land doordat je altijd bezig bent om je scheepje in topconditie te houden en op zee vanwege het weer. Toegegeven, we hebben enkele adembenemend mooie oceaanpassages gehad. Zoals een oversteek waarbij de wind in de zuilen ruist of waarbij we in het maanlicht over een vredige vlakte varen. Maar vaker is het oncomfortabel, doordat de wind harder waait dan ons lief is, er helemaal geen wind staat waardoor we vast komen te zitten of dat er wind vanuit alle richtingen komt. Af en toe is dit ronduit vervelend en beangstigend. Positief blijven is essentieel. Katia is gelukkig een echte doordouwer. Samen maken we er het beste van, ook van de minder goede tijden.
WERELDZEILEN IS HARD WERKEN
Het harde werken dat bij het wereldzeilen komt kijken heb ik onderschat. Naast de financiële kant is er ook het scheepsonderhoud en moeten de overtochten gemaakt worden. Doordat je op zee als het ware niets doet, heb je aan land vaak wat in te halen. Dit hebben wij ondervangen door een paar jaar niet te veel mijlen te maken in Zuid-Amerika en het Caribisch gebied. Hierdoor blijft er tijd over om een heerlijk ontspannen leven te leiden. Dit is ook waarom veel zeilers in de Cariben (vast)zitten. In 2015 zijn we de Pacific opgevaren en voeren we 10.000 mijl per jaar. Dit is gemiddeld een week per maand op zee. De rest propten we in de overgebleven weken. Daar komt recuperatie, werk en scheepsonderhoud bij. Natuurlijk hadden we veel meer tijd en vrijheid dan in Nederland, maar het heeft wel begrenzingen.
DE BALANS
Terugkijkend is de wereld rondzeilen de beste keuze die ik
in mijn leven heb gemaakt. Ik ben er een ander mens door geworden. Geduldiger en opener. Vriendelijker en zachter. Ik ben flexibeler geworden en heb geleerd om situaties meer vanuit het perspectief van een ander te bekijken. Daarnaast ben ik beter geworden in het inschatten van mensen; hun kwaliteiten en intenties. Dit helpt mij ontzettend in mijn dagelijks leven. Het allerbelangrijkste zijn de duizenden bijzondere ervaringen die ik overal ter wereld heb opgedaan en de vrienden die we eraan over hebben gehouden. Een wereldwijd netwerk van vrienden voor het leven, meer kan ik mij niet wensen.